Bij het proefsleuvenonderzoek werd slechts één antropogeen spoor en een recente verstoring met recent hout in de vulling aangetroffen. De greppel is ca. 3 m breed en donker bruingrijs gevlekt met kalk-, houtskool- en baksteeninclusies. Deze perceelsgreppel is loodrecht op de Kleine Gete gericht en wordt weergegeven op de Ferrariskaart. Hierdoor gaat de datering van de greppel ten minste terug tot in de nieuwe tijd.
In tegenstelling tot de resultaten van de landschappelijke boringen op dit terrein, werd geen B-horizont aangetroffen. De bodemopbouw bestond uit de
opeenvolgende lagen Aa-Ap-C. Samenvattend kan gesteld worden dat de bodemopbouw naar onder toe grijzer en kleiiger wordt en uit alluviale afzettingen van de Kleine Gete bestaat. De actuele oevers van de rivier dekken de oude bodem af aangezien de dieper geroerde bodemprofielen zich langs de Kleine Gete bevinden.