Om inzicht te krijgen in de bodemopbouw en de aanwezigheid van sporensites te onderzoeken, werd een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden twee greppels aangetroffen. Deze hebben een noordwest - zuidoost oriëntatie en hun ligging komt overeen met de perceelsgrenzen aangeduid op de Atlas der Buurtwegen. Op basis hiervan worden ze gedateerd in de 19de eeuw. De overige sporen zijn voornamelijk verstoringen die te maken hebben met de bouw en de afbraak van het voormalige clubhuis en de parking. In deze verstoringen zijn bouwpuin aangetroffen in de vorm van baksteen, betonbrokken, asbest, cementtegels en vensterglas. Tevens werden sporen van recente landbouwactiviteiten vastgesteld zoals ploegsporen en drainagebuizen. In de ploeglaag werden enkele vondsten gedaan. Het gaat voornamelijk om fragmenten glas, aardewerk en baksteen. Deze vondsten dateren tussen de 19de - 20ste eeuw.