Tijdens het proefsleuvenonderzoek kwamen enkele archeologische sporen aan het licht. In totaal werden een vijftal archeologische sporen vermoedelijk uit de volle middeleeuwen aangetroffen, nl. greppelsegmenten en een kuil die in verband kunnen gebracht worden met een gedeelte van een woonerf. De aanwezigheid van greppels wijst op een welbepaalde afbakening en/of interne ruimtelijke opdeling van een woonerf. Een ovale kuil met dubbele opvulling kan mogelijk met een nokstaander van een houten constructie in verband gebracht worden. Op basis van het aangetroffen aardewerk kunnen de sporen gedateerd worden in de volle middeleeuwen en dan meer bepaald de periode van de 12de – 13de eeuw.