Inhoudelijk thema

Dansgelegenheden

ID
17277
URI
https://id.erfgoed.net/themas/17277

Beschrijving

Dansgelegenheden zijn gebouwen opgetrokken om te dansen. Meestal sluiten ze aan bij een café. Ze kennen hun bloeiperiode van de late 18de eeuw tot en met het interbellum. 

Dansgelegenheden

Aan de rand van de steden ontstonden in de 18de eeuw ‘guingettes’, herbergen met een lusttuin waar gelegenheid was voor eten, drinken, muziek en dans. De guingette verloor aan belang door:

  • het afschaffen van de octrooiwet waarbij het gebied buiten de steden aan eenzelfde belastingregime werd onderworpen
  • de opkomst van de dans-, bal- en concertzalen

Op het platteland werd vermoedelijk ook gedanst in de cafés en op het dorpsplein. Ook in de 18de-eeuwse steden zijn danszalen archivalisch geregistreerd. Hoe ze er precies uitzagen is voorlopig onbekend.

Vermoedelijk ontstond de danszaal zoals die vandaag bekend is in Groot-Brittannië waar reeds in de 18de eeuw een commercieel-burgerlijk concertleven bestond. Pas in de 19de eeuw volgde het continent.

De Brusselse Concert Noble uit 1779 geldt als de oudst bewaarde danszaal in België. Ze is opgetrokken volgens basilicale opbouw: een eenvoudig op te trekken en te overspannen gebouw bestaande uit een grote centrale ruimte, omgeven door een gaanderij met weinig, kleine of geen vensters. Zo’n ruime hal bleek later ideaal voor nieuwe en secundaire functies als concerten, diners, bals, variététheater en cinema,  … 

Danszalen werden vaak langs drukke invalswegen opgericht. Het bijhorende café of de straatgevel dienden als aandachtstrekker. De eigenlijke danszaal werd in binnenzones van bouwblokken of achter de cafés opgetrokken. Ze waren niet noodzakelijk zichtbaar van op de openbare weg. De zaal was vaak vanaf de straat toegankelijk via een afsluitbare doorgang naast het café.

Voor de ruwbouw van een danszaal werden industriële constructietechnieken gebruikt. Dragende structuren werden opgetrokken uit baksteen, metaal of beton. In beide laatste gevallen waren de baksteenmuren niet-dragende. De dakconstructie was licht met metalen trekstangen. Ondanks de zeer rudimentaire bouwwijze is het interieur van de danszaal dan weer sfeervol gedecoreerd.

Danszalen hebben vaak de volgende typische kenmerken:

  • Een open, rechthoekige plattegrond met een podium voor het orkest of het dansorgel aan één korte zijde.
  • Aan de andere zijde was er vaak een balkon. Soms liep het zelfs rond de zaal. Het balkon werd benut om te chaperonneren.
  • Centraal ligt een houten dansvloer met eromheen een één trede hoge zone voor stoelen en tafeltjes om zodoende dansers en publiek van elkaar te scheiden.
  • Het plafond bestaat meestal uit een geknikt gewelf met vlak middendeel en twee schuine kanten. De trekstangen zijn zichtbaar. In luxueuzere danszalen werd het plafond gedecoreerd zodat de dakconstructie niet langer zichtbaar of herkenbaar was.
  • Er zijn geen of weinig vensters in de buitenmuren. Er werd bijkomend verlicht met luchters en wandarmaturen.
  • De wanddecoratie varieerde van uitermate sober en rudimentair over gipsornamenten tot rijke afwerkingen met tegeltableaus.

Pas in de jaren 1920 zal er als gevolg van voorschriften over brandveiligheid een breuk komen tussen de danszaal, de cinema en het theater. Vele danszalen worden op dat ogenblik gesloopt om als cinemazaal of theater opnieuw opgetrokken te worden.

  • DE TROEYER R. 2010: Historische cafe-interieurs in Oost-Vlaanderen tot WOII: een retrospectief onderzoek, onuitgegeven verhandeling, Artesis Hogeschool Antwerpen, Opleiding Monumenten- en Landschapszorg.
  • VANISTENDAEL C. 2011: Interieurs van Antwerpse danszalen (1844-1914): het Zomer en het Winterlokaal van de Société Royale d’Harmonie d’Anvers als typevoorbeelden, Gentse bijdragen tot de interieurgeschiedenis 36, 25-45.
  • VANISTENDAEL C. 2015: Basilica. Altijd en overal januari 17, 2015 [online], www.dansart.org (geraadpleegd op 16/05/2017).

Auteurs: Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten

D'Hondtstraat 46, 46A (Ieper)
Voormalige bioscoop en danszaal zogenaamd "Lido" zie opschrift van uithangbord, thans winkelhuis.


Hundelgemsesteenweg 173-175, Weldadigheidstraat 10 (Gent)
Woonhuis met achteringelegen danszaal, ontworpen in 1925 door A. Meuleman. Het interieur van de danszaal is volledig bekleed met betegeling door Maison Helman Céramiques d’Art. In 1932 werd de danszaal omgevormd tot cinema.


Louis D'Haeseleerstraat (Aalst)
De zaal Gillade is een danszaal in art-decostijl uit het begin van de 20ste eeuw. De bouwplannen worden getekend door de Gentse architect Jules Lippens. De symmetrische cementen gevelopbouw met bloembanden en geometrische motieven rond de strakke erkers is typisch voor de eerste periode van Jules Lippens. De aanpalende kleinere gebouwen - het voormalig "Amerikaantje" en een pand met houten winkelpui - hebben eveneens gecementeerde, maar eenvoudige gevels.


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Dansgelegenheden [online], https://id.erfgoed.net/themas/17277 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.