Tijdens het landschappelijk booronderzoek werd er geen begraven bodem en/of een intacte podzolbodem werd aangetroffen.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd een beperkte hoeveelheid archeologische sporen aangetroffen met een sporencluster in de noordoostelijke hoek van het plangebied. Het gaat hierbij om twee (sub)recente kuilen, een gracht en vier greppels. De sporen waarbij aardewerk ingezameld werd konden grofweg gedateerd worden in de middeleeuwen. Op basis van de vulling, vorm van het spoor en de scherpe aflijning kunnen de twee aangetroffen kuilen vermoedelijk geplaatst worden in de Nieuwe - Nieuwste Tijd. De overige sporen waarin geen vondstmateriaal werd gevonden, zijn met een zeer grote waarschijnlijkheid ook in de middeleeuwen te dateren. Dit op basis van de vulling (samenstelling, kleur) en/of ruimtelijk verband.