Tijdens het onderzoek werden enkele explosieven aangetroffen. Het gaat om twee Belgische Van Deuren mortieren, twee Duitse Taubes mortieren, een Duitse 15cm, een Belgische 75mm en een Britse 18ponder. De explosieven werden verspreid over het volledige terrein aangetroffen.
Binnen het plangebied was de tweede Duitse linie ‘Lambart Walk’ te verwachten uitgebouwd met minstens twee bunkers en aanvullende verbindingsloopgraven en smalsporen. Op de latere luchtfoto’s van 1917 en 1918 is het gebied herschapen tot een maanlandschap. Er diende dus ook rekening gehouden te worden met explosieven. De graafwerkzaamheden werden om die reden begeleidt door een ontmijner.
Het vooronderzoek toonde aan dat inderdaad sporen uit de Eerste Wereldoorlog aanwezig zijn, maar nagenoeg uitsluitend de stevige structuren (bunkers). Alle andere sporen, met uitzondering van een loopgraafsegment en enkele bomkraters, bleken oppervlakkiger te zijn en reeds verstoord door naoorlogse activiteiten. De aangetroffen bunkers en andere sporen konden onderzocht worden tijdens het vooronderzoek.
De aangetroffen sporen behoren nagenoeg allemaal tot de Eerste Wereldoorlog, waaronder bomkraters, een loopgraafsegment en drie bunkers.
De vaste stevige structuren (bunkers) bleken het beste bewaard, ook aangezien deze half ingegraven werden in de bodem. De andere structuren uit de Eerste Wereldoorlog, met uitzondering van bomkraters en een loopgraafsegment, bleken ondiep en niet langer archeologisch waarneembaar. De impact van de artilleriebeschietingen is enkel vastgesteld kunnen worden aan de noordwestelijke hoek van bunker 2 waar een deel gebombardeerd werd. Elders is vooral door de naoorlogse activiteiten (vijver, verhardingen, bebouwing, …) veel van het archeologisch bodemarchief verloren gegaan.
Er werd één perceelsgracht aangetroffen die gelinkt kan worden aan de 19de-eeuwse percellering.