Om inzicht te krijgen in de bodemopbouw en het potentieel op aanwezigheid van steentijd artefactensites te onderzoeken, werd eerst een landschappelijk booronderzoek uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het landschappelijk booronderzoek, bleek de kans op de aanwezigheid van nog intacte steentijd artefactensites klein. De kans op het aantreffen van sporensites was nog wel aanwezig. Aansluitend op het landschappelijk booronderzoek werd vervolgens een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden sporen uit de metaaltijden aangetroffen. Het gaat om een 8-postig bijgebouw, kuilen en paalkuilen. Centraal in het westelijk gedeelte van het plangebied is een voormalige depressie gelegen die het gevolg is van een herlegging van de beekloop. Zowel in de vulling van de voormalig beekloop als in de jongere dumppakketten is materiaal uit de vroege middeleeuwen waargenomen.