Geografisch thema

Outrijve

ID
14652
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14652

Beschrijving

Klein landelijk woondorp met een agrarisch karakter met een oppervlakte van 324 ha en 1.139 inwoners (cijfers 01/2004, gemeente Avelgem). Gerechtelijk en administratief behoort Outrijve tot het arrondissement Kortrijk, kanton Avelgem. Kerkelijk behoort het tot het bisdom Brugge.
Sinds 1 januari 1977 maakt Outrijve samen met Avelgem, Bossuit, Kerkhove en Waarmaarde deel uit van de fusiegemeente Avelgem.
Outrijve is gelegen op de linkeroever van de Schelde in zandlemig Vlaanderen, met alluviale kleigronden langsheen de Schelde. De gemeente is gelegen in de vruchtbare scheldemeersen waardoor het steeds een typisch landbouwdorp is geweest. Bij het rivieralluvium sluit een vrij vlak landschap aan met beperkte hoogteverschillen tussen de 13-20 m.
De aangrenzende gemeenten zijn Heestert in het noorden, Avelgem in het noordoosten, Escanaffles (Henegouwen) in het zuidoosten, Bossuit in het zuiden en Moen (Zwevegem) in het zuidwesten. Ten zuiden en ten zuidoosten wordt de gemeente begrensd door de Schelde, die tot 1890 ook de zuidoostgrens vormde van Outrijve. Dat jaar werd de Schelde rechtgetrokken door enkele meanders af te snijden. De vroegere loop van de Schelde bleef behouden als grens tussen Outrijve en Escanaffles en tegelijkertijd als grens tussen West-Vlaanderen en Henegouwen. Andere waterlopen zijn de Avelgembeek, de Puurbeek en de Rijt of Rijtgracht. De belangrijkste as in het wegennet is de steenweg van Oudenaarde naar Doornik
Heden onderscheidt men de gehuchten Wafelstraat, Heestertstraat, Okkerdries, Maraillestraat, Gibraltar en Bekenhoek.

Enkele archeologische vondsten uit het Mesolitische en Romeinse tijdvak duiden op een oudere bewoning.
Outrijve wordt als Alta Ripa (Hoge oever) voor het eerst vermeld in 963, wanneer Arnulf I de Oude, graaf van Vlaanderen de kerk met land ("aeccl(esi)am in alta ripa cum terra") opdraagt aan abt Womar van de Sint-Pietersabdij van Gent. Dit wordt bevestigd in een oorkonde van 966 waarin de Franse koning Lotharius een opsomming geeft van de goederen die door wijlen graaf Arnulf I in zijn leven aan de Gentse abdij zijn geschonken. Dezelfde abdij blijft het patronaatschap over de kerk van Outrijve behouden. Dit recht wordt in 1111 door Baldericus, bisschop van Noyon en Doornik, bevestigd. De tienden behoren voor twee derden toe aan Oude Priesters van Doornik, het resterende derde deel komt toe aan de pastoor.

Administratief resorteerde Outrijve onder de hoofdpointerij van Avelgem in de Oudenaardse Heuvelkasselrij. De heerlijkheid Outrijve, slechts 10 ha groot, wordt gehouden van het leenhof van de Sint-Pietersabdij te Gent. Op het einde van de 14de eeuw is Richard van Autrive, baljuw van Dowaai, eigenaar van Outrijve. Vervolgens komt de heerlijkheid in handen van Catharina van Autrive, gehuwd met Jan van Halewijn, heer van Bellegem. Door erfenis komt de heerlijkheid in het bezit van de families Slijp en Sbanen. In 1537 wordt ze verkocht aan Raes van Bracle [Braeckel] uit Oudenaarde. Door het huwelijk van Marie van Bracle met Lambert Morel, ridder en heer van Frevilliers, gaat de heerlijkheid Outrijve over op de familie Morel-Tangry en komt daarna achtereenvolgens in handen van de families Dufaing en de Lannoy. Graaf Christiaan-Jozef-Gregorius-Ernest de Lannoy, sinds 1755 heer van Outryve, is de laatste heer. Tijdens zijn leven was hij lid van de Staten van Brabant en van de Franse senaat.
Het voormalige kasteel van Outrijve met bijhorende hoeve was gelegen in een meander van de Schelde die heden nog de grens vormt met Henegouwen. Het kasteel, vermoedelijk een woonburcht met ringmuur (zie Sanderus, 1641), raakte reeds in de 17de eeuw in verval en wordt op het einde van het ancien régime afgebroken. De kasteelhoeve (heden gelegen aan de Doorniksesteenweg) wordt op het einde van de 18de eeuw meer noordelijk heropgebouwd. Hoewel de heer van Outrijve over een baljuw beschikt, heeft hij alleen de lagere rechtspraak; schepenen moet hij ontlenen aan het cijnshof van Bossuit.
De heren van Outrijve zijn ook de eigenaars van de heerlijkheid Moorslede met een foncier van circa 20 bunders, dat gehouden werd van het kasteel van Kortrijk. Ter Munken in Outrijve, een leen van de Genste Sint-Pietersabdij, behoorde eveneens toe aan de heren van Outrijve. De heerlijkheden Avelgem, Bossuit en ter Munken in Avelgem hadden enkele bezittingen in Outrijve. Tenslotte was er nog de heerlijkheid Middernacht, een achterleen van Ayshove, dat zelf geënclaveerd was in Kortrijk.

Tijdens de godsdiensttroebelen op het einde van de 16de eeuw wordt Outrijve zwaar getroffen. Een vesting, gebouwd in 1579 in de nabijheid van de kerk, is de inzet van meerdere veldslagen. In 1582 wordt de vesting ingenomen en afgebroken door Farnese. De kerk, vier windmolens en meer dan tweehonderd woningen branden af.
In 1694, tijdens de negenjarige oorlog (1688-1697), worden de kerk en het kasteel leeggeroofd en wordt een groot deel van de archieven vernietigd.

De huidige kerk gaat in kern terug tot de 13de eeuw. Dan wordt de bestaande kerk vervangen door een eenbeukig bedehuis in Doornikse kalksteen. In 1618 en 1788 wordt de kerk vergroot met respectievelijk een zuid- en een noordbeuk.

In de loop van de 18de eeuw wordt aan de Doorniksesteenweg een wetshuis met schandpaal opgericht door de dorpsheer graaf de E.-H. de Lannoy graaf van Motterie en L.-L.-T. du Faing, vrouwe van Outrijve. De schandpaal is een uiterst zeldzaam voorbeeld van een ingewerkte halfzuilkaak.

Volgens het landboek van 1784 heeft de parochie een oppervlakte van circa 312 ha en telt ze twee windmolens op haar grondgebied, de Outrijfse en de Bossuitse molen. Heden rest nog één windmolen: * de "Tombeelmolen" of "Molen de Coster", een vrij jonge bergmolen van 1923, die in bedrijf bleef tot 1944. Hij wordt gebouwd op de plaats van een houten standaardmolen, die bij de beschietingen in 1918 verwoest wordt. Hij werd in de jaren 1990 gerestaureerd.

Ondanks haar ligging aan de oevers van de Schelde en langs de weg Oudenaarde-Doornik kent Outrijve weinig industriële activiteit. De in de 19de eeuw en vroeg 20ste eeuw talrijke katoen-, linnen- en wolwevers oefenen deze thuisarbeid veelal uit ter aanvulling van hun landbouwactiviteiten.

Het oude stratenpatroon (zie Ferraris, Popp en Atlas der Buurtwegen) dat zich grotendeels gevormd heeft in de 14de en 15de eeuw, bleef grosso modo behouden.
In het ancien régime zijn in Outrijve twee woonkernen te onderscheiden: de kerk met plaats en de in het noordoosten gelegen Okkerdriesstraat (voormalige Fromentierdries)/Kouterstraat, die in 1750 nog duidelijk weergegeven wordt als dorpsplaats met een vierschaar en staande wip, waaromheen enkele huizen geschaard zijn, zie renteboek van 1756. In recentere tijden werd deze dries verkaveld.

Van oudsher is Outrijve een typisch straatdorp. De dorpskern wordt gevormd door de Sint-Pietersstraat gedomineerd door de parochiekerk en de Doorniksesteenweg, een oude Romeinse Heirbaan, die de gemeente van oost naar west doorsnijdt.
De basisbebouwing bestaat voornamelijk uit arbeiders- en burgerwoningen van één à twee bouwlagen. Aan de Doorniksesteenweg zijn enkele grotere herenhuizen gevestigd.
De bebouwing dateert voornamelijk uit de tweede helft van de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw. Ook staan er nog enkele 18de-eeuwse woningen. Ter hoogte van de Molenstraat staat er veel nieuwbouw. Buiten de dorpskern zien we in hoofdzaak landelijke bebouwing bestaande uit vrijstaande boerenarbeiderswoningen en hoeves. Enerzijds sluiten de hoeves typologisch aan bij de hoeve met gesloten opstelling, kenmerkend voor het zuidelijk deel van West-Vlaanderen. Anderzijds sluiten sommige hoeves aan bij de hoeve met losse bestanddelen die men eerder in het noorden van Zuid-West-Vlaanderen terug vindt.
Eén van de belangrijkste hoeves is de thans als feestzaal ingerichte zogenaamde "Kasteelhoeve".

  • Rijksarchief Kortrijk, Heerlijkheid Erembodegem, 3-4. Heerlijk renteboek van het burggraafschap en de heerlijkheid Erembodegem in Moen, Outryve, Sint-Denijs, Avelgem en Heestert opgemaakt door C. Steur, landmeter te Kortrijk, 1756.
  • BIERRE H., Autryve, zijn gewezen Kasteel en zijne Kerk, Gent, 1872.
  • CASTELAIN R., Enkele lenen in Bellegem en Outryve XIVde en XVde eeuw, in De Leiegouw, jg. XXX, 1988, p. 291-302.
  • CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen, Deel I, Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt, Brugge, 2001, p. 38.
  • DESPRIET P., De Sint-Pieterskerk van Outryve, in De Zuid-West-Vlaamse parochiekerken, Kortrijk, 1983, p. 298-306.
  • Dit is West-Vlaanderen, Sint-Andries, 1962, pagina's 1984-1987.
  • HASQUIN H., Gemeenten van België, geschiedkundig en administratief geografisch woordenboek, deel 2, Brussel, 1980, p. 847-848.
  • MARTYN G. (red.), Avelgem en de Schelde: een historische gids, Avelgem, 1999.
  • JANSSENS D., Outrijve: mesolitische en romeinse vondsten, in Archeologie, 1977, p. 68-69.
  • LUYSSAERT J., Toponymie van Bossuit, Moen en Outrijve tot 1650, Oudenaarde, 1968.
  • SLOSSE L., Rond Kortrijk of schetsen over de parochiën van het oud bisdom van Doornik liggende in de voormalige heerlijkheden van Helkijn, Kortrijk en Wervik, deel 4, Roeselare, 1911-1916, p. 1947-1966.
  • Uit eigen streek: een dorp in de west. Outrijve, de parel van het westvlaamse Scheldeland, in Curiosa, vol. 39, 2001, p. 27-30.

Bron: DE GUNSCH A. & DE LEEUW S. met medewerking van CALLENS T. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Avelgem, Deelgemeenten Avelgem, Bossuit, Kerkhove, Outrijve en Waarmaarde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL23, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: De Gunsch, Ann; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Outrijve [online], https://id.erfgoed.net/themas/14652 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.