Uit het landschappelijk booronderzoek blijkt dat de bodem ter hoogte van het onderzoeksgebied niet overeenkomt met de verwachting op basis van de bodemkaart. Zo werd er geen natte tot zeer natte leembodem zonder profiel aangetroffen, maar een grotendeels zandige verstoorde ondergrond. In het
algemeen komt er een aanvullaag tussen een diepte van ca. 0,3 tot 1,0 m-MV voor. Deze bestaat uit een zandige laag met brokken baksteen en asfalt.
Het onderzoeksgebied is in het verleden wellicht afgegraven, terug opgehoogd/drooggelegd met puinige grond. Daarna is het terrein wellicht afgedekt geweest met oorspronkelijke grond. De bovenzijde van de oorspronkelijke C-horizont zat tussen de 30 en 70 cm-MV.