waarneming

Maldegem Oude Molenweg

archeologisch element
ID
979471
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979471

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 6862
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

Archeologische opgraving naar aanleiding van verkaveling.

Er werd tijdens de opgraving één of twee erven met een datering in de volle Middeleeuwen aangetroffen. Het vondstmateriaal is te dateren tussen 1050 en 1225. De structuren bestaan uit twee hoofd-/bijgebouwen, een spieker, drie watervoorzienende structuren en verscheidene greppels.

Het botanisch onderzoek van de opgraving aan de Oude Molenweg te Maldegem heeft onder meer informatie opgeleverd omtrent de voedseleconomie van de bewoners van het gebied in de Volle Middeleeuwen. Zo werden de graansoorten rogge en gerst gegeten en mogelijk ook lokaal verbouwd. Ook
vlas werd in de omgeving geteeld. Dit gewas werd vooral vanwege de vezels verbouwd, maar leverde tevens oliehoudende zaden (lijnzaad). Braam, vlier en vermoedelijk ook sleedoorn groeiden op het terrein; de vruchten hiervan werden mogelijk verzameld en gegeten. Verder heeft het onderzoek informatie opgeleverd omtrent de regionale en lokale vegetatie in de Volle Middeleeuwen. In deze periode was het landschap vrij open. Op enige afstand van de nederzetting kwamen nog wel bossen of bosschages voor met eik, beuk en haagbeuk. Op open plekken in de bossen en aan bosranden groeiden hazelaarstruiken en adelaarsvarens. Elzenstruwelen met wilg waren aanwezig op vochtige gronden, zoals langs greppels. Hier groeiden ook verschillende oeverplanten. In het gebied kwam ook wat heide voor, maar van uitgestrekte heidevelden lijkt geen sprake te zijn geweest. Daarnaast kwamen in het gebied akkers en graslanden voor. Bovengenoemde graansoorten en vlas kunnen op de akkers zijn verbouwd. De graslanden werden waarschijnlijk als weiland gebruikt. De aangetroffen macroresten van wilde planten geven een beeld van de lokale vegetatie. De aangetroffen soorten wijzen op het voorkomen van betreden en omgewerkte grond en duiden op stikstofrijke condities, hetgeen niet verwonderlijk is op een nederzettingsterrein. Tot slot is het vermelden waard dat de resultaten van de beide waterputten erg vergelijkbaar zijn. Op basis van de resultaten kan niet gezegd worden of de waterputten elkaar in de tijd opvolgen.


Auteurs: Peleman, Bieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: VLAAMS ERFGOED CENTRUM bvba (VEC)

Grondsporen Nieuwe - Nieuwste Tijd

Datering: nieuwe tijd
Typologie: greppels, perceelsgreppels
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Van de aangetroffen sporen binnen het plangebied worden vier greppels vanaf de Nieuwe Tijd gedateerd. Het betreft vier min of meer gelijk georiënteerde greppels die het plangebied van noord naar zuid doorkruisen.

Twee van deze greppels werden tijdens het veldonderzoek als recent opgetekend, alhoewel hun oorsprong ouder is. Deze twee greppels komen duidelijk overeen met de twee nog zichtbare afwateringsgreppels op het terrein. Op de Atlas der Buurtwegen is te zien dat het om twee perceelsgreppels gaat die tenminste uit de 19de eeuw dateren. Deze sporen werden niet verder onderzocht.

Een derde greppel is gelegen tussen de twee recente perceelsgreppels in. Voor deze greppel is er geen overeenkomst met de historische kaarten. De greppel oversnijdt wel alle sporen uit de Volle Middeleeuwen. Dit en een gelijkaardige oriëntatie aan de twee recente perceelsgreppels doet vermoeden dat het om een voorganger van de twee andere sloten gaat. Hetzelfde geldt voor de vierde greppel die in de noordoosthoek van het terrein werd aangetroffen. Ook deze greppel oversnijdt de nederzettingssporen uit de volle Middeleeuwen, wel met een iets afwijkende oriëntatie ten opzichte van de andere drie greppels. De opvulling van de greppels is gelijkend. Eén vertoont spoellaagjes onderaan en
is dus watervoerend geweest. Vermoedelijk kunnen de greppels geïnterpreteerd worden als perceelsgreppels, mogelijk met een datering in de Nieuwe Tijd. Er werd geen vondstmateriaal aangetroffen, dus een precieze datering kan niet gegeven worden.

Grondsporen Volle Middeleeuwen

Datering: volle middeleeuwen
Typologie: gebouwplattegronden, greppels, karrensporen, paalkuilen, perceelsgreppels, spijkers, waterkuilen, waterputten, woonhuizen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Beschrijving:
Binnen het plangebied werden twee duidelijke plattegronden aangetroffen en een derde kan vermoed worden. Op basis van de vorm, grootte en ligging van de drie plattegronden gaat het vermoedelijk om twee hoofd/bijgebouwen en een spieker. Alle drie de plattegronden zijn gedeeltelijk vergraven door een recentere perceelsgreppel, wat de interpretatie bemoeilijkt. De plattegronden werden gedateerd in de Volle Middeleeuwen op basis van het aardewerk aangetroffen in de sporen.

Het eerste plattegrond valt in de categorie drieschepig gebouw met ruime middenbeuk. De bouwtraditie van het driebeukig hallenhuis en haar varianten kende zowel in de kustrandzone, op de leemgronden als op de meer zandige bodems ten westen van de Schelde een dichte verspreiding.

Het lijkt er op dat binnen het plangebied inderdaad de combinatie van een hoofdgebouw, bijgebouw en spieker werd aangetroffen. De twee grote plattegronden kunnen dan gezien worden als woonhuis en stal. In geen van beide plattegronden werden resten van een haard aangetroffen. De argumenten voor de interpretaties, zoals mogelijke herstellingen en dieper gefundeerde palen, zijn niet sluitend. De toewijzing hoofdgebouw en bijgebouw blijft onzeker op basis van de onvolledige plattegronden en weinig typerende kenmerken. Het valt niet uit te sluiten dat de gebouwen niet gelijktijdig zijn,. Als de plattegronden beiden nog tot onder de recente sloot doorlopen, dan zouden de wanden en het dak overlappen. Gezien er aan beide zijden van het plangebied ook waterputten/kuilen werden aangetroffen, zou het kunnen dat het hier om twee gefaseerde erven gaat. In STR02 werd aardewerk aangetroffen te dateren vanaf 1050, in STR01 is het aardewerk voornamelijk te dateren vanaf 1125. Deze lichte verschuiving in de datering van het aardewerk zou er kunnen op wijzen dat STR02 jonger is dan STR01. Maar deze interpretatie, waarbij er dus twee erven binnen het plangebied aanwezig zijn, is niet met zekerheid vast te stellen. De verschillende waterputten en waterkuilen zijn moeilijk te plaatsen binnen het geheel. Vermoedelijk is er sprake van een fasering bij deze sporen, maar deze kan op basis van het aardewerk en het botanisch materiaal niet vastgesteld worden.

Rondom de plattegronden werden verscheidene greppels aangetroffen, waarbij voor een aantal van deze greppels onduidelijk blijft wat hun functie was. Ook voor deze sporen is een fasering moeilijk vast te stellen. Er werd maar in twee greppels dateerbaar aardewerk aangetroffen, te weinig om op basis van het vondstmateriaal conclusies te kunnen trekken. Op basis van oriëntatie en oversnijdingen zijn binnen het onderzochte terrein tussen de greppels vier fasen te onderscheiden. Enkele van de greppels behoren op basis van de vulling tot de Volle Middeleeuwen. Enkele anderen behoren tot een karrenpad. Dit karrenpad is een tijdje in gebruik geweest getuige de opvulling waarin dempingen en inslijtingen van de karrenwielen herkenbaar zijn. Ook deze sporen zijn gezien de oriëntatie van voor de bouw van de structuren en dateren zodoende eveneens van voor de Volle Middeleeuwen. Verder is er ook sprake van een mogelijke perceelsgreppel en enkele greppels die een toegang lijken te vormen tot het erf.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Maldegem Oude Molenweg [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/979471 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.