Herenhuis in neorococostijl gebouwd in opdracht van de verzekeringsagent Edouard Jacobs, naar een ontwerp door de architect Ernest Pelgrims uit 1905. Op het aanpalende perceel werd op hetzelfde moment een burgerhuis in neorenaissancestijl opgetrokken, mogelijk bestemd voor verhuur. Even hogerop in de Lange Leemstraat liet Jacobs in 1911 nog een tweede burgerhuis bouwen, nu naar ontwerp van de architect Octave Lauwaert.

Het hotel Jacobs, sterk verwant met het hotel De Bruyn in de Tolstraat uit hetzelfde jaar, behoort tot het rijpe oeuvre van Ernest Pelgrims, die actief was vanaf omstreeks 1890, tot zijn overlijden in 1927. Zijn residentiële architectuur, aanvankelijk in neo-Vlaamserenaissance-stijl of het conventionele neoclassicisme, evolueerde tijdens de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog naar een vrij pompeuze beaux-artsstijl. Tot zijn belangrijkste realisaties uit deze periode behoren het hotel Vanden Bussche aan de Arthur Goemaerelei. In zijn landhuizen paste hij op hetzelfde moment de cottagestijl toe, waarvan het imposante kasteel Nottebohm te Brecht als een representatief voorbeeld geldt. Uit het vroege interbellum dateert het monumentale gevelfront van het warenhuis Grand Bazar aan de Groenplaats, dat Pelgrims samen met Edouard Van Opstal ontwierp.

Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Asymmetrisch van opzet, en geleed door kordonvormende lekdrempels, pui- en waterlijsten, bestaat de compositie uit een drie traveeën breed risaliet, en een flankerende bredere travee links ervan. Met het portaal in de middenas, legt een ingesnoerde, gebogen erker met consoles en bekronende smeedijzeren borstwering de klemtoon op het middelpunt van het risaliet. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van spiegel- en steekboogopeningen, het portaal met bewerkte tussendorpel, in geriemde omlijsting met oren, drop, en een rocaillesleutel, en op de bovenverdiepingen lekdrempels op consoles en een gestrekte waterlijst. De gevelbeëindiging wordt gevormd door een klassiek hoofdgestel dat uit een architraaf, een panelenfries met rocaillemedaillons en een gekorniste houten kroonlijst bestaat. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur met paneeldecor en de vensters, op de eerste verdieping met kleine roeden in het bovenlicht, is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies en de gietijzeren voetschraper.

De plattegrond is vermoedelijk georganiseerd rond de ruime traphal met bovenlicht, die een centrale inplanting kreeg.