Tussen de Doorniksewijk en de Bloemistenstraat. Gebogen tracé. Sinds 1876 zo genaamd, naar het groot aantal "hoveniers" die in de buurt woonden. Het oostelijke deel van de straat is het oudste en maakte oorspronkelijk deel uit van de Ommegangstraat, een veldweg die rond de stad liep. In 1895 uitbreiding van de straat naar het westen toe. Dit tweede deel volgt de zogenaamd "Buurtweg 38" of "Schuylweg". Verscheidene arbeidershuizen, voornamelijk in het begin van de straat, uit de tweede helft van de 19de eeuw: nummer 4-8, eenheidsbebouwing met eenvoudige bakstenen lijstgevels horizontaal benadrukt door de doorgetrokken onderdorpels en druiplijstje; nummer 5-9, eenvoudige bakstenen lijstgevels verfraaid door muizentandfries, thans witgeschilderd; nummer 10 met typerende bakstenen fries en houten pui; nummer 16-22, eenheidsbebouwing van vier enkelhuizen met eenvoudig parement verlevendigd door bakstenen muizentandfries. Het deel van de straat gelegen tussen de Doorniksewijk en het noordelijk deel van de Hoveniersstraat wordt gekenmerkt (noordwand) door het grote aantal poortgebouwen horende bij de herenhuizen gelegen aan de Doorniksewijk (onder meer nummers 10 en 12) en Minister Tacklaan (onder meer nummer 5). Verder, typische bebouwing uit het interbellum met typerende al dan niet witgepleisterde erker: nummers 46, 48, 62 en 64. Nummer 42-44, twee enkelhuizen getypeerd door het gebruik van gele sierbaksteen.