erfgoedobject

Herenhuis in eclectische stijl

bouwkundig element
ID
7255
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7255

Juridische gevolgen

Beschrijving

Herenhuis in eclectische stijl, oorspronkelijk het linker pand van een geheel van drie hotels naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs uit 1906. Opdrachtgever was Maria Amelia Nottebohm-von Laer (1836-1907), weduwe van André Gaspard Nottebohm (1816-1888). Op zijn beurt maakte het ensemble deel uit van een eenheidsbebouwing van elf panden, die tussen 1906 en 1908 door de weduwe en haar kinderen werd gerealiseerd. Het hotel op nummer 10 werd gesloopt in 1993, het hotel op nummer 8 was toen al verdwenen, mogelijk sinds 1955.

Historiek en context

Diederich Wilhelm Nottebohm (1787-1871), de schoonvader van Maria Amelia Nottebohm-von Laer, had zich in 1811 samen met zijn oudere broer Johann Abraham Nottebohm ( 1783-1866) vanuit het Duitse Bielefelt (Westfalen) in Antwerpen gevestigd. In 1817 richtten zij de firma Nottebohm Frères op met zetel in de Mutsaardstraat, die zich toelegde op de koloniale handel met name in graan, rijst, koffie en leder. Het bedrijf dat sinds 1852 over een rijstpellerij beschikte en betrokken was bij de uitbouw van transatlantische pakketbootdiensten, werd in 1882 overgenomen door Albert de Bary & C°. De familie Nottebohm ontwikkelde een lange traditie in het kunstmecenaat en de filantropie. Zo richtte Maria Amelia Nottebohm-von Laer uit eigen middelen het Hôpital Dermatologique Nottebohm op, een complex door de architect Jos. Bascourt uit 1899-1901 in de Biartstraat.

Daarnaast zette Maria Amelia Nottebohm-von Laer na het overlijden van haar echtgenoot vanaf eind jaren 1880 een groot aantal vastgoedprojecten op in de betere wijken van de stad, onder de vorm van individuele of gekoppelde burger- en herenhuizen bestemd voor verhuur. Waar aanvankelijk beroep werd gedaan op de architect Edmond Leclef, die in 1884 het monumentale familiehotel aan de Quinten Matsijslei (voorheen nummer 48, gesloopt) had ontworpen, engageerde de weduwe Nottebohm-von Laer vervolgens Joseph Hertogs. Zijn eerste opdrachten in 1899 en 1900 betroffen twee hotels van hetzelfde type, een eerste in de Jacob Jacobsstraat (voorheen nummer 3, gesloopt) en een tweede in de Lange Leemstraat. Voor een uitgestrekt stuk bouwgrond van elf percelen in eigendom van de familie Nottebohm-von Laer, gelegen op de hoek van Marialei en Lamorinièrestraat, ontwierp hij een eenheidsbebouwing die tussen 1906 en 1908 in drie fasen werd opgetrokken. Daarvan vormden de negen panden aan de Marialei een uniform ensemble, achter een volkomen symmetrisch gevelfront volgens spiegelbeeldschema, met een verspringende rooilijn en kroonlijsthoogte. Zoon Arthur Nottebohm gaf in 1906 de aanzet met de drie linker panden (Marialei 14-18). De weduwe zelf nam later in 1906 de drie voorname middenpanden voor haar rekening (Marialei 8-12, twee rechter panden gesloopt). In 1907 volgden de drie rechter panden (Marialei 2-6, gesloopt), aangevuld door een hoekpand met winkel of café, en nog een laatste burgerhuis (voorheen Lamorinièrestraat 191-195, gesloopt), in opdracht van haar kinderen Théodore, Augusta, Oscar, Frédéric Nottebohm en E. Grose-Nottebohm. Aan de overzijde van de Marialei had de weduwe Nottebohm-von Laer in 1891 al drie gekoppelde burgerhuizen laten bouwen door de architect Ferdinand Truyman, in 1903 gevolgd door het burgerhuis door Jaak Alfons Van der Gucht op nummer 49, naast de drie gekoppelde burgerhuizen op nummers 43-47 (linker pand gesloopt) die deze architect in 1901 voor dochter Augusta had ontworpen. In 1904 gaf zij Jos. Bascourt opdracht voor het burgerhuis op nummer 1 (verbouwd).

De hotels Nottebohm behoren tot de talrijke burger- en herenhuizen, die Joseph Hertogs op het hoogtepunt van zijn loopbaan in Antwerpen realiseerde. Actief van omstreeks 1885 tot zijn overlijden in 1930, geldt hij als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen, Zijn loopbaan in dienst van de vermogende, overwegend liberale mercantiele burgerij, leverde een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen op. Deze evolueren van eclecticisme en neorenaissance, naar een klassiek geïnspireerde beaux-artsstijl. Omstreeks de eeuwwisseling, zijn rijpe eclectische periode, drukte hij met monumentale bouwwerken als het Hansahuis op de hoek van Suikerrui en Ernest Van Dijckkaai zijn stempel op het Antwerpse stadsbeeld. Van kort na 1900 dateert het ontwerp van het neogotische Museum Mayer van den Bergh in de Lange Gasthuisstraat, eerste van een lange reeks opdrachten voor de weduwe Henriëtte Mayer van den Bergh.

Architectuur

Het uniform behandelde gevelfront van de drie hotels beantwoordde oorspronkelijk aan een symmetrische compositie met twee identieke panden in spiegelbeeld, aan beide zijden van een iets voornamer middenpand. Dit laatste werd geaccentueerd door een koetspoort en een twee traveeën breed middenrisaliet met balkon en balustrade en een gebogen fronton als bekroning. De panden Marialei 2-6 en Marialei 14-18, waren door Joseph Hertogs geconcipieerd als exact symmetrische pendants ter linker en rechter zijde van de drie hotels Marialei 8-12. Van de negen panden die dit geheel uitmaakten, zijn er slechts vier bewaard.

Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, met overvloedig gebruik van natuursteen voor de pui, vensteromlijstingen, waterlijsten en de erkerbasis, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, met schijnvoegen op de begane grond, ligt de klemtoon op het twee traveeën brede zijrisaliet. Dit laatste wordt op de bovenverdiepingen gemarkeerd door pilasters met lauwerkrans, en een driezijdige houten erker met bekronend smeedijzeren balkon, en een breed korfboogvenster. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting, verrijkt door een entablement met golvende meanderfries en een borstwering met guirlande op de eerste verdieping, een sluitsteen, guirlande met strik en onderdorpel op de tweede verdieping. Een klassiek hoofdgestel met gekorniste houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. De houten inkomdeur is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk van het souterrain, het voortuinhek tussen natuurstenen pijlers met topstuk, en de gietijzeren voetschraper; vernieuwd vensterschrijnwerk.

De plattegrond is georganiseerd rond de centraal ingeplante traphal met bovenlicht, bereikbaar via de vestibule met trappenbordes, en omvat vermoedelijk een salon met antichambre aan de straatzijde, en een eetkamer met veranda aan de tuinzijde, geflankeerd door de diensttrap en office. De keuken bevond zich oorspronkelijk in het souterrain.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1906#1800 en 1908#538 (nummers 8-12), 1907#615 en 1907#1904 (nummers 2-6, hoek Lamorinièrestraat), 1903#349 (nummer 49), 1901#445 (nummers 43-47) en 1904#1752 (nummer 1).

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7255 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.