Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een woonverkaveling, werd binnen het plangebied een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Het archeologisch niveau bevond zich ca. 50 tot 75cm onder het huidige maaiveldniveau. De C-horizont bevindt zich in het noordoosten
op ca. +6,7m TAW, in het zuidoosten op ca. +6,8m TAW, in het zuidwesten op ca. +6,6m TAW, in het noordwesten op ca. +6,6m TAW en centraal op ca. +6,7m TAW. Het archeologisch vlak kent aldus een relatief vlak verloop. Op de bodemkaart wordt binnen het plangebied een Sdh-bodem aangegeven. De bodemprofielen vertonen zowel een Ap-restant B-C horizont als een A-C bodemopbouw. In 1 profiel was de bodemopbouw volledig verstoord. Het proefsleuvenonderzoek leverde slechts drie relevante archeologische sporen op. Het gaat om drie mogelijke greppelsegmenten aangetroffen in het zuidwestelijke deel van het plangebied. Greppels S1 en S2 kennen een parallel noord-zuid verloop en hebben een donkerbruingrijze vulling. Mogelijk gaat het echter eerder om natuurlijke fenomenen ten gevolge van beworteling. Greppel S3 situeert zich iets ten oosten en wordt gekenmerkt door een
noordwest-zuidoost georiënteerd verloop. Het spoor kent een gevlekte donkergrijsbruine vulling. Mogelijk kent de greppel een relatief beperkte ouderdom. Er werd geen vondstmateriaal aangetroffen in de sporen. Verder werden over het gehele plangebied grootschalige verstoringen geattesteerd. Een deel van de C-horizont werd hierbij reeds afgegraven en vermengd met bovenliggende bodemlagen. Er zijn geen vondsten aangetroffen.