Naar aanleiding van de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor woningbouw werd een vlakdekkende archeologische opgraving uitgevoerd, die nieuwe inzichten opleverde en de resultaten van het archeologisch vooronderzoek verder kon bijstellen. Op het terrein werden verschillende sporen van bewoning aangetroffen die zich voornamelijk situeerden op het noordelijke deel van het terrein. Op het meest noordelijke deel van de site werd een oud wegtracé aangetroffen, bestaande uit karrensporen en enkele langsgreppels. Mogelijk gaat het om een voorloper van de Antwerpsesteenweg. Net ten zuiden hiervan bevond zich een cluster sporen, bestaande uit paalsporen en kuilen die zich rondom een waterput situeerden. De sporen kunnen telkens aan de hand van het aangetroffen aardewerk in de late middeleeuwen tot de vroege nieuwe tijd gedateerd worden. In de sporencluster konden geen structuren herkend worden, maar mogelijk staan de sporen in verband met de waterput. De waterput leverde een datering op in de late 15de eeuw. Natuurwetenschappelijk onderzoek op de gebruikslagen van de waterput schetste het landschapsgebruik ten tijde van de site. Zo wees de pollenanalyse op een heidelandschap op enige afstand van landbouwgronden. Tot slot konden er nog enkele greppels op het centrale tot het zuidelijke deel van het terrein toegeschreven worden aan perceelsgrenzen aan de hand van het historische kaartmateriaal. De overige sporen aangetroffen tijdens de opgraving bestaan uit recente verstoringen door de recente bebouwing op het terrein, alsook enkele natuurlijke sporen.
De opgraving heeft nieuwe inzichten opgeleverd over de geschiedenis van Westmalle. De aangetroffen vindplaats vult namelijk een lacune in onze kennis over de overgang van de late middeleeuwen tot de vroege nieuwe tijd in deze omgeving.