Het vooronderzoek bestond uit een oriënterend bodemonderzoek en een landschappelijk booronderzoek. In totaal zijn er 23 controleboringen uitgevoerd. Uit de resultaten van boringen blijkt dat het oostelijke deel van het onderzoeksgebied verstoord is.
Het landschappelijk booronderzoek wees uit dat de bodemopbouw in het noordelijke helft goed bewaard is gebleven. Hier is een Ap- R- AC profiel en Ap- R- C profielen aanwezig. Dit geldt niet voor de zuidelijke helft van het terrein. Hier is een Ap en een Ap- AC aanwezig. De ploeglaag is onder andere vermengd met baksteenresten.
Na de uitvoering van het landschappelijk bodemonderzoek op het terrein voor grondverbetering werd er door de initiatiefnemer beslist om de plannen aan te passen, in functie van de bescherming van het archeologisch erfgoed, waardoor er geen proefsleuvenonderzoek meer nodig was en dat eventuele archeologisch sporen in situ bewaard blijven.