Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden twee postmiddeleeuwse greppels aangesneden. Ze hadden een noord-zuid oriƫntatie. De eerste greppel was 90 cm breed en 26 cm diep met een afgeronde bodem. De vulling bestond uit donkerbruine aarde met mangaan. Bij het opschonen van de greppel werd een scherf roodgeglazuurd aardewerk aangetroffen. De tweede greppel was 30 cm breed.
Het proefsleuvenonderzoek leverde tevens een kuil en een paalkuil op. De kuil had een diameter van 30 cm en was ca. 30 cm diep met een afgeronde bodem. De kuil had een heterogene, donkergrijze tot zwarte, humeuze vulling. Dit doet vermoeden dat het om een eerder recent spoor gaat. Bij het opschaven, werd een scherf roodgeglazuurd aardewerk ingezameld.
Het paalkuiltje was rond, 20 cm in diameter en ca. 20 cm diep. De vulling was donkergrijs met enkele houtskoolfragmenten. Het bevatte geen diagnostisch materiaal.