Inhoudelijk thema

Erfgoed Tweede Wereldoorlog

ID
150
URI
https://id.erfgoed.net/themas/150

Beschrijving

Belgische verdedigingswerken opgericht in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog

In de jaren vóór de Duitse inval in België op 10 mei 1940 waren de zenuwen op het internationale toneel strak gespannen. Dit had geleid tot een toenemende militarisering in Europa. Onder invloed van deze internationale spanningen, een wisselende buitenlandse politiek en tegengestelde politieke en militaire visies inzake de nationale defensie waren verschillende Belgische verdedigingsplannen elkaar opgevolgd. Omdat de uitvoering van deze plannen telkens een aantal jaren duurde, raakten deze plannen achterhaald of werden ze niet volledig uitgevoerd. De Belgische fortificatiepolitiek was in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog eerder onsamenhangend verlopen. De gerealiseerde defensieve organisatie was hoofdzakelijk gericht op een invasie vanuit het oosten.

Vanaf 1932 werd een groot aantal bunkers opgetrokken langs de grenzen. Vanaf 1934 werden bestaande forten en schansen gemoderniseerd, terwijl er nieuwe forten werden opgetrokken, waaronder het onneembaar geachte fort van Eben-Emael bij Luik. Bestaande bunkerlinies uit de Eerste Wereldoorlog langs de kust en langs de Belgisch-Nederlandse grens werden behouden. Enkele van deze bunkers werden aangepast. Het Albertkanaal werd gegraven vanuit economische maar ook militaire motieven, aangezien dit kanaal ook een hindernis kon vormen tegen aanvallers en tanks. Dit Albertkanaal werd bijkomend met bunkers versterkt. In 1934 werd gestart met de aanleg van het Bruggenhoofd Gent. Om de Belgische neutraliteit te onderstrepen, werd in 1937 gestart met de aanleg van de stelling Ninove-Halle-Waterloo. Vanaf 1939 werd gestart met de aanleg van de KW-linie, tussen Koningshooikt en Waver. In 1939 werden er langs de kust dertien kleine bunkers met tankkoepel opgetrokken. Onder invloed van de ontwikkeling van pantserwapens en tanks, werden antitankgrachten en antitankhindernissen voorzien. In het totaal werden er tijdens het interbellum meer dan 900 kilometer nieuwe verdedigingslijnen aangelegd, die ondersteund werden door bijna 2000 bunkers, in samenhang met antitankgrachten en andere antitankhindernissen, inundatiegebieden en veldversterkingen.

De bunkers van de Alarmlinie, die de meest delicate Maasovergangen en de toegangswegen tot het binnenland dienden te bewaken aan de grenzen in Limburg, vormden in mei 1940 samen met de bunkers langs de grenskanalen en de bunkerlinies in het Luikse en de Ardennen de Grensstelling of Vooruitgeschoven Stelling. Het Albertkanaal tussen Luik en Antwerpen vormde de Dekkingstelling. De KW-linie tussen de versterkte stellingen rond Antwerpen en Namen vormde de Hoofdweerstandsstelling. Hierop sloot de verdedigingslinie tussen Ninove en Waver aan. Daarnaast was er nog het Bruggenhoofd Gent, dat samen met de Versterkte Stelling Antwerpen het nationaal reduit vormde. Deze verdedigingswerken, maar ook bijhorende landschappelijke ingrepen zoals antitankgrachten of veldversterkingen, zijn vandaag nog (deels) bewaard.
Tijdens de jaren voorafgaande de Tweede Wereldoorlog werd nog andere (militaire) infrastructuur uitgebouwd, waaronder grote commandoposten van de Passieve Luchtbescherming en vliegvelden met bijhorende bunkers, zoals aangelegd door de Belgische Militaire Luchtvaart.

Militaire bouwwerken uit de Tweede Wereldoorlog

Heel wat gebouwen, structuren en landschappen dragen nog sporen van beschietingen en bombardementen en herinneren zo aan het oorlogsgeweld uit de Tweede Wereldoorlog.

Onder de Duitse bezetting werden ook heel wat nieuwe militaire bouwwerken opgericht. In de eerste plaats werden er honderden bunkers, schuilplaatsen, commandoposten, mitrailleurposten (waaronder de zogenaamde tobruks), artilleriestellingen met geschutsbeddingen, luchtafweerstellingen (zogenaamde Flak), communicatiecentra, antitankhindernissen, loopgravenstelsels, enzovoort opgericht. Deze werden doorgaans gebouwd in het kader van de Atlantikwall, een Duitse bunkerstelling die vanaf 1942 systematisch werd opgetrokken langs de kustlijn tussen de Spaanse grens en de Noordkaap. Ook dieper in het binnenland, zoals rond Antwerpen, bouwden de Duitsers heuse bunkers en bunkerconcentraties, luchtafweerstellingen enzovoort. Langs spoorlijnen en op andere strategische plaatsen werden kleine eenmansbunkers opgetrokken. In West-Vlaanderen werd er na de landing in Normandië (6 juni 1944) gestart met de aanleg van lanceerbasissen voor V1-wapens, waarvan er nog sporen terug te vinden zijn. Ook voor de bevolking werden er tijdens de oorlog schuilplaatsen aangelegd. Toegangen en andere muuropeningen van bestaande bunkers, zoals Duitse bunkers uit de Eerste Wereldoorlog, werden dan weer op bevel van de Duitse bezetter dichtgemetseld, omdat deze vreesde dat deze bunkers zouden gebruikt worden door verzetslieden of parachutisten.

Er werden krijgsgevangenkampen ingericht, evenals vliegvelden en schijnvliegvelden, met bijhorende infrastructuur (loodsen, bunkers, barakken,...). Daar waar bruggen waren vernietigd, werden nieuwe bruggen aangelegd.

Tijdens de bevrijding zouden de geallieerden ook noodbruggen uit geprefabriceerde stalen onderdelen leggen, waaronder van het type Bailey bridge.

Begraving

De Tweede Wereldoorlog zorgde voor heel wat militaire en burgerlijke doden. Een groot deel was omgekomen ten gevolge van het oorlogsgeweld. Dit oorlogsgeweld vond plaats tijdens de Achttiendaagse Veldtocht (10 tot 28 mei 1940) en tijdens de bevrijding, die voor wat Vlaanderen betreft tussen begin september en begin november 1944 plaatsvond. Daarnaast vielen er veel doden ten gevolge van geallieerde bombardementen op zogenaamde strategische plekken, zoals bijvoorbeeld op Mortsel op 5 april 1943. Vanaf oktober 1944 tot aan de capitulatie van Duitsland in mei 1945 maakten de V1 en V2-wapens vooral in de omgeving van Antwerpen en Luik vele slachtoffers. Daarnaast zijn er nog de neergeschoten vliegeniers en parachutisten evenals de talrijke verzetslieden die hun verzetsdaden met hun leven bekochten.

Veel burgers kwamen om door ontberingen. De honger en koude maakte niet alleen in België slachtoffers. Bepaalde bevolkingsgroepen, zoals joden, werden systematisch naar gevangenkampen of uitroeiingskampen gedeporteerd. Ook Belgische arbeiders die naar Duitsland werden gedeporteerd voor verplichte tewerkstelling hadden het bijzonder zwaar te verduren.

Er zijn enkele militaire begraafplaatsen in Vlaanderen die naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog zijn aangelegd, met name vijf Britse militaire begraafplaatsen, één Duitse en één Poolse militaire begraafplaats. Op vele andere militaire begraafplaatsen, maar ook op kerkhoven en gemeentelijke begraafplaatsen zijn militaire doden uit de Tweede Wereldoorlog bijgezet. Soms zijn deze doden bijgezet op een ereperk dat al was aangelegd voor militaire doden uit de Eerste Wereldoorlog, soms op een afzonderlijk ereperk, al dan niet onder uniforme graftekens. Ook vele burgerlijke slachtoffers, gedeporteerden, terechtgestelden, verzetslieden,... werden op deze begraafplaatsen en ereperken bijgezet.

Herdenking

In vergelijking met de Eerste Wereldoorlog zijn er veel minder nieuwe gedenktekens opgericht na de Tweede Wereldoorlog. Veelal werden de namen van de nieuwe oorlogsslachtoffers toegevoegd op de gemeentelijke of parochiale gedenktekens die waren opgericht in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Toch zijn er in Vlaanderen oorlogsgedenktekens terug te vinden, die specifiek willen herinneren aan militaire gebeurtenissen of aan omgekomen personen uit de Tweede Wereldoorlog, zoals aan verzetslieden, terechtgestelden, gedeporteerden of politieke gevangenen, aan neergestorte vliegeniers, enzovoort. Hier en daar zijn er nog sites bewaard, die dienst deden als executie-oord, kamp, enzovoort.

Wederopbouw na de oorlog

De talrijke vernielingen door bombardementen gaven de aanleiding tot de wederopbouw van heel wat panden. In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog werden eveneens noodwoningen opgetrokken, die her en der nog bewaard

  • GILS R. 2001: Vesting Antwerpen. Deel IV. Bunkers en bunkerstellingen (1914-1945), België onder de wapens 19, Erpe.
  • JANSSEN E. 2005: De bunkers van de Grensstelling langs de Limburgse Kanalen (1934-1940), België onder de wapens 27, Erpe.
  • VAN DEN WIJNGAERT M. 2015: België tijdens de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen.

Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Bekijk gerelateerde erfgoedobjecten

Roosbloemstraat (Oosterzele)
De Roosbloemmolen is een stenen korenwindmolen van het type bovenkruier uit 1884.


Einde, Kloosterhofstraat (Voeren)
Een 18 à 23 meter hoge en 250 meter lange boogbrug van gewapend beton, gebouwd tijdens de Eerste Wereldoorlog.


Brouwerijstraat (Alveringem)
Belgische militaire begraafplaats met doden uit de Eerste Wereldoorlog. Het betreft een min of meer rechthoekige begraafplaats, aan de voorzijde afgesloten door een bakstenen muur met pilasters met centraal een toegangspoort met hekken. De rijen grafstenen staan rug aan rug opgesteld.

Bekijk gerelateerde aanduidingsobjecten

Just. Lipsiusplein (Overijse)
Het oorlogsgedenkteken voor de beide Wereldoorlogen in het centrum van Overijse, is beschermd als monument.


Dr. H. Folletlaan (Wemmel)
Het oorlogsmonument "Het Kind", ontworpen door beeldhouwer Idel Ianchelevici, is beschermd als monument. De bescherming omvat het beeldhouwwerk en een cirkelvormige zone eromheen.


Kerkstraat (Tervuren)
Het oorlogsgedenkteken bij de hoek van de Kerkstraat en de Kasteelstraat te Tervuren is met inbegrip van het plantsoen beschermd als monument.

Bekijk gerelateerde waarnemingen

Kastanjekouter (Huldenberg)


Opglabbeek (Oudsbergen)


Koningshooikt (Lier)


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Erfgoed Tweede Wereldoorlog [online], https://id.erfgoed.net/themas/150 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.