Geografisch thema

Rollegem

ID
14511
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14511

Beschrijving

Gemeente van 2.807 inwoners en 847 hectare 44 are 81 centiare (cijfers van 1/01/2002) in het zuiden van West-Vlaanderen met voornamelijk agrarisch karakter, sinds 1 januari 1977 gefusioneerd met Kortrijk.

Noordgrens gelegen ter hoogte van de grens tussen Zandleemgebied en de vochtige Leemstreek. Zandleemgronden beperkt tot heuvelkammen in de begrenzing met Kortrijk en Marke. De rest leemgronden. Deze natuurlijke streek staat bekend als het Heuvelland van Bellegem en sluit naar het westen toe aan bij de Westvlaamse bergen (Kemmelberg, Rode-Berg) en in het oosten gaat ze over in de beboste heuvels van de Vlaamse Ardennen (Ronse en omgeving). De hoogste punten zijn Sint-Anna, 67 meter en de Klijtberg, 63 meter.
Grondgebied doorsneden door de autosnelweg A17 Doornik-Brugge. Aan het einde van de Schreiboomstraat, dwarse asfaltweg. Restant van de opgebroken buurtspoorlijn Kortrijk-Moeskroen, die van de Tombroekstraat naar de Tombroekmolenstraat en de industriezone van Moeskroen liep.

De oudste sporen van menselijke activiteit, tot op heden teruggevonden in de gemeente, dateren uit het paleolithicum. Uit de midden steentijd of mesolithicum (circa 8.000 - 4.000 voor Christus) werden artefacten gevonden aan de voet van de Klijtberg ter hoogte van de Munkendoornstraat. Vondsten uit de nieuwe steentijd of neolithicum (circa 4.000 - 1.800 voor Christus) werden gedaan aan de Munkendoornstraat, de Scheirboom en de Smokkelpot. Op het einde van de prehistorie behoren onze gewesten toe aan de Keltische stammen. Bij de inval van de Romeinen, rond het midden van de 1ste eeuw voor Christus, wordt het grondgebied bewoond door de Menapii. Na inlijving bij het Imperium Romanum, wordt het bij de administratieve indeling van Gallië ten tijde van Augustus de Civitas Menapiorum genoemd, gelegen in de provincie Belgica. De eigenlijke Romanisering gebeurt pas in het midden van de 1ste eeuw na Christus De Romeinse weg Doornik-Kortrijk, die liep over Bellegem en waarschijnlijk ook over Rollegem, waar hij het tracé van de Munkendoornstraat zou volgen, was een belangrijke verkeersader. Ook de weg, komend uit Kortrijk van de Pottelberg over Sint-Anna en die verder loopt via de Marksestraat over het Forest en de Tombroek in Rollegem tot Ruddervoorde in Kooigem, is vermoedelijk van Romeinse of pre-Romeinse origine.
Door de administratieve reorganisatie van keizer Diocletianus maakt het grondgebied van Rollegem vanaf het einde van de 3de eeuw na Chr. deel uit van de Civitas Turnacensium van de provincie Belgica Secunda.

Tijdens de Frankische periode behoort Rollegem tot de Vicaria Tornaico (de toenmalige kerkelijke indeling) in de pagus Tornacensis (de Doornikse gouw).
Onder graaf Boudewijn IV (988-1035) worden de oude Karolingische gouwen of pagi vervangen door kasselrijen (castellaniae), militaire, bestuurlijke en gerechtelijke en later ook fiscale omschrijvingen met een grafelijke burcht als centrum. Rollegem behoort tot de roede van de Dertien Parochiën van de kasselrij Kortrijk in het Graafschap Vlaanderen.

Eerste vermelding in 1103 of 1164 als "Rolinghem". De naam verwijst naar de vorm "Hrõthilinga haim", dit is het heem of de woning van de 'Rodelingen', of anders gezegd van de lieden van 'Hrõthilo'. De gemeente ligt als een halve maan rond Bellegem. Wellicht is Rollegem een latere randontginning, binnen het oorspronkelijke terrein van Bellegem, dat nog niet ontgonnen was aangezien het in een diepte lag. Het is mogelijk dat het herenhof, dat de naam draagt van het "Hof van Rollegem" en in de nabijheid van de kerk ligt, een allereerste nederzetting was, zij het al dan niet uit deze periode.

Geleidelijk groeit Rollegem uit tot een nederzetting met een grote hoeve, het Hof van Rollegem, met op het bijhorende terrein een kerkje. In de 12de eeuw is de gemeente genoeg bevolkt en ontgonnen dat de gelovigen de verplichte tienden konden betalen om te voorzien in het onderhoud van de parochie. Het kerkje wordt verheven tot parochiekerk. Het patronaatsrecht is in het bezit van de graaf van Vlaanderen, en later van het Kortrijkse Onze-Lieve-Vrouwekapittel. De parochie behoort tot het bisdom Doornik, dekenij Kortrijk. De grote tiendenheffer is de bisschop van Doornik. Ook de heer van Rollegem en de pastoor innen een deel van de tienden.

De oudste delen van de kerk, bestaande uit het koor en de kruisbeuk, worden opgetrokken tussen 1200 en 1225. Typerend voor de vroeggotische bouwstijl is het drielicht in de oostmuur van het koor. Daarna bouwt men de middentoren circa 1225-1250. Hiervan bleef enkel de onderbouw met de viering goed bewaard.
Van de driebeukige benedenkerk, die bij de toren en de kruisbeuk hoorden, bleef niets bewaard.

De dorpsheerlijkheid Rollegem is een leen van het kasteel van Kortrijk en beschikt op zijn beurt over tien achterlenen, gelegen in de parochies Rollegem, Lauwe en Moeskroen.
De heerlijkheid is lange tijd in handen van de familie Halewijn. Reeds voor 1287 komt het goed toe aan Hugo van Halewijn, langs zijn vrouw Fressindis die vrouwe van Rollegem was. Aan dit hof was lange tijd het erfelijk ontvangersschap van de Kortrijkse spijker, de grafelijke graanrechten op gronden rond Kortrijk, verbonden. Andere heerlijkheden waren onder meer Ter Bottelrie, Te Dry Eecken, Ten Pollerie of Pommerie.

Op het einde van de 14de eeuw breekt er te Gent andermaal een opstand uit tegen het grafelijk gezag, waaraan ook enkele inwoners van Rollegem deelnemen. Na wisselende krijgskansen worden de opstandelingen verpletterend verslagen op 17 november 1382 in de slag van Westrozebeke. Al hun goederen worden aangeslagen en verbeurd verklaard.

Na de beeldenstorm van 1566, waarbij kerken, kloosters en kastelen geplunderd of verwoest worden, komen onze contreien in een spiraal van geweld terecht.
Roof, moord en brandstichting leiden tot een ongekende economische depressie die ook in Rollegem sterk voelbaar was. Zo daalt het aantal buitenpoorters met 60%, wat duidt op een sterke ontvolking doordat vele protestanten veiliger oorden opzochten. Hierdoor stort de landbouw in elkaar (slechts 22 % van de landbouwoppervlakte wordt bewerkt).

Door het feit dat heel veel hoeven verwoest en/of verlaten waren, gingen ook de huuropbrengsten, tienden en renten voor de eigenaars verloren, zodat zij zich verplicht zagen hun bezittingen van de hand te doen. Zo ook de dorpsheerlijkheid het Hof van Rollegem. Deze heerlijkheid blijft tot in 1558 in het bezit van de familie Halewijn. Een jaar later huwt Johanna van Halewijn, vrouwe van Komen, Lauwe en Rollegem met Philippe de Croy, hertog van Aarschot en prins van Chimay. Vanaf dan komt de heerlijkheid in handen van de adelijke familie de Croy. Ten gevolge van de onlusten moet Karel de Croy op 12 januari 1585 het Hof van Rollegem, de Plaatsmolen, de vele renten en tiende-inkomsten verkopen aan Philippe du Chastel de Blangeval, die hierdoor de nieuwe dorpsheer wordt.

Met het 12-jarig bestand (1609-1621) komt voorlopig een einde aan de verschrikkingen van de 16de eeuw. Na de dood van aartshertog Albrecht in 1621, komen onze gewesten opnieuw onder de Spaanse heerschappij.

Een eerste uitvoerige beschrijving van de dorpskern met kaart dateert uit 1628.
De bewoning situeerde zich rond de kerk met kerkhof, en twee wegen, de straat naar Kortrijk (heden: Rollegemseweg) en de Tombroekstraat. Het uitzicht van de woonkern wordt in sterke mate bepaald door de Sint-Antoniuskerk, waarvan de 8-zijdige klokkenverdieping kort na 1623 in witsteen was herbouwd, en vlak ernaast het Hof van Rollegem, bestaande uit een tweeledige omwalling, die het neerhof met de bedrijfsgebouwen, woonhuis, schuren en poort, en het opperhof (een onbewoonde mote), omringde. De dorpsheerlijkheid, waarvan de heer de lagere rechtspraak bezat, haalde een belangrijk inkomen uit renten, geheven op gronden in de parochies Rollegem, Kortrijk-buiten, Lauwe en Marke.

De Spaanse opmars vanaf 1643 leidt tot een Franse inval, waarbij de meeste Frans-Vlaamse steden in Franse handen vielen. De ligging van Rollegem, dicht bij Frankrijk en de vesting Kortrijk, had verstrekkende gevolgen. Om de grens van het Franse koninkrijk tegen de invallen te beveiligen, bouwen de Fransen een aaneengesloten linie van veldforten en versterkingen, die dwars door Rollegem liep. Velen verlaten door het aanhoudende geweld hun hoeve met verlies van hun veestapel tot gevolg. In 1667 vallen de troepen van de Franse koning Lodewijk XIV opnieuw ons land binnen. Op 19 juni van dat jaar wordt Kortrijk tot overgave gedwongen. In 1673 gaan de inwoners van Rollegem massaal op de vlucht. Franse legerafdelingen onder bevel van Condé plunderen de parochie. Niet minder dan 118 gezinnen worden getroffen. De daaropvolgende jaren worden de Rollegemmenaars nog meermaals beroofd. Tijdens de negenjarige oorlog (1688-1697) wordt de parochie zwaar getroffen door inbraken en plunderingen van Franse infanteristen en dagloners. De vrede van Rijswijk (20 september 1697) brengt slechts enkele jaren rust.

In de tweede helft van de 18de eeuw is de kerk vervallen en te klein. Ze wordt, op de toren en de kruisbeuk na, gesloopt. In 1793 wordt de herbouwde voorkerk ingewijd.

Tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1713) worden de inwoners van Rollegem verplicht goederen en troepen te leveren, met grote verliezen tot gevolg. Na de vrede van Utrecht (11 april 1713), waarbij de Zuidelijke Nederlanden onder Oostenrijks gezag komen te staan, breekt een langere periode van rust aan.

In 1744, bij de aanvang van de Oostenrijkse Successieoorlog (1744-1748) trekken de Franse troepen opnieuw ons land binnen. Ook nu weer worden de inwoners van Rollegem gedwongen goederen en arbeiders te leveren aan de bezetters. Tevens worden ze gedwongen de straat van Lauwe naar "den Dronckaert" en de weg Bellegem-Rollegem te herstellen om een snelle troepenbeweging mogelijk te maken.
Vier jaar later wordt de weg van Rollegem over Bellegem naar Kortrijk in plan gebracht. De afwerking zou blijven aanslepen tot 1789, toen de schepenen van Rollegem een verzoek indienden tot de aanleg van het resterende gedeelte. Voor Rollegem belangrijke verbindingen komen er tenslotte in 1788-1789 met de weg van Spiere naar Dottenijs en de straat die Rollegem verbond met de steenweg van Moeskroen naar Dottenijs.

In 1725 gaat de heerlijkheid Rollegem met uitzondering van het ontvangerschap van de spijker, dat enige jaren voordien aan de Kortrijkse familie de Ghellinck verkocht was, door een openbare verkoop over van de familie du Chastel naar de familie d'Ennetières.

Met de Franse Revolutie verliezen de d'Ennetières hun heerlijke rechten en titel van heren van Rollegem, ze blijven in het bezit van de grond van het Hof van Rollegem tot in 1876.

Onmiddellijk na de bezetting door de Franse troepen worden fundamentele veranderingen doorgevoerd. Het graafschap Vlaanderen, de kasselrij Kortrijk en de roede van de Dertien Parochies verdwijnen en worden vervangen door het Leie-departement, het arrondissement Kortrijk en het kanton Bellegem. Ook op kerkelijk gebied worden wijzigingen doorgevoerd. Na de herinrichting van de bisdommen in 1559, blijft de parochie van Rollegem onder het bisdom Doornik (aanvankelijk dekenij Helkijn; vanaf 1633 dekenij Kortrijk). Met het concordaat in 1801 tussen Paus Pius VII en Napoleon, wordt de Sint-Antoniusparochie bij het bisdom Gent gevoegd, dekenij Menen. Dit duurt tot in 1834, wanneer Rollegem bij het bisdom Brugge wordt gevoegd. Vijf jaar later gaat de parochie over naar de dekenij Kortrijk.

Na de slag van Waterloo in 1815 worden de Fransen gedwongen zich terug te trekken. Het congres van Wenen voegt de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden weer samen, waardoor Rollegem een gemeente van het Koninkrijk der Nederlanden wordt. Na de omwenteling van augustus en september 1830, waarin de Belgische onafhankelijkheid wordt geproclameerd, verandert er weinig in de gemeente.

Het dorp kent een trage maar gestage groei, zodat het omstreeks 1850 al een 50-tal gebouwen telt rond de Plaats en de kerk. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw komen er enkele nieuwe impulsen voor deze landelijke gemeente: de definitieve vestiging van het klooster in 1871 (zusters van Sint-Theresia), de aanleg van de geheel nieuwe Aalbeeksestraat in 1890, de bouw van de gemeenteschool in 1898 en de aanleg van de buurtspoorweg van Kortrijk naar Moeskroen in 1892-1902. Dit alles werkt de aangroei van de bevolking en de bebouwing in de hand, zodat de Plaats omstreeks 1900 aan alle zijden bewoond is, tot in de Tombroekstraat en de Aalbekestraat. Innoverend is de oprichting van huizen met verdieping op en bij de Plaats. Ook in de wijken Tombroek en Forest neemt de bebouwing zienderogen toe.

Op het einde van de 19de eeuw is de kerktoren zo vervallen dat men besluit tot de sloping over te gaan. Pas in 1903 wordt de toren hersteld en begint men met de bouw van de kerk in haar huidige vorm, waarbij een neo-romaanse benedenkerk opgetrokken wordt op de funderingen van de oude kerk. Het betreft een basilikale kerk met kleine zijbeuken, een hogere middenbeuk en een aanpalende doopkapel.

Tot circa 1955-1960, verdere uitbreiding van de dorpskern. Opmerkelijke veranderingen zijn onder meer de wijziging van bestemming van de vroegere pastorie (Tombroekstraat nummer 2), waar tot op heden de gemeentediensten zijn gevestigd (1960-1963) en de bouw van een nieuwe pastorie tussen 1961 en 1963.

Klein landelijk kerndorp gegroeid rond de Rollegemplaats met het hof van Rollegem en de Sint-Antoniuskerk, voorheen omgeven door kerkhof. Tussen 1962-1969 verdwenen ten voordele van parkeerplaatsen. Tweede dorpskern op het gehucht Tombroek.
De basisbebouwing wordt voornamelijk bepaald door een groot aantal arbeiders- en boerenarbeidershuizen, verspreid over het grondgebied van de gemeente, in kern opklimmend tot in de 19de eeuw. Lintbebouwing aan de uitvalswegen.
Daarnaast verspreide hoevebouw met voornamelijk gesloten hoeves met vierkante opstelling, soms teruggaande tot in de 17de eeuw. Sociale woonwijken ten westen van de dorpskern, rond de Oude Aalbeeksesteenweg en de Weimeerslaan.
Residentiële verkavelingen in een gebied begrensd door de Rollegemsesteenweg, de Rollegemknokstraat en de Segersweg.

Voormalige vestigingsplaats van verschillende brouwerijen, onder meer in de Schepenhuisstraat nummer 5, brouwershuis van Georges Vandeghinste en aan de overzijde, de brouwerij van de gebroeders Albert en Jerome Vandeghinste.

  • CALLENS I., DECALUWÉ C., HAEYAERT P., Rollegem, in Landelijk leven en hoevengids Groot Kortrijk, deel 8, Tielt, 1997.
  • DESPRIET P., De Zuidwestvlaamse parochiekerken. Een duizendjarige geschiedenis, deel 2, Kortrijk, 1983, p. 319-327.
  • DEWILDE B., VIERSTRAETE J.P., Gids voor Groot Kortrijk, Antwerpen, 1982, p. 347-348.
  • HASQUIN H., Gemeenten van België, deel I, Vlaanderen, Brussel, 1980.
  • OOGHE R. e.a., Rollegem, in Archeologische en historische monografieën van Zuid-West-Vlaanderen, deel 5, Kortrijk, 1982.

Bron: DE GUNSCH A. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T. & VAN DEN MOOTER M. 2005-2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Deel IIA: deelgemeenten Aalbeke, Bellegem, Bissegem en Heule, Deel IIB: deelgemeenten Kooigem, Marke en Rollegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Rollegem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14511 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.