waarneming

Hoogstraat

archeologisch element
ID
980914
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/980914

Juridische gevolgen

  • is deel van de aanduiding als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 6851
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

Naar aanleiding van de verkaveling van enkele percelen langs de Hoogstraat in Lokeren werd een vlakdekkend onderzoek uitgevoerd over een oppervlakte van 5429m². Na de uitvoering van een bureauonderzoek dat leidde tot een archeologienota en proefsleuvenonderzoek in uitgesteld traject, werd immers vastgesteld dat op een deel van het terrein archeologische sporen aanwezig waren, waardoor een vervolgonderzoek noodzakelijk was. De opgraving leverde een meerperiodensite met hoge densiteit op. Verspreid over de werkput werden zowel bewoningssporen uit de Romeinse periode, de vroeg- en volmiddeleeuwse periode, de nieuwe en nieuwste tijden en de recente periode aangetroffen. Uit de Romeinse periode stammen 5 hoofdgebouwen en een bijgebouw, een meerfasige waterput, verschillende kuilen en greppels, die aan een meerfasige nederzetting, wellicht bestaande uit verschillende erven, konden gekoppeld worden. Binnen deze nederzetting konden vermoedelijk twee occupatiefases onderscheiden worden. Daarnaast werd ook een vermoedelijk woonerf uit de vroege middeleeuwen herkend. Ook uit de volmiddeleeuwse periode werd een meerfasige nederzetting met verschillende erven aangesneden. Uit de nieuwe en nieuwste tijd en werden enkel twee oude perceelgrachten aangetroffen. De meest recente sporen zijn de resten van de aanleg en afbraak van de voormalige garage en woonhuis, net als enkele nutsleidingen en kuilen. Het aantreffen van resten uit verschillende periodes toont aan dat deze locatie al lang een interessante locatie voor de mens is. Meerdere bulkstalen en pollenmonsters zijn gewaardeerd en verder onderzocht zodat ook informatie vergaard is wat betreft de landschappelijke situatie van deze sites. De nederzettingen waren duidelijk gericht op akkerbouw en veeteelt. De site biedt vooral kenniswinst op lokaal niveau. Bijzonder interessant is dat de gegevens van de opgraving gekoppeld kunnen worden aan de recent onderzochte (vrijwel) aansluitende percelen waardoor het onderzoek een grote kenniswinst biedt voor de geschiedenis van de deels gekende en vrij uitgesproken zandrug in Lokeren. In de ruimere regio werden reeds resten uit de Romeinse en (vroeg-) middeleeuwse periode aangetroffen. 


Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: De Logi & Hoorne bvba

Nieuwe en nieuwste tijden

Datering: nieuwe tijd, nieuwste tijd
Typologie: greppels, kuilen, perceelsgreppels
Context: archeologische sporen en uitgravingen
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Recentere greppels zijn te relateren aan perceelsgrachten zichtbaar op de historische kaarten. Nog recentere kuilen en greppels en verstoringen ten gevolge van aanleg en uitbraak van leidingen staan in verband met recente bewoning die recentelijk gesloopt werd.

Romeinse bewoning

Datering: Midden-Romeinse tijd, Romeinse tijd, Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: drenkpoelen, gebouwplattegronden, greppels, kuilen, paalsporen, palissaden, potstallen, spijkers, vaatwerk, waterputten
Context: archeologische objecten, archeologische sporen en uitgravingen
Materiaal: aardewerk, glas, hout, metaal, natuursteen, plantaardig materiaal
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Uit de Romeinse periode zijn 5 hoofdgebouwen met kruisvormig verband en met zelfde oriëntering geregistreerd. Twee ervan hadden een potstal. In 1 gebouw is een mogelijk bouw- of verlatingsoffer vastgesteld. (wetsteen & maalsteen). Het vondsten materiaal betrof voornamelijk aardewerk met een grote diversiteit. Datering was mogelijk op basis van het aardewerk en de gebouwtypologie: 2de tot 3de eeuw. Twee 14C-dateringen op houtskool uit een potstal en een paalkuil gaven eenzelfde resultaat : 95,4% zekerheid tussen 80 en 230 AD / 95,4% zekerheid tussen 250 en 400 AD. De gerecupereerde bulkstalen uit potstallen en paalkuilen werden niet weerhouden voor verder onderzoek. Als bijgebouw is een 4-postenspijker opgetekend. Verder was nog een meerfasige waterput aanwezig. De vierkante bekisting bestond uit horizontale planken tegen 4 verticale hoekbalken (tot 4m diep). Enkel uit de bovenste pakketten was diagnostisch aardewerk gerecupeerd. Dit is in de 3de eeuw gedateerd. Deze datering staat in contrast met 2 dendro-dateringen op de bekisting die wijzen op een kapdatum in zowel de herfst/winter van 92/93 als de herfst/winter van 117/18. Deze laatste datering wijst wellicht op een herstellingsfase. Het jongere materiaal uit de bovenste lagen wijst er mogelijk op dat de waterput later meer als drenkpoel in functie bleef. Het onderzoek van het macrorestenresten onderzoek toont de aanwezigheid aan van granen (emmer, spelt, gerst, pluimgierst (!)), vlas, fruit (pruim, aardbei, braam, hazelnoot), akker- en tuinonkruiden, ruigteplanten, water-/oever-/moerasplanten (later drenkkuil?), graslandplanten, eik & beuk (nabij waterput), varen. De 2 pollenstalen tonen de aanwezigheid van cultuurgewassen (rogge, tarwe, tuinboon, gerst, open bos of nabije bosrand, struikhei en grasland. Er zijn geen grote perceelsgreppels geregistreerd, wel een drietal parallelle greppels in het noordelijk deel van het terrein. Meerdere palissadestructuren waren aanwezig o.a. een dubbele palissade/afrastering met NW-ZO oriëntering tot 33m lang in het noordelijke deel van het terrein (zelfde oriëntatie als 2 hoofdgebouwen) die mogelijk wijzen op een begrenzing en/of toegang van de nederzetting. Meerdere kleinere palenrijen die vrijwel parallel lopen met de gebouwen zijn te interpreteren als sturing voor vee of als ruimtelijke indeling van de nederzetting. Ook de vastgestelde ONO-WZW- georiënteerde palissades maakten wellicht deel uit van de ruimtelijk inrichting van de nederzetting. Tot slot zijn nog enkele palenzwermen en losse kuilen en paalsporen te vermelden. De nederzetting bestaat uit 2 fasen nl. een eerste fase in de 2de-3de eeuw en een 2de fase in de 3de eeuw. De dateringen van de waterput wijzen op een mogelijke nog oudere 1ste-eeuwse occupatie. Het gaat om een rurale nederzetting waar men leefde van akkerbouw en veeteelt.

Volmiddeleeuwse erven

Datering: 11de eeuw, 12de eeuw, volle middeleeuwen
Typologie: erven, gebouwplattegronden, kuilen, paalsporen, vaatwerk, waterputten
Context: archeologische objecten, archeologische sporen en uitgravingen
Materiaal: aardewerk, hout, plantaardig materiaal
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Uit de volle middeleeuwen zijn 2 erven opgegraven. Het gaat om 2 hoofdgebouwen met palenkoppels in lange wanden die elk een andere oriëntering hebben (ONO-WZW en WNO-OZO). De gebouwen zijn op basis van hun typologie en op basis van het aardewerk (Rijnlandse waar!) van de 11de tot het midden van de 12de eeuw te dateren. Deze datering wordt gestaafd door een 14C-datering op een staal uit een paalkuil: 95,4% zekerheid tussen 900 en 920 na Chr. (3,8%) en tussen 920 en 1030 na Chr. (91,6%). Een waterput met een uitgeholde boomstam (eik) als bekisting, hoort tot dezelfde fase. De dendro-datering op het hout levert een kapdatum in de herfst/ winter van 1070/71 . De waterput leverde verder geen diagnostische vondsten op. Een uitzonderlijke vondst was wel een gebogen stuk hout dat te interpreteren is als een mogelijk fragment van een spaakwiel. De bulkstalen uit de lagen van de gebruiksfase wijzen op de aanwezigheid van granen (emmer, pluimgierst, haver, rogge), vlas, braam, vlierbes, hazelnoot, onkruiden moestuinen, akkeronkruiden, ruigtekruiden (kattenkruid!), oever- en moerasplanten. Twee langwerpige kuilen met een sterk gelaagde stratigrafie zijn op basis van het macrorestenonderzoek dat opvallend veel haver (oot) bevatte, vermoedelijk te interpreteren als mest- of ambachtelijke kuilen (oot werd gebruikt als veevoeder). Een 14C-datering resulteerde in een datering die met 95,4% zekerheid tussen 1010 en 1060 na Chr. (41,6%) en tussen 1070 en 1160 na Chr. (53.8%) viel. Tenslotte zijn nog enkele losse kuilen paalsporen tot de vroege middeleeuwen te rekenen. De nederzetting was ruraal en gericht op akkerbouw en veeteelt.

Vroegmiddeleeuwse occupatie

Datering: vroege middeleeuwen
Typologie: gebouwplattegronden, greppels, standgreppels
Context: archeologische objecten, archeologische sporen en uitgravingen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Een moeilijk leesbare mogelijke structuur met standgreppels is in de vroege middeleeuwen te situeren. Ten eerste omdat deze structuur een Romeinse potstal oversnijdt en dus jonger moet zijn en ten tweede om dat het standgreppelgebouw typologisch eerder thuis hoort in de vroege middeleeuwen. Deze datering is niet te staven door een aardewerkdatering vermits deze structuur geen vondsten opleverde. Wel is elders op het terrein een vroegmiddeleeuwse handgevormde scherf teruggevonden wat aantoont dat er wellicht wel activiteit moet geweest zijn in de vroege middeleeuwen. Een erfafbakening die parallel loopt met het standgreppelgebouw is vermoedelijk gelijktijdig.


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoogstraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/980914 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.