Geografisch thema

Kortrijkseweg

ID
15589
URI
https://id.erfgoed.net/themas/15589

Beschrijving

Grote verkeersader (N43) dwars door Beveren-Leie. De steenweg vertrekt vanaf de grens met Harelbeke en loopt in noordoostelijke richting tot de grens met Desselgem ter hoogte van het kruispunt met de Liebaard- en Sprietestraat. Op grondgebied Desselgem en Sint-Eloois-Vijve wordt de steenweg voortgezet als de Gentseweg. De straatnamen Kortrijkseweg en Gentseweg verwijzen naar de functie van de weg als verbinding van Kortrijk en Waregem met Gent. Het thans verdwenen goed "Te Anzegem" (nummer 220) gaat terug op de Frankische hofstede Handelgem. Mogelijk gaat ook de latere omwalde, hoeve "De Ackere" terug op een Frankische nederzetting. De hofstede "Te Anzegem" wordt vermeld in 964 bij de bevestiging van de schenking door de Vlaamse graaf Arnulf aan de Gentse Sint-Pietersabdij als "Handelingehem" of het heem van de lieden van een zekere Handel.

Ter hoogte van het huidige nummer 361 heeft vroeger een molen gestaan. De molen is verbonden met de Meierie, onder de Sint-Pietersheerlijkheid, en wordt voor het eerst vermeld in 1260. In 1452 wordt de molen in brand gestoken door de Gentenaars in de opstand tegen hertog Filips de Goede. De molen wordt niet herbouwd, maar de molenwal is zeker nog tot in de 18de eeuw aanwezig. Tot 1716-1717 wordt de oude, bochtige Grote Heerweg gebruikt als verbinding tussen Kortrijk en Gent. De huidige Kortrijkseweg of steenweg van Kortrijk naar Gent wordt aangelegd in 1716-1717 onder het Oostenrijkse bewind. De steenweg is een volledig nieuw tracé dat dwars door de bestaande landbouwgronden wordt getrokken. Verscheidene landbouwbedrijven, zoals de hoeves "Te Anzegem" en "De Ackere", worden door de aanleg dan aangetast. De steenweg wordt in het midden voorzien van een kasseistrook ("de calsije"). Langs de steenweg staan in de eerste helft van de 18de eeuw reeds verscheidene herbergen, een smidse, twee winkels waarvan een bakkerij, een wagenmakerij en een oliewindmolen. Op geregelde plaatsen moet tol betaald worden. Het tolhuis of barrière en afspanning "In den Dobbelen Arent”" (nu herberg "Het Saske") is vermoedelijk gebouwd in 1717 door Passchier Nolf (zie nummer 29). Ook herbergen als "De Clocke", "De Croone" (hoek Schoolstraat), "De Roode Poorte" en nog andere worden opgetrokken vrij kort na de aanleg van de steenweg. Circa 1720 wordt drankgelegenheid "In de Klokke" opgetrokken op de hoek met de toenmalige Sint-Jansstraat (zie nummer 89) en in 1727 wordt herberg "De Witte Leeuw" vermeld. In de eerste helft van de 18de eeuw wordt de herberg met dubbele naam "Den Haesewindt" en "Den Ingelsman" opgericht ter hoogte van het Molenstraatje. Tegenover herberg "De Dobbelen Aerent" wordt circa 1730 een kapel ter ere van de Heilige Rochus opgetrokken. In 1744 krijgt Lauwenaar Augustin van den Broucke toestemming van Anna-Rosa du Jardin uit Kortrijk om een molen op te richten zijn erf (zie nummer 104). Deze houten windmolen genaamd het "Beveren Stampkot" wordt opgetrokken in 1744-1745.

Op de figuratieve kaart van de Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764, worden langs de steenweg verspreid gelegen (omwalde) hoeves weergegeven, waaronder een hoeve met een houten staakmolen (nummer 104), hoeve "De Ackere", hoeve "De Roode Poorte", goed "Te Anzegem", en verscheidene herbergen voornamelijk gelegen aan de kruispunten. Volgens De Flou wordt de "gentsche calsije" vermeld in 1768.

Van 1840 tot 1856 geeft dorpsonderwijzer Ivo Depoortere les in herberg "De Croone" op de hoek met de huidige Schoolstraat. Op de Atlas der Buurtwegen van 1844 en de kaart van het Militair Cartografisch Instituut van 1873 aangeduid als "Route de Courtrai à Gand". In de tweede helft van de 19de en in de eerste helft van de 20ste eeuw neemt de bedrijvigheid en de bebouwing aan de steenweg toe, mede door de bloei van de (vlas)nijverheid. Ook het aantal herbergen neemt sterk toe. In 1861 ontstaat herberg "In het Voorgeborgte van Beveren" (circa 1965 opgedoekt) (nummer 12) en in 1868-1869 wordt het "Hof van Brabant" opgetrokken op de hoek met het Molenstraat (thans toegangsweg naar de Slachthuizen Goossens, nummer 361) (gesloopt in 1972). In 1874 bevindt herberg "In de Wijngaard" zich hier (stopgezet circa 1955). In het laatste kwart van de 19de eeuw ontstaat herberg "In Prins Albert”"en in 1898 herberg "De Burgerskring". Circa 1900 wordt herberg "In de Keizer" vermeld en vanaf circa 1900 (tot na 1970) herberg "In de Congo" (voormalig nummer 16). In 1884 wordt de windmolen ten zuiden van de steenweg (nummer 104), na de bouw van een naastgelegen stoomgraanoliemolen in 1882-1884, gesloopt door molenbouwer Deconinck uit Deerlijk.

Volgens De Flou wordt de "Gentsche Steenweg" vermeld in 1901 en de "Gentweg" in 1902. In 1903-1904 wordt de oude wagenmakerij op de hoek met de huidige Schoolstraat afgebroken en wordt de klompenmakerij met herberg "In de Kloef"gebouwd (gesloopt in 1974). Herberg "In de Rust der Wielrijders" wordt geopend in 1904 (na de Eerste Wereldoorlog "Het Duivensport", afgebrand kort vóór 1970). In 1904 geeft het schepencollege toestemming om op het erf van de herberg "De Moteur" (toenmalige nummer 147) een vlaszwingelarij op te richten die aangedreven wordt door een petroleummotor (herberg gesloopt na de Eerste Wereldoorlog). Op de kaart van het Militair Cartografisch Instituut (1911) is de bebouwing langs de steenweg geconcentreerd rondom de kruispunten. Op de zuidoostelijke hoek met de huidige Leenakkerstraat wordt in 1912 herberg "In de Stad Kortrijk" opgericht.

Vóór de Eerste Wereldoorlog is de weg aan weerszijden afgeboord met eiken. Onder het nijpende brandstofgebrek worden de eiken geveld tijdens de oorlog. Na de oorlog worden er opnieuw eiken geplant, die later zullen sneuvelen bij het verbreden van de steenweg. In de jaren 1920 betrekt de Kredietbank de voormalige herberg "De Sterre" op de hoek met de huidige Liebaardstraat. Vanaf het tweede kwart van de 20ste eeuw neemt de bebouwing langs de steenweg sterk toe met de bouw van onder meer handelaars- en vlasserswoningen met bijhorende magazijnen en werkhuizen.

De in 1932 gestichte voetbalvereniging S.K. Beveren-Leie heeft zijn voetbalveld vlakbij de grens met Harelbeke, achter herberg "Café Voetbal" (later wordt het veld ingenomen door de textielfabriek Vanwynsberghe). In 1935-1936 wordt de steenweg verbreed en worden de afgeronde kasseistenen opgebroken en vervangen door kleinere kubusvormige en in waaiervorm gelegde stenen. Kort vóór de Tweede Wereldoorlog bevinden herbergen "De Floralies" en "De Sportvriend" zich langs de steenweg. In 1940 wordt herberg "Het Paviljoen" (ter hoogte van nummer 143) in puin geschoten. Kort na de Tweede Wereldoorlog wordt op de Molenkouter van de voormalige Meieriemolen een slachthuis gebouwd. Het bedrijf zou aanzienlijk uitbreiden en terrein verwerven (NV Slachthuizen Goossens). Tot enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog bevindt zich ter hoogte van de huidige nummers 133-135 herberg "In de Wagenmakerij" met bijhorende wagenmakerij.

De kapel ter ere van de Heilige Rochus aan de zuidzijde van de steenweg (gelegen tegenover nummer 29) wordt in de jaren 1950 afgebroken, naar aanleiding van de verbreding van de steenweg waarbij de kasseien worden vervangen door een betondek. De verbreding van de steenweg zorgt tevens voor de gedeeltelijke afbraak van het goed "Te Anzegem". Op de kaart van het Nationaal Geografisch Instituut (1959-1961) wordt grotendeels aaneengesloten bebouwing weergegeven ten oosten van de huidige Paanderstraat. In 1960 splitst men de Gentse Baan in twee delen en dit omdat ze zo lang was: het westelijke deel krijgt de naam Kortrijksestraat en het oostelijke deel de naam Gentsesteenweg. Bij de algemene herschikking van straatnamen in 1990 wordt de Kortrijksestraat en de Gentsesteenweg herdoopt in de Kortrijkseweg.

Rechte en vrij brede verkeersader, met wegdek van betonplaten. Langs de steenweg is zowel vrijstaande bebouwing (voornamelijk aan de kant van Harelbeke), als aaneengesloten bebouwing (voornamelijk aan de kant van Desselgem) gelegen. Slechts enkele hoeves zijn bewaard gebleven en hebben bebouwing opklimmend tot de 18de eeuw (zie nummer 327); bij één van deze hoeves is een begin 20ste-eeuwse vlasfabriek bewaard (nummer 104). Voorts zijn enkele herbergen bewaard, waarvan de geschiedenis en/of de bebouwing opklimt tot het eerste kwart van de 18de eeuw, net na de aanleg van de steenweg Kortrijk-Gent (nummers 29-31, nummer 89). De overige herbergen dateren uit de tweede helft van de 19de eeuw (nummer 289, nummer 322 en nummer 399) of het begin van de 20ste eeuw (nummer 282). Nummer 144, voormalige herberg en woning met (dorps)smidse, gelegen bij de hoek met de Stuivenbergstraat. Bij of vlak na de aanleg van de steenweg Kortrijk-Gent bouwt Passchier Nolf een huis op grond dat hij cijnspacht heeft gekregen van de baron van Poeke. Het huis wordt ingericht als herberg "Den Dobbelen Aerent" en fungeert als tolpost langs de steenweg. Na een paar jaar verhuist herberg "Den Dobbelen Aerent" wat verderop langs de steenweg (nummer 29). In het vrijgekomen pand komt smid Jacobus Bleuzé zich vestigen, die mogelijk ook verder de herberg uitbaat. In 1743 duikt de herbergnaam "Het Ganzenpaneel" op. Smid Jacobus Bleuzé laat de smidse na aan zijn zoon Andries. In 1765 wordt de smidse aangekocht door Frans van Brabant, meestersmid te Hulste (Harelbeke). Frans van Brabant verpacht de smidse aan Pierre de Nollet, die wordt opgevolgd door zijn zoon Joseph Denoulet. In 1765 omschreven als "huijs, smisse, camers, koeistal ende voordere edificien…" en in het landboek van 1768 is er sprake van "…eene partije behuijsde erfve genaemt het Gansepaneel…". In de loop van de 19de eeuw wordt de smidse nog steeds uitgebaat door de familie Denoulet; circa 1834 zijn de woning en het achtergelegen bijgebouwtje eigendom van smid J. Denoulet. Op de Poppkaart aangeduid als "Ganze Paneel cabaret" en op de Atlas der Buurtwegen "'t Ganzenpaneel herberg". Volgens het kadaster worden de woning en het achterliggende bijgebouw in 1873 vergroot in opdracht van smid Henricus Verhenst-Denoulet en wordt de woning vóór 1889 gedeeltelijk omgevormd in een smidse (registratie in 1909). In het eerste kwart van de 20ste eeuw wordt achter de smidse een nieuwe woning opgetrokken; de nieuwe woning met herberg "De Smis" wordt gebouwd op de hoek tussen de huidige Stuivenbergstraat en het wegeltje door de Leenakker. Volgens het kadaster bouwt smid Karel Verheust in 1945 een achterliggend magazijn. Circa 1960 wordt de smidse opgedoekt. Eénlaagse woning van vier traveeën, met rechts een volume van twee bouwlagen en twee traveeën. Bepleisterde en wit beschilderde baksteenbouw op een gepekte plint en onder pannen zadeldak (links) of platte bedaking (rechts). Hoger opgetrokken volume met een overkragende en getrapte gevelbekroning rustend op twee bakstenen penanten. Rechthoekige (aangepaste) openingen met vernieuwd houtwerk. Nummer 12, voormalige herberg "In het voorgeborgte (van Beveren)", volgens de literatuur ontstaan in 1861 en opgedoekt circa 1965. Volgens het kadaster wordt de woning in 1898 herbouwd door metser Ferdinand Bert uit Harelbeke. Verankerde baksteenbouw van anderhalve bouwlaag onder een pannen zadeldak; bepleisterde en beschilderde straatgevel met imitatievoegen, rechthoekige openingen met vernieuwd houtwerk. Daarnaast zijn ook enkele 19de- en 20ste-eeuwse herbergen of woningen bewaard, die in oorsprong behoorden tot belangrijke historische en vandaag verdwenen hoeves. Nummer 284/ Beveren-Dries, Taverne "'t Neerhof" met aanpalende, lage woning op de hoek met Beveren-Dries. In de middeleeuwen bevindt zich op deze plek hoeve "Ter Weerst", een achterleen van Sint-Pieters dat in 1260 toebehoort aan Boudewijn vander Werft. In de volgende periode wordt de mote van "Ter Werft" of "Ter Weerst" verlaten en naast de mote wordt een nieuwe hofstede gebouwd; de hoeve "De Roode Poorte" kan beschouwd worden als de opvolger van de hoeve op de mote. De hoeve "De Roode Poorte" wordt enigszins gehavend door de aanleg van de steenweg Kortrijk-Gent in 1716-1717. In 1720 laat Franciscus Bevernage herberg "De Roode Poorte" optrekken tussen de hoeve en de huidige straat Beveren-Dries. In deze herberg wordt taalkundige en dichter Leonard Lodewijk De Bo (1826-1885) geboren (zie gevelplaat). Circa 1834 is de hoeve eigendom van tapper J. Clement uit Kortrijk (pachter De Bo). Nadat de hoeve is gesloopt in het midden van de 19de eeuw wordt er een herberg opgetrokken op het voormalige boerenerf; volgens het kadaster wordt de huidige rechterwoning in 1852-1853 opgetrokken in opdracht van de kinderen van Petrus Vantomme. In 1935 wordt tijdens een herdenkingsfeest een gedenkplaat ter herdenking van Leonard Lodewijk De Bo onthuld aan de straatgevel. Volgens het kadaster wordt de linkerwoning (huidige taverne "'t Neerhof") in 1945 opgetrokken in opdracht van landbouwer Adolf Claeys. Begin 1981 laat het Waregemse gemeentebestuur de gedenkplaat vervangen. Lage, 19de-eeuwse bakstenen woning onder pannen zadeldak op de hoek met Beveren-Dries; straatgevel met rechthoekige openingen met vernieuwd houtwerk en herdenkingsplaat met opschrift "OP 27 SEPTEMBER 1826 / WERD HIER GEBOREN / LEONARD LODEWIJK DE BO / PRIESTER TAALGELEERDE DICHTER / EN KRUIDENKUNDIGE / (…)". Links, halfvrijstaande bakstenen woning van twee bouwlagen onder een pannen bedaking (daterend van 1945); driezijdige erkeruitbouwen en rechthoekige openingen in bakstenen omlijstingen.

Nummer 220, woning uit de jaren 1950, in oorsprong deel uit makend van het thans verwenen goed "Te Anzegem". Dit goed gaat terug op de Frankische hofstede Handelgem. De hofstede wordt vermeld in 964 bij de bevestiging van de schenking door de Vlaamse graaf Arnulf aan de Gentse Sint-Pietersabdij als "Handelingehem" of het heem van de lieden van een zekere Handel. In 1250 wordt Walter van Handelgem als leenman van de abdij vermeld. Onder het leenverhef van Jan van Handelghem van 1426 blijkt dat Andelghem een achterleen van de Meierie is geworden. Het goed wordt met de aanleg van de steenweg van Kortrijk naar Gent in 1716-1717 middendoor gesneden; de nabijheid van de alsmaar breder wordende steenweg zal bijdragen tot de aftakeling van de hoeve. Bij een verkoop van rond circa 1762 wordt vermeld dat de poort, schuur en een deel van de stallingen dringend aan herstelling toe zijn. Weergave op de figuratieve kaart van de Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764, van een omwalde hoeve met boerenhuis, schuur, stal en bakhuis. Circa 1834 eigendom van Louis Moerman uit Gent en verpacht aan de weduwe van landbouwer J. Debrabander. Op de gronden van het goed komt na de Tweede Wereldoorlog het nieuwe centrum van Beveren-Leie tot ontwikkeling (zie Kerkdreef, Kerkplein). Volgens het kadaster wordt de hoeve in 1955 gedeeltelijk afgebroken bij verbredingswerken aan de steenweg, waarbij ook de omwalling verdwijnt. Het vermoedelijke 18de-eeuwse boerenhuis wordt in 1958 afgebroken, waarop de huidige woning wordt opgetrokken (ingebruikname volgens het kadaster in 1959). Het goed wordt in 1997 verkocht en gesloopt. Woning met aanpalende garage uit de jaren 1950, voorafgegaan door een kleine voortuin. Wit beschilderde, baksteenbouw onder pannen zadeldaken; houten kroonlijst op klossen. Straatgevel met rondboogdeur in omlijsting van gesinterde baksteen en rechthoekige vensteropeningen onder strek; bewaard houtwerk.

De oudste woningen dateren uit de tweede helft van de 19de en eerste kwart van de 20ste eeuw. Nummers 13-21, lage woningen, volgens het kadaster gebouwd in 1861 in opdracht van landbouwer Francis Donckele uit Harelbeke. De linkerwoning (nummer 15) wordt volgens het kadaster in 1908 deels gereconstrueerd en verhoogd door de weduwe en kinderen van landbouwer Karel Vanhoutte uit Desselgem; in 1922 wordt de woning nummer 13 opgetrokken en wordt nummer 15 vermoedelijk voorzien van eenzelfde straatgevel. Verankerde baksteenbouw van één of anderhalve bouwlaag onder (gemansardeerde) pannen zadeldaken met toegevoegde dakkapellen. Heterogeen afgewerkte straatgevels; rechthoekige openingen met deels bewaard houtwerk. Nummer 145, lage woning volgens het kadaster opgetrokken in 1881 in opdracht van naaister Emma Dujardin. Baksteenbouw onder pannen zadeldak met een bewaarde, houten kroonlijst op klossen, straatgevel met rechthoekige openingen onder strek met deels bewaard houtwerk. Nummer 91, woning met bewaarde oudere kern en achtergelegen magazijn. De woning wordt volgens het kadaster opgetrokken in 1882 door landbouwer Edouard Berton en deels gereconstrueerd in 1890. In 1947 bouwt de familie Berton volgens het kadaster het achtergelegen magazijn. Bewaarde erftoegang met smeedijzeren hek aan bakstenen pijler. Bakstenen woning van twee bouwlagen onder pannen zadeldak; vernieuwde straatgevel uit het derde kwart van de 20ste eeuw. Achtergelegen, bakstenen magazijn onder golfplaten zadeldak. Nummer 53, laag dubbelhuis volgens het kadaster opgetrokken in 1896 door wever Camiel Velghe. Verankerde baksteenbouw onder een vernieuwd, pannen zadeldak; straatgevel met muizentandfries en getoogde openingen onder strek met vernieuwd houtwerk. Nummers 328-332, lage woningen volgens het kadaster gebouwd in 1894 of 1901 in opdracht van de Harelbeekse brouwer Jules De Coninck of de Harelbeekse maatschappij "Brouwery van Staceghem". Eénlaagse, verankerde baksteenbouw onder gemansardeerde, pannen zadeldaken met dakvensters aan de straatkant. Wit of geel beschilderde straatgevels met rechthoekige of getoogde openingen (deels aangepast), voorzien van vernieuwd houtwerk. Voormalig magazijn rechts van nummer 328.

De oudste vlasserswoningen, vlasschuren en zwingelarijen dateren uit de tweede helft van de 19de of het begin van de 20ste eeuw en zijn voornamelijk gelegen bij de grens met Desselgem (nummer 291, nummer 292, nummer 293, nummer 372, nummer 381). Nummer 285/ Deken De Bostraat, slagerij en traiteur "De Vleeshove", gelegen op de hoek met Deken De Bostraat. Voormalige tweewoonst, volgens het kadaster gebouwd in 1865 in opdracht van vlaskoopman Henricus Debaere. Thans sterk gerenoveerd, zie gevelafwerking en aangepaste openingen. Rechts van nummer 385: voormalig magazijn en vlasfabriek. Volgens het kadaster bouwt handelaar Edouardus Van Ouplines in 1882 een magazijn, dat in 1885 en 1889 wordt vergroot en in 1903 door de familie Van Ouplines wordt vergroot en omgevormd in een vlasfabriek. Bakstenen magazijn onder een pannen zadeldak; straatgevel met laadluik en venster onder de dakrand en aangepaste poortopeningen. Nummer 375, driebeukig magazijn volgens het kadaster opgetrokken in 1903 door handelaar Karel Samyn. Baksteenbouw onder pannen zadeldaken (nok evenwijdig met de straat); straatgevel met rechthoekige openingen onder metalen balken met I-profilering (vernieuwd houtwerk). Nummer 229, roterij met zingelarij in een schuur, gelegen achter nieuwe bebouwing.

Andere, bewaarde woningen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw zijn in oorsprong in gebruik door handelaars en nijveraars. Nummers 28-30/ Spijkerlaan, woningen gelegen op de hoek met de Spijkerlaan, volgens het kadaster door nijveraar Cyriel Ghequière gebouwd in 1903 als één woning en in 1911 opgesplitst in twee woongedeeltes (nummer 28 en nummer 30). Nummer 28 is een tijdlang in gebruik als bakkerij, zie gevelopschrift "BAKKERIJ". Verankerde baksteenbouw van anderhalve bouwlaag onder een doorlopend, pannen zadeldak. Bepleisterde en beschilderde straatgevels met imitatievoegen; rechthoekige of getoogde openingen met bewaard houtwerk. Nummer 137, dubbelhuis van anderhalve bouwlaag, volgens het kadaster gebouwd in 1904 door handelaar Florimond De Brabandere uit Wielsbeke ("vergroting" van een cichorei-ast van 1894-1897 tot woning). Wit beschilderde baksteenbouw onder een zadeldak met rode, Vlaamse pannen. Straatgevel met tandfries, gepekte plint en getoogde openingen onder strek; deels bewaard houtwerk. Nummer 34, halfvrijstaande lage woning met achtergelegen werkhuis. Volgens het kadaster wordt de woning samen met een achtergelegen zwingelkot opgetrokken in 1910 in opdracht van landbouwer Aloïs Vandenbulke uit Deerlijk en wordt het werkhuis in 1928. Geel beschilderde en verankerde, bakstenen woning onder een vernieuwd, gemansardeerd zadeldak bedekt met pannen; straatgevel met rechthoekige openingen onder metalen sierlateibalken versierd met bloemen (vernieuwd houtwerk) en met een bakstenen heiligennis met dito kruisbekroning.

Het grote aantal bewaarde interbellumwoningen verwijst nog naar de grote toename van bebouwing in deze periode (nummer 9, 11, 78, 80, 85, 263, 239, 269, 272, 279). Nummers 77-81, geheel van drie rijwoningen vermoedelijk daterend uit de jaren 1920. Baksteenbouw onder een doorlopend, pannen zadeldak; getoogde openingen onder strek en aangepaste openingen op de begane grond, zie winkelpuien, deels bewaard houtwerk. Nummer 83, woning volgens het kadaster gebouwd in 1923 door herbergier Alfons Vercampt. Baksteenbouw onder een pannen zadeldak; deels aangepaste straatgevel, zie plint, aangepaste openingen en vernieuwd houtwerk. Nummer 235, rijwoning volgens het kadaster gebouwd in 1925 door velomaker Frederik Basyn. Baksteenbouw onder pannen zadeldak; houten kroonlijst op klossen. Rechthoekige openingen, op de begane grond onder een doorgetrokken metalen sierlateibalk versierd met bloemen; bewaard houtwerk (onder meer poort). Nummers 55-57, rijwoningen volgens het kadaster opgetrokken in 1927 door handelsreiziger Edgardus Van Ghent uit Harelbeke (nummer 57) en timmerman René Dubois (nummer 55). Bakstenen enkelhuizen van onder pannen zadeldaken; gebruik van gele baksteen voor de als banden doorgetrokken boven- en onderdorpels. Korfboogvormige of rechthoekige openingen met afgeschuine bovenhoeken, voorzien van vernieuwd houtwerk. Nummer 124, woning volgens het kadaster opgetrokken in 1934 door handelaar Bruno Berton. Baksteenbouw onder een pannen zadeldak met dakvenster aan de straatkant; oranje bakstenen straatgevel met tandfries en arduinen plint; korfboogvormige openingen onder strek met arduinen aanzetstenen en vernieuwd houtwerk. Nummer 177, interbellumwoning volgens het kadaster gebouwd in 1936 door smid Gaston Decock uit Deerlijk. Bakstenen enkelhuis onder een pannen zadeldak; oranje bakstenen straatgevel op arduinen plint. Rechthoekige openingen onder als banden doorgetrokken strekken en verdiepte inkom met afgeronde hoeken; vernieuwd houtwerk. Nummer 274, woning met geïncorporeerd magazijn. Volgens het kadaster wordt de woning gebouwd in 1946 door handelaar Maurice Bottens; bij de bouw wordt een bestaand magazijn van 1930 geïncorporeerd. Baksteenbouw op een arduinen plint en onder een pannen zadeldak met centrale dakkapel. Rechthoekige openingen in bakstenen omlijstingen met bewaard houtwerk (onder meer pui en poort).

Tijdens het interbellum worden tevens een groot aantal vlasserwoningen opgetrokken, al dan niet met naastgelegen vlasschuren en/of zwingelarijen (nummer 46, nummer 50, nummer 59, nummer 193, nummer 243, nummer 245, nummer 253, nummer 257, nummer 277, nummer 278, nummers 281-283, nummer 305, nummers 324-326, nummer 336, nummer 341, nummer 370, nummer 340, nummer 373, nummer 304), en woningen van handelaars met bijhorende magazijnen of werkhuizen (nummer 54, nummers 61-67, nummer 75, nummer 167, nummer 241). Nummers 271-273, gerenoveerde woningen met aanpalende magazijnen, volgens het kadaster gebouwd in 1923 door werkman Richard Vandevoorde (nummer 273) en vlaskoper Jules Meersman (nummer 271). Baksteenbouw onder pannen zadeldaken met gebruik van gele baksteen voor de tandfriezen, de als banden doorgetrokken boven- en tussendorpels en de strekken boven de getoogde openingen; vernieuwd houtwerk. Links, tot garage verbouwd magazijn onder een platte bedaking en met bekronende buisleuning. Nummer 352, voormalige vlasserswoning met geïncorporeerd vlasmagazijn, volgens het kadaster gebouwd in 1925 door vlashandelaar Achille Laevens. Rode baksteenbouw op een gecementeerde plint met imitatievoegen en onder een pannen zadeldak; gebruik van gele steen voor de tandfriezen en de strekken boven de getoogde openingen Bewaarde ramen op de verdieping. Nummer 338, voormalige vlasserswoning volgens het kadaster gebouwd in 1926 door vlashandelaar Gilbert Bekaert. Bakstenen enkelhuis op een arduinen plint en onder een pannen zadeldak; getoogde openingen onder strek met arduinen aanzet- en sluitstenen en vernieuwd houtwerk. Nummer 354, Verzekeringen Janson. Voormalige vlasserwoning met aanpalend magazijn, volgens het kadaster opgetrokken in 1926 door vlashandelaar Omer Goetsmet uit Desselgem. Bewaard, doch sterk gerenoveerd volume, zie onder meer de toegevoegde winkelpui. Nummer 368, voormalige vlasserswoning met geïncorporeerd magazijn, volgens het kadaster opgetrokken in 1937 door vlashandelaar Georges Vandenberghe uit Desselgem. Baksteenbouw op een arduinen plint en onder een pannen zadeldak. Verdiepte traveeën met rechthoekige openingen onder lateien met granitobezetting en linkertravee met rechthoekige openingen onder strek; vernieuwd houtwerk. Nummers 248-250, voormalige vlasserswoningen met aanpalende magazijnen, volgens het kadaster opgetrokken in 1937 (woningen) en 1940 (magazijnen) in opdracht van vlashandelaars Jules (nummer 250) en Edmond Jonckheere (nummer 248). Baksteenbouw onder doorlopend, pannen zadeldak. Oranje bakstenen straatgevels in spiegelbeeldschema op een arduinen plint (nummer 248 met grijs beschilderde gevel). Rechthoekige openingen onder strek met vernieuwd houtwerk. Nummer 270, voormalige vlasserswoning met aanpalend magazijn, volgens het kadaster gebouwd in 1938 door vlashandelaar Richard Vuylsteke. Bakstenen enkelhuis onder een pannen zadeldak, met rechts een aanpalend bakstenen magazijn onder een pannen schilddak. Oranje bakstenen straatgevels op arduinen plint; magazijn met trapgevel. Rechthoekige openingen onder strek; woongedeelte met bewaard houtwerk. Nummer 246, Frituur "Friet Express"; voormalige vlasserswoning volgens het kadaster opgetrokken in 1938 door vlashandelaar Gerard Vanderheeren. Grijs beschilderde baksteenbouw onder een pannen zadeldak; over de twee bouwlagen doorgetrokken, driehoekige erkeruitbouw. Links, lager aanpalend bakstenen volume met halve trapgevel aan de straatkant. Rechthoekige openingen met vernieuwd houtwerk. Nummer 230, voormalige vlasserswoning met aanpalend magazijn, volgens het kadaster opgetrokken in 1940 in opdracht van vlashandelaar Michel Verborg. Bakstenen enkelhuis met een pannen zadeldak (nok evenwijdig met de straat) en rechts een bakstenen magazijn onder zadeldak (nok loodrecht op de straat). Roodbakstenen straatgevel op bepleisterde en beschilderde plint; magazijn met hoger opgetrokken straatpuntgevel versierd met kantelen, zie sporen van een lagere puntgevel in het metselwerk. Rechthoekige (woning) of getoogde openingen (magazijn) met bewaard houtwerk; magazijn met tot garagepoort aangepaste opening. Nummer 377, voormalige vlasserswoning volgens het kadaster opgetrokken in 1946 in opdracht van vlashandelaar Roger Declerck. Gebouwd naar de plannen van de Waregemse architect Gentiel Van Eeckhoutte, zie gevelsteen "VAN EECKHOUTTE / ARCHITECTE / WAREGEM". Baksteenbouw onder een zadeldak bedekt met zwarte pannen en met een puntgevel met houten bebording aan de straatkant. Geelbakstenen straatgevel op arduinen plint met een rechthoekige erkeruitbouw op de verdieping. Gevelopeningen variërend van rechthoekig tot rondboogvormig; bewaard houtwerk.

Daarnaast bevinden zich langs de steenweg ook klein- en grootschalige vlasmagazijnen uit de jaren 1930-1940. Nummer 247, voormalig (vlas?)magazijn, vermoedelijk opgetrokken in de jaren 1940. Eénlaagse baksteenbouw onder een platte bedaking; oranje bakstenen straatgevel op een gecementeerde plint met imitatievoegen en met een bekronende buisleuning; rechthoekige openingen onder strek met bewaard houtwerk. Nummer 299-301, voormalige vlasmagazijnen, volgens het kadaster gebouwd in 1938 door vlashandelaar Odiel D'Hont (nummer 301) en in 1940 door vlashandelaar Albert Courcelle (nummer 299). Odiel D'Hont bouwt in 1944-1945 een zwingelarij achter nummer 301; de zwingelarij wordt in 1956 vergroot tot magazijn. Driebeukige (nummer 299) en tweebeukige (nummer 301), bakstenen vlasschuren onder pannen zadeldaken (nok evenwijdig met de straat); straatgevels met centraal een rechthoekige poort. Achtergelegen magazijn niet zichtbaar vanaf de openbare weg.

Bij de grens met Desselgem en ter hoogte van de Sint-Jansstraat bevinden zich bedrijventerreinen waar onder meer het bedrijf Vyncke, het bedrijf Vlasbewerkingsmachines Depoortere en de Slachthuizen Goossens gevestigd zijn (nummer 361). Voorts ook recentere bebouwing tot hedendaagse villabouw (nummer 220B).

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Beveren-Leie, 1853/2, 1865/3, 1867/3, 1873/6, 1882/5, 1883/7, 1883/9, 1885/2, 1889/5, 1891/1, 1895/3, 1895/6, 1897/1, 1897/4, 1899/5, 1903/22, 1903/47, 1904/5, 1904/8, 1905/2, 1908/1, 1909/26, 1910/9, 1911/14, 1922/1, 1923/1, 1923/9, 1925-1926/26, 1925-1926/41, 1926/26, 1927/2, 1928/32, 1930/18, 1934/15, 1936/9, 1937/19, 1938/14, 1938/23, 1938/24, 1940/10, 1940/20, 1944/7, 1945/13, 1945/17, 1946/19, 1946/28, 1947/9, 1955/46, 1956/18, 1957/35.
  • Provincie West-Vlaanderen, Inventaris vlaserfgoed in het Leiebekken, Brugge, onuitgegeven studie, 2003-2007, inventarisfiche BEV001.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 561: Kaerte figurative van de gelegendheyd der vry-eygen kerke heerlykhede van Ste-Pieters Desselghem, competerende de exemple abdye van Ste-Pieters nevens Gent, bestrekkende binnen de prochien van Desselgem, Beveren, Deerlyk en Waereghem, gemaeckt ten jaere 1764 door Joseph de Coster.
  • Adresboek van Beveren-Leie, s.l., 1978, p. 10, 19.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Beveren-Leie in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972, nummer 13.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Bevers schetsboek, Beveren-Leie, 1982, p. 93-94.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Bevers schetsboek 2, Beveren-Leie, 2006, p. 15-36, 43-46, 121-137, 143-145.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Handelgem of het goed te Anzegem, een Bevers De Brabandere-heem, in De Gaverstreke, jg. 17, 1989, p. 85-178.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Toponymische wandelingen door Beveren-Leie, in De Gaverstreke, jg. 11, 1983, p. 423-429, 463-467.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Toponymische wandelingen door Beveren-Leie (2), in De Gaverstreke, jg. 12, 1984, p. 474-476.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Toponymische wandelingen door Beveren-Leie (3), in De Gaverstreke, jg. 13, 1985, p. 350-360.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Toponymische wandelingen door Beveren-Leie (4), in De Gaverstreke, jg. 14, 1986, p. 92-105.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Toponymische wandelingen door Beveren-Leie (5), in De Gaverstreke, jg. 15, 1987, p. 11-17.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Van molens en molenaars te Beveren-Leie en Desselgem, in De Gaverstreke, jg. 6, 1978, p. 259-260.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Van veldkapellen en andere kleine landschapselementen in Beveren-Leie, in De Gaverstreke, jg. 30, 2002, p. 96-97.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1924, Deel IV, kolommen 606, 612, 618, 752.
  • DUCATTEEUW E., VANDERMAELEN L., WANTE L., Historische kaart Waregem, in De Gaverstreke, jg. 20, 1992, p. 16, 17, 19, 21.
  • Gemeente Waregem, Overeenstemmingslijst, Straatnaamwijziging en nieuwe huisnummering, oktober 1990.
  • MERLIER R., De landelijke bebouwing in de Sint-Pietersheerlijkheid door de eeuwen heen in Desselgem, Beveren-Leie, Deerlijk en Waregem, promotor F. Dambre-Van Tyghem, Waregem, 1976, p. 151-152, 170-171, 437-438, 522.

Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis van 1928

  • Omvat
    Café 't Saske en woning

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Dorpswoning met magazijn

  • Omvat
    Dorpswoning met werkplaats

  • Omvat
    Eenheidsbebouwing van arbeiderswoningen

  • Omvat
    Handelspand met opslagplaats

  • Omvat
    Herberg

  • Omvat
    Herberg

  • Omvat
    Herberg

  • Omvat
    Herberg Den Toren

  • Omvat
    Herberg met kapel

  • Omvat
    Hoeve met losse bestanddelen

  • Omvat
    Hoeve met vlasfabriek

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Stadswoning met werkhuis

  • Omvat
    Stadswoning uit het interbellum

  • Omvat
    Stadswoning van 1931

  • Omvat
    Villa met tandartspraktijk

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning en magazijn

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning en opslagplaats

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning en opslagplaats

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met magazijn

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met opslagplaats

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met opslagplaats

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met opslagplaats

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met opslagplaatsen

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met schuur

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met schuur

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met vlasschuur

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met vlasschuur

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met vlasschuur

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met vlasschuur

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning, schuren en zwingelarij

  • Omvat
    Vlashandelaarswoningen

  • Omvat
    Vlashandelaarswoningen

  • Omvat
    Vlasschuur en zwingelarij

  • Omvat
    Vlasserswoningen met opslagplaats en zwingelarij

  • Is deel van
    Beveren-Leie


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kortrijkseweg [online], https://id.erfgoed.net/themas/15589 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.