Geografisch thema

Dudzele

ID
14659
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14659

Beschrijving

ALGEMENE SITUERING

Provincie West-Vlaanderen, arrondissement Brugge, Bisdom Brugge, Dudzele is een deelgemeente van Brugge. De deelgemeente grenst ten zuiden aan Koolkerke, ten westen aan het Boudewijnkanaal en Lissewege, ten noorden aan Zeebrugge, ten noordoosten aan de afwateringskanalen, het Schipdonk- en Leopoldkanaal, en Westkapelle (Knokke-Heist) en ten zuidoosten aan Oostkerke (Groot-Damme).
Landbouw- en woongemeente met per 1 januari 2005 2447 inwoners, de totale oppervlakte is 1435 hectare.
Dudzele ligt in het noorden van de provincie West-Vlaanderen, 8 kilometer ten noorden van Brugge en op 7 kilometer van de kust. Talloze grachten en kanaaltjes ontwateren de laaggelegen gebieden. De belangrijkste zijn de Eivoordebeek, de Ronsaardbeek, de Bouillonbeek, het Waterhofstedegeleed en de Zijdelingse Vaart naast het Boudewijnkanaal. De belangrijkste weg is de Dudzeelse Steenweg-Westkapelse Steenweg (N376), in oorsprong een schaapsdriftweg en thans de verbindingsweg tussen Brugge, Dudzele en Westkapelle. De havenrandweg-Zuid (N348) verbindt de Dudzeelse brug over het Boudewijnkanaal met de Zelzatebrug over de afwateringskanalen en ontlast de dorpskern van het zware havenverkeer. Van lokaal belang zijn de Damse Steenweg naar Damme en de Herdersbruggestraat naar Lissewege en Zuienkerke.

HISTORISCHE INLEIDING

De parochie Dudzele behoort, vanaf 1109 tot aan de Franse Revolutie, kerkrechterlijk tot de Brugse Sint-Donaaskathedraal. Kerkelijk valt het gebied achtereenvolgens onder het bisdom Doornik, Brugge (vanaf 1559), Gent (vanaf 1801) en terug Brugge sinds 1834. Gedurende het ancien régime is Dudzele een dorpsheerlijkheid afhankelijk van de Burg van Brugge.

9de-15de eeuw

Dudzele zou in de loop van de 9de eeuw als woonterp zijn ontstaan. Traditioneel wordt de naam Dudzele verklaard door de samenstelling van "Dudo" (of Duda) en "zele". Een "zele" is een eenbeukige ruimte gebruikt voor de schaapsteelt. "Dudo" kan verwijzen naar een Frankische persoon die zich hier zou gevestigd hebben als schaapherder. Maar een "dude" of "dode" heeft ook een betekenis als terp of verhevenheid in een vochtig gebied. Dan heeft de naam de betekenis van een schaapsboerderij met verhoogde ligging.
In elk geval stichten Frankische schapenboeren vlakbij de schaapsweiden een nederzetting met de typische driehoekige vorm, nog herkenbaar in de dorpskern.

Onder graaf Arnulf I van Vlaanderen (900-965) neemt na het bouwen van dijken de inpoldering van het kustgebied een aanvang. De natste gronden dienen als weiland, de drogere stukken voor akkerbouw. Dudzele is één van de oudste dorpen ten noorden van Brugge en vormt een uitvalsbasis van waaruit de ontginning van de oostelijke kustpolders wordt gerealiseerd. De vroegste vermelding, "Dudazela", is terug te vinden in een oorkonde met betrekking tot het Brugse Sint-Donaaskapittel van 1089.
Meerdere families vestigen zich in de omgeving van Dudzele. Ze stichten er in de 10de-11de eeuw boerderijen op de zandige ruggen, veelal op een hoge wal of terp. Die kunstmatige, ronde ophoging is omgeven met een ringgracht en heeft een toegang aan de zuidkant.
In de omgeving van Dudzele zijn zeker een 22-tal wallen gelokaliseerd. In de dorpskern staat het "Kasteelken" op een wal van 45 meter diameter. Ten zuiden van de dorpskern liggen onder meer de Stampers- en de Rysselwal, ten noorden de Aarsele- en de Weerdewal. De in elkaars verlengde liggende Kruisabelestraat, Stapelvoorde, Kleine Molenstraat en de Westkapelse Steenweg ontstaan als verbindingsweg tussen de verschillende wallen.

Na de indijking graaft de Oostwatering drie waterlopen, die via Dudzele de nieuw ontstane dorpskernen in het schorrengebied met Brugge verbinden. Van west naar oost zijn dat de Lisseweegse Watergang vertrekkend vanuit de Ieperleet (kanaal Brugge-Oostende), de Eivoordebeek is een aftakking van de Bommelbeek (zie Koolkerke) en de Ronsaardbeek een aftakking van de Eivoordebeek.

De overstromingen in het begin van de 11de eeuw zetten slechts het noordelijk deel van Dudzele onder water. De dorpskern en de vele wallen blijven bestaan. Na het opnieuw droogvallen van het overstroomde deel nemen de boeren het land in de tweede helft van de 11de eeuw terug in gebruik. De tweede bewoning van Cathem dateert uit die periode en bestaat uit een verhoogde mote met nieuw gegraven ringgracht en opperhof en een lager gelegen tweeledig voorhof.
Op de brede kreekrug ten westen van Dudzele ontstaan enkele belangrijke heerlijkheden zoals het Hof van Dudzele, eigendom van de heer van Dudzele en het Hof van Pathoeke, een leenhof van de Burg van Brugge. De omwalde sites hebben een opperhof en neerhof en zijn toegankelijk via een poort. Iets noordelijker, op dezelfde kreekrug, stichten de cisterciënzers de abdij Ter Doest (zie Lissewege). Andere belangrijke heerlijkheden zijn het Hof van Arsele, Dierickx Voswal en Hof ten Eecke.

Graaf Boudewijn V (1035-1067) schenkt aan de abdij van Corbie in Picardië het tiendenrecht op landbouw en veeteelt in de parochie Dudzele. De abdij verleent vrij snel de helft van het recht aan het hof van Dudzele en een derde aan het Brugse Sint-Donaaskapittel.

In het midden van de 11de eeuw zou er reeds een kerkje zijn gesticht, op de plaats van de huidige. Tussen 1089 en 1108 krijgt het kapittel van de Brugse Sint-Donaaskerk het patronaatsrecht van de abdij van Corbie over het kerkje en de parochie van Dudzele.
De dorpskom, gelegen op een oude woonterp tussen twee wegen, groeit uit tot een Westdorp en een Oostdorp, respectievelijk ten westen en ten oosten van de kerk.

De Sint-Pietersbandenkerk kent in de middeleeuwen een grote bekendheid als bedevaartsoord van Sint-Leonardus die er zeker al circa 1060 wordt vereerd. Vanaf de Sint-Lenaartspoort aan het Brugse Dampoortcomplex vertrekt de weg vanuit Brugge naar Dudzele. Het monumentale romaanse gebouw is dan de belangrijkste kerk ten noorden van Brugge.

In het begin van de 12de eeuw is Dudzele helemaal van de zee afgesloten. Door de beschermende dijken heeft de overstroming van 1134 geen weerslag op Dudzele. De ontzilte schorrengrond wordt vervangen door akkers en weilanden en is nu ook geschikt voor runderteelt. Het natuurlijke schorrenlandschap evolueert zo naar een cultuurlandschap.
Tussen de 12de en de 14de eeuw neemt de bewoning in belangrijke mate toe. De oude wallenhofsteden blijven bestaan. Daarnaast richten nieuwe bewoners op de nog niet in gebruik genomen gronden tal van boerderijen op. Meestal zijn het pachters die schatplichtig zijn aan grootgrondbezitters. De domeinen onderscheiden zich als kasteelhoeve met een opper- en een neerhof.

Circa 1150 ontstaat Koolkerke als dochterparochie van Dudzele.
In 1175 kopen bisschop Evrard van Doornik en de schout van Lissewege, Ghermebalt, stukken grond om er de abdij Ter Doest (zie Lissewege, Ter Doeststraat nummer 4) op te richten. De abdij zal later op Dudzele grote percelen land verwerven.
Op de hoek van de huidige Pathoekeweg en de Kolvestraat (grondgebied Sint-Pieters) staat zeker al in 1200 de Sint-Laureinskapel, gesticht door het Sint-Donaaskapittel (verdwijnt circa 1800).
In de eerste helft van de 13de eeuw wordt een hulpkapel opgericht, gewijd aan de Heilige Vincentius. Daaruit ontstaat de parochie Ramskapelle, gelegen in de noordoosthoek van Dudzele (nu grondgebied Knokke-Heist) en voor het eerst vermeld in 1260.

Dudzele behoort reeds in de 13de eeuw tot de bestuurlijke indeling van het Brugse Vrije en is het centrum van een onderdeel, namelijk van Dudzele Ambacht. Tot dit ambacht behoren de parochies Dudzele en Ramskapelle, delen van Koolkerke, Lissewege, Sint-Pieters en de Brugse Sint-Gillisparochie.
In het begin van de 13de eeuw wordt de Oostwatering gesplitst in de Watering van de Eiesluis en Watering van Groot-Reigarsvliet. Het grootste deel van de parochie valt onder het beheer van laatst genoemde, de hoek ten westen van de Lisseweegs Vaart valt onder de Watering van de Eiesluis. In 1282 graaft de Watering van Groot-Reigarsvliet de Dudzeelse Watergang die de Lisseweegse Vaart met de Eivoordebeek verbindt. Dit maakt een vlotte waterwegverbinding met Brugge mogelijk. Door het verplaatsen van de aanlegsteiger naar de noordwestzijde van de dorpskom zal het Westdorp meer uitgroeien.
In 1325 worden de Oostmolen (ten oosten van het dorp) en in 1330 de zuidelijk gelegen Riselemolen vermeld.

In de 13de eeuw zijn er zeker al een aantal steenovens werkzaam op ter Doest en in de buurt van de Sint-Laureinskapel (op de hoek met de Pathoekeweg). In de periode 1332-1344 is er sprake van een grote productie bakstenen die vanuit Ramskapelle over Dudzele naar Brugge worden vervoerd. De aanmaak en vervoer van bakstenen geeft aan een belangrijk deel van de Dudzeelse bevolking werkgelegenheid.
Omstreeks 1300 is het merendeel van de drooggevallen kreekruggen omgezet in vruchtbaar akkerland. De laagst gelegen zones dienen als graaslanden en zijn onbewoond. In 1447 wordt melding gemaakt van circa 100 grote en circa 70 kleinere hoeves. De hoeves liggen regelmatig verspreid over de langgerekte kreekruggen. De natte, lage gebieden daartussen blijven onbewoond. In die tijd bezit de abdij Ter Doest ongeveer 220 hectare op Dudzeels grondgebied.

In 1421 heeft Dudzele al een school die onder toezicht staat van Sint-Donaas.
Tijdens de opstand van Brugge tegen hertog Filips de Goede, in 1436, sluit Dudzele zich bij de Bruggelingen aan. Ze verliezen de strijd en worden met zware boetes belast.

Circa 1480 bezit de heer van Dudzele zes molenwallen, vier molens zijn in werking: de Oost- en Westmolen, de Eikemolen en de Pannemolen.
Uit een document van 1481-1482 blijkt dat de Sint-Sebastiaansgilde op Dudzele een Schuttershof heeft, wellicht is deze circa 1450 ontstaan.
Verder vermeldt het document de aanwezigheid van een medestove, uitgebaat door de heer van Dudzele en gelegen langs de Dudzeelse Watergang. Andere 15de-eeuwse documenten melden dat het ambacht van Dudzele in belangrijke mate instaat voor de levering van meekrap, de plant waaruit de rode kleurstof wordt getrokken voor het Vlaamse laken. De meekrapteelt zal in de tweede helft van de 16de eeuw stilaan aan belang inboeten en uiteindelijk worden stopgezet.

De heer van Dudzele, Jakob van Gistel, is tevens raadsheer van Maximiliaan van Oostenrijk. Tijdens het verzet van de Vlamingen tegen het beleid van Maximiliaan wordt ook zijn naaste medewerker niet gespaard. Eerst wordt in 1483 het kasteel van de heer van Dudzele vernield, tenslotte wordt Jakob van Gistel in 1488 in Brugge onthoofd.

16de-17de eeuw

Een anonieme, geschilderde kaart van de Zwinstreek (1501) toont de dorpskern van Dudzele met binnen de driehoekige aanleg de romaanse kerk en daar rond enkele huizen. De grote molen staat ten zuiden van het dorp, langs de weg naar Brugge.
De kaart van Pieter Pourbus (1561-1571) gekopieerd door Pieter Claeissens (1601) geeft een gedetailleerd overzicht van het toenmalige straten- en grachtenpatroon. De voornaamste sites en gebouwen van Dudzele zijn aangeduid en de bebouwing concentreert zich op de as kerkplein-dorpsplein.
Ook omwille van de grote toeloop van bedevaarders krijgt de dorpskom in 1518 een stenen bestrating.

Dudzele behoort tot het bisdom Doornik tot paus Paulus IV in 1559 het bisdom Brugge opricht. Hierdoor vervalt het patronaatsrecht van de abdij van Corbie over Dudzele waardoor de parochie onder het bisdom Brugge valt.

In de 16de en 17de eeuw wordt de regio veelvuldig geteisterd door politieke en religieuze onlusten. In de 16de eeuw leiden de conflicten tijdens de godsdienstoorlogen vaak tot krijgs- en plundertochten. In het laatste kwart van de 16de eeuw blijkt het grootste deel van de Dudzeelse bevolking gevlucht te zijn voor het geweld. Daarbij komt nog dat de streek tussen 1575 en 1583 wordt getroffen door een pestepidemie. Pas ca. 1591 stabiliseert zich de toestand en kan de landbouwactiviteit langzaam weer worden hernomen.

Bouwen van een nieuwe kerk in 1687-1688. Er wordt een plan opgemaakt voor de nieuwe kerk. Op de plaats van de romaanse kruisbeuk, de zijkoren en het westelijk gedeelte van het hoofdkoor wordt een driebeukige kerk van drie traveeën en een voorportaal gebouwd. Het oostelijk gedeelte van het middenkoor, de sacristie en een deel van de zijkoren blijven bewaard. In het verlengde van de langsmuren van het middenkoor worden vier meer buitenwaarts geplaatste zuilen voorzien.

In de loop van de 17de eeuw opeenvolging van oorlogen die gevolgen hebben voor het bouwkundig erfgoed.

18de eeuw

In 1718 wordt de nieuwe kerk ingewijd. Tijdens het Oostenrijks Bewind (1715-1794) kan Dudzele mee profiteren van de economische vooruitgang en groeiende welvaart. Tijdens de 11de-14de eeuw kende Dudzele een sterke bevolkingstoename. Pas vanaf het einde van de 18de eeuw groeit het cijfer weer aan. Het bodemgebruik, met hoger gelegen akkers afgewisseld met natte, lage weilanden blijft verder bestaan.

Op de kaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgemaakt door de Oostenrijkse Graaf de Ferraris in 1770-1778 geeft een beeld van de bebouwing in de parochie met een grote concentratie van in de huidige Sint-Lenardsstraat en rondom de kerk.

De woelige tijden hebben het boerderijenbestand aanzienlijk verminderd. Rond 1790 resten er nog ongeveer 85 boerderijen. In het dorp is de bewoning in het Oostdorp afgenomen terwijl het aantal inwoners in het Westdorp stabiel blijft.
In 1795 komt er een eind aan het feodaal systeem en worden onder meer het Brugse Vrije, het Ambacht van Dudzele en het Brugse Sint-Donaaskapittel afgeschaft. In 1796 volgt de oprichting van de gemeente Dudzele als onderdeel van het kanton Damme in het nieuwe "Département de la Lys".

19de eeuw

Het uitzicht van Dudzele blijft vanaf de late middeleeuwen tot de 19de eeuw quasi ongewijzigd. Op de Atlas der Buurtwegen (1845) is te zien hoe de bebouwing geconcentreerd blijft rond de kerk en het dorpsplein, terwijl de eerst rijwoningen zich situeren ten oosten van het plein. In het midden van de 19de eeuw worden de lage komgronden hoe langer hoe meer voor de meer lucratieve akkerbouw gebruikt.
Na de Belgische Onafhankelijkheid wordt in 1831 een gemengde gemeenteschool ingericht. In 1868 verhuizen de jongens naar een nieuwe school langs de Damse Steenweg, de meisjes blijven in het oude gebouw aan de Sint-Lenardsstraat. Onder impuls van de schoolstrijd en van de toenmalige onderpastoor Amaat Vyncke wordt de katholieke Sint-Gregoriusschool gebouwd.

In 1842 keurt de Kamer van Volksvertegenwoordigers het voorstel goed tot het graven van een afwateringskanaal tussen Zelzate en de zee. Daarmee wordt een al te grote afhankelijkheid van de Nederlandse Westerschelde vermeden. In 1843 wordt het Leopoldkanaal, in de volksmond "de blinker", aangelegd tussen Assenede naar Heist, om het water vanuit de polder ten noorden van het meetjesland af te voeren. Het kanaal is afgewerkt in 1847 en functioneert als afwateringskanaal voor de grensregio Zelzate-Oostkust. Naast het eerste kanaal wordt er in 1854-1859 een tweede gegraven, het Schipdonkkanaal dat dient als afwateringsvaart van de Leie. Het Schipdonkkanaal is ook gekend onder de naam "de stinker", en loopt van Maldegem noordwestwaarts evenwijdig met het Leopoldkanaal.

In 1863 wordt de spoorweg Brugge-Blankenberge geopend, het traject doorkruist Dudzele op het westelijke uiteinde van de gemeente. In 1890 krijgt Dudzele een station, dat in 1975 wordt afgebroken.
Circa 1888 zorgt een stroomtramlijn, geëxploiteerd door de Nationale Maatschappij der Buurtspoorwegen, voor een verbinding tussen Brugge en Sluis. Deze loopt over de gemeenten Koolkerke, Dudzele en Westkapelle, langs de Dudzeelse en Westkapelse Steenweg.

De ingenieurs Emile Cousin en Louis Coiseau ontwerpen een plan voor een zeehaven in Zeebrugge (zie Zeebrugge). Deze wordt verbonden met Brugge via een kanaal dat loopt door de gemeenten Lissewege, Uitkerke, Dudzele, Sint-Pieters en Koolkerke. Kamer en Senaat keuren het ontwerp in 1895 goed. Door het graven van het kanaal verliest Dudzele circa 88 hectare van het grondgebied. De gouverneur vraagt de gemeente haar medewerking te verlenen aan de ingenieurs Coiseau en Cousin tijdens de opmetingswerken en afpalingen.
Voor de aanleg wordt over de gehele lengte een strook grond van 200 meter breed onteigend. Meerdere hoeves (hof van Pathoeke, Ackaertsgoed, Klein ter Doest), woningen en herbergen worden afgebroken. Het kanaal is zo'n 10 kilometer lang en 70 meter breed aan de waterspiegel en heeft aan beide zijden een ontwateringsvaartje. De afgegraven grond dient aan beide oevers voor de aanleg van het 6,15 meter hoge jaagpad.
Evenwijdig met het kanaal komt er een spoorweg tussen Brugge over Dudzele en Lissewege naar het nieuwe Zeebrugge.

In 1896 beslist de minister van Landbouw en Openbare Werken om ter hoogte van Dudzele een brug (de Herdersbrug) over het zeekanaal te bouwen en voorziet een overzet ter hoogte van Lissewege (zie Onze-Lieve-Vrouweader). De stalen brug, voltooid in 1899, met planken loopvlak bestaat uit een vaste en een draaibrug. Aan de rechteroever stonden twee neogotische woningen ten behoeve van de bruggendraaiers. Het eerst schip, beladen met cokes, vaart in 1902 naar de nieuwe cokesfabriek in de achterhaven van Zeebrugge.
Op 22 juli 1907 volgt de inwijding van de zeehaven en het kanaal door koning Leopold II en de Brugse burgemeester Visart de Bocarmé.

20ste eeuw

Omstreeks 1900 beschikt de gemeente slechts over vier steenwegen, respectievelijk naar Brugge, Westkapelle, Lissewege en Zuienkerke.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog komen in 1914 tijdens het Brits bombardement op Zeebrugge enkele granaten op Dudzele terecht. Op het einde van de oorlog blazen de terugtrekkende Duitsers de Herdersbrug op. Na lang aanslepende herstellingswerken kan de vernieuwde brug in 1922 worden heropend.
Ter herdenking van de gesneuvelden wordt aan de Westkapelse Steenweg een neogotische gedenkkapel gebouwd in 1919.

Dudzele krijgt in 1925 elektrische verlichting. In 1930 vervangt een elektrische tram de stoomtram tussen Brugge en Sluis en vanaf 1956 door een busverbinding.

In 1932 moet Dudzele bij Koninklijk Besluit het grondgebied van circa 508 ha, aan de overzijde van het kanaal, afstaan aan de stad Brugge. In 1935 worden nieuwe bruggen gebouwd over het Schipdonk- en Leopoldkanaal (Zelzatebrug).

Ook de Tweede Wereldoorlog laat zijn sporen na. Op 13 september 1944 bevrijden de Canadese legertroepen Dudzele. De terugtrekkende Duiters blazen de Herdersbrug opnieuw op. In 1948 wordt de brug hersteld. Het neogotisch bruggenwachtershuis is door een brand vernield en wordt vervangen door een nieuwe tweewoonst naar plannen van architect Hendrik Bovée (Brugge).
Naar aanleiding van de blijde intrede van koning Boudewijn en koningin Fabiola op 16 juli 1962 krijgt het zeekanaal officieel de naam Boudewijnkanaal. De weg ten noorden van het kanaal, tussen de Louis Coiseaukaai en de Herdersbrug wordt in opdracht van de Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichting (M.B.Z.) rond 1955 aangelegd.

Met de fusie in 1970 wordt de zelfstandige gemeente Dudzele onderdeel van Groot-Brugge.
In 1971 starten de grootse werken die van Zeebrugge een internationale zeehaven dienen te maken. Naast de uitbouw van een nieuwe haven in zee zou in het hinterland, onder meer op Dudzeels grondgebied, een volwaardige achterhaven worden uitgebouwd met uitgestrekte industrieterreinen en grote kaaien. Nieuwe grachten worden gegraven, door vier meter hoge grondopspuiting wordt het niveau verhoogd en spoorlijnen en een spoorwegbrug over het Boudewijnkanaal aangelegd. Verschillende historische hoeves en het karakteristieke polderlandschap worden hiervoor opgeofferd. Tussen de Herders- en Zelzatebrug wordt een nieuwe verbindingsweg gerealiseerd ter ontsluiting van de achterhaven en voor een betere verbinding met de expreswegen E 40-Zeebrugge en Antwerpen-Knokke-Heist.
In 1994 wordt, in opdracht van de M.B.Z., gestart met de bouw van een nieuwe Herdersbrug. Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zorgt voor het ontwerp. De nieuwe brug heeft een vaste betonnen onderbouw bestaande uit een landhoofd, een vaste brug, een middenpijler en een kelderlandhoofd waarin de stalen bovenbrug verticaal draait. De brug wordt in 1995 geopend. Na restauratie wordt de oude brug geplaatst op de bedrijfsterreinen van Electrabel nabij de nieuwe brug.

RUIMTELIJKE STRUCTUUR EN BOUWKUNDIG ERFGOED

Het kerndorp wordt gevormd door de Sint-Lenardsstraat, het Dorpsplein, de Amaat Vynckestraat, de Dudzeelse Steenweg, de Westkapelse Steenweg en de Damse Steenweg. Het huidig stratenpatroon staat reeds weergegeven op de "kaart met de Watering van Groot-Reigarsvliet" van 1725.
De bebouwing is geconcentreerd rondom de belangrijkste in- en uitvalswegen. Opvallend binnen de dorpskern is de Sint-Pietersbandenkerk met zijn romaanse torenruïne, de voormalige meisjesschool van 1879, de pastorie en de voormalige smidse.
In de dorpskern voornamelijk aaneengesloten bebouwing bestaande uit burger- en arbeiderswoningen waarvan de oudste opklimmen tot de 17de eeuw. Bakstenen al dan niet beschilderde lijstgevels, meestal opgevat als een eenheidsbebouwing. De ene meer uitgewerkt dan de andere onder meer door het gebruik van gekleurde baksteen.

Recente woonuitbreidingen ten zuiden, ten noorden en ten westen van het dorp maken een einde aan de bestaande structuur van het dorp met het west- en oostdorp.

Buiten de dorpskern verspreide hoevebouw. Hoeves bestaande uit losse verankerde bakstenen bestanddelen, waarvan de boerenhuizen al dan niet zijn voorzien van een geïntegreerde stal. Oudste hoeves met in oorsprong een opper- en neerhofstructuur klimmen op tot 16de eeuw. Veelal is de omwalling verdwenen, de muuropeningen aangepast,...

De industrie is geconcentreerd langs het Boudewijnkanaal en vormt een uitloper van de Zeebrugse haven. Verdere uitbreiding van industrie is voorzien tussen het Boudewijnkanaal en het kanaal van Schipdonk.

  • ASTAES S., Het waterwegennet ten noorden van Brugge van de XIe tot de XIVe eeuw, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, nieuwe reeks deel 18, 1964, p. 3-17.
  • BALLEGEER J., DANNEELS P., Dudzele in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1981.
  • BALLEGEER J., Kapellen in onze Zwinstreek, in Rond de Poldertorens, jaargang 46, nummer 2, 2004, p. 35-82.
  • COORNAERT M., De Molens in de Heerlijkheid Dudzele, in Rond de Poldertorens, jaargang 25, nummer 2, 1983, p. 47-64.
  • COORNAERT M., Dudzele en Sint-Lenaart de geschiedenis, de topografie en de toponimie van Dudzele tot omstreeks 1914, met een studie over de Sint-Lenaart-ommegang, Dudzele, 1985.
  • DE MEULEMEESTER J., De Cathemmote te Dudzele, Archaeologia Belgica 232 Varia I, Brussel, 1980.
  • DE SMET J., Het graven van de Leopoldvaart en van de Schipdonkvaart (1847 en 1855), in Rond de Poldertorens, jaargang 14, nummer 2, 1972, p. 56-61.
  • DEVLIEGHER L., De Zwinstreek (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen deel 4), Tielt, 1970.
  • HUYS E., VANDERMAESEN M., Polders en wateringen in maritiem Vlaanderen, Brussel, 2000.
  • SNAUWAERT E., 1888 - 1988 Honderd jaar Zusters van Liefde te Dudzele, Dudzele, 1988.
  • SNAUWAERT E., 1895 – 1995 Honderd jaar Herdersbrug Dudzele tussen zee en Brugge, Dudzele, 1995.
  • VAN HOUTTE J., De geschiedenis van Brugge, Tielt, 1982.
  • VERHULST A., Landschap en landbouw in middeleeuws Vlaanderen, Brussel, 1995.
  • WINTEIN W., De ontwikkeling van Dudzele. Historisch-geografische schets van een Poldergemeente, in Rond de Poldertorens, jaargang 9, nummer 1, 1967, p. I - 36.

Bron: GILTÉ S., VAN VLAENDEREN P. & VANWALLEGHEM, A. met medewerking van DENDOOVEN, K. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeenten Dudzele, Lissewege en Zeebrugge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL25, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Dudzele [online], https://id.erfgoed.net/themas/14659 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.