Geografisch thema

Merksplas

ID
14405
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14405

Beschrijving

Gemeente in de Antwerpse Noorderkempen, ten noorden begrensd door Nederland en Baarle-Hertog (Zondereigen), ten oosten door Turnhout, ten zuiden door Beerse, ten westen door Rijkevorsel en Hoogstraten (Wortel). Oppervlakte: 4455 hectare. Inwoners: 7872 (31/12/1997).

Woondorp met uitgesproken plattelandskarakter; licht glooiend landschap met vruchtbare zandgronden, land- en tuinbouwbedrijven; de vroegere heide werd omgevormd tot weilanden en akkers, of ten behoeve van de houtproductie met (naald)bomen beplant. De Mark met bron in de Zandvenheide doorkruist de gemeente van oost naar west.

De naam "Marcblas", voor het eerst voorkomend in een oorkonde van 1148, betekent grenswater.

Archeologische vondsten wijzen op prehistorische bewoning vanaf het Paleolithicum. Van Romeinse aanwezigheid is nauwelijks sprake. Onder de Karolingers zou Merksplas afhankelijk geweest zijn van de Antwerpse burcht als onderdeel van het domein Furgular (wellicht Rijkevorsel?), waartoe ook Hoogstraten en Wortel behoorden. In de 11de eeuw - begin 12de eeuw hoorde het waarschijnlijk toe aan een aantal wereldlijke grootgrondbezitters die hun goederen in leen hadden van de markgraaf van Antwerpen of de hertog van Brabant, in ruil voor bewezen diensten. De meest gezaghebbende van deze heren woonde op de zogenaamde "motteburcht" op het Hofeinde.

Circa 1124 werd dit "Hof van Merksplas" (ongeveer de helft van het huidige grondgebied) samen met een hele reeks andere Kempense goederen aan de pas gestichte Sint-Michielsabdij in Antwerpen geschonken. Rond die tijd zou ook de parochie van Merksplas ontstaan zijn; midden 12de eeuw werd ter hoogte van de huidige Sint-Willibrorduskerk een nieuw kerkje opgericht, in 1155 door Wouter Van den Dijke aan voornoemde abdij overgedragen. In 1179 kreeg de Sint-Michielsabdij ook de andere helft van Merksplas en in 1210 kreeg ze toestemming de "wildert" of woeste gronden aan de rand van de gemeente te ontginnen.

Burgerlijk en juridisch ressorteerde Merksplas sedert 1356 onder het Land van Turnhout, dat binnen het markgraafschap Antwerpen in het kwartier van Turnhout was ingelijfd. Behalve een korte onderbreking midden 17de- en 18de eeuw verliep de bestuurlijke geschiedenis van Merksplas en van het Land van Turnhout parallel. In 1638 kwam de heerlijkheid in handen van de graaf van Hoogstraten en van 1644 tot 1648 was ze in het bezit van Arnold de Raet. In 1740 werd ze aan het hertogdom Hoogstraten toegevoegd, echter niet voor lang, want in 1762 werd Merksplas terug opgenomen in de Land van Turnhout (sedert 1753 in het bezit van de Portugese hertog Sylva Tarouca en in 1768 verkocht aan de Waalse edelman Julien Ghislain Depestre).

De periode 1500-1700 was voor heel de Kempen een beroerde tijd; ook Merksplas ontsnapte niet aan de oorlogsellende van Beeldenstorm, Tachtigjarige Oorlog, Hollandse Oorlog. De Oostenrijkse periode verliep rustig. In de Franse tijd werd Merksplas binnen het district Turnhout ingedeeld in het kanton Hoogstraten. De kerk, op 17/4/1798 gesloten, werd in 1802 heropend. Uit de Nederlandse Tijd dateert de oprichting van de kolonie.

Sinds 1210 had de abdij een schepenbank die te hoofde ging bij de schepenen van Antwerpen. De hertogelijke schepenbank, ingesteld in 1404, ging te hoofde bij de hoofdbank van Zandhoven.

Merksplas behoorde achtereenvolgens tot het bisdom Kamerijk, Antwerpen (1559), Mechelen (1802), Antwerpen (1962). In de 9de eeuw bezat de adbij van Echternach het tiendenrecht van Merksplas; later kwam dit in handen van de bisschop van Kamerijk. Door de overdracht in 1155 van de kerk aan de Antwerpse Sint-Michielsabdij werd de Sint-Willibrordusparochie tot 1820 door de witheren van deze abdij bediend. Sinds mensenheugnis was Zondereigen een kapelanie, onder kerkelijk toezicht van Merksplas. Door Napoleon bij Baarle-Hertog gevoegd, werd het in 1818 een zelfstandig rectoraat en in 1842 een onafhankelijke parochie; de Merksplasse gehuchten Heikant, Lipseinde en het Geheul werden onder Zondereigen geplaatst. De kerk van de kolonie, opgericht in 1891 en volgende, viel onder het toezicht van de Sint-Willibrordusparochie. In 1837 werd Merksplas ingedeeld bij de dekenij Turnhout. Het huidige parochiehuis dateert van 1952.

De gemeentegrenzen van Merksplas, de oudste van heel de Noorderkempen, werden ruwweg vastgelegd in 1251 en vervolgens in 1285 verfijnd. Daar Merksplas niet werd gefusioneerd, bleven die grenzen tot op heden vrijwel onveranderd. De "Witte Kei" op de grens met Wortel wordt reeds in de 13de eeuw vermeld.

Alle Merksplasse bebouwingsconcentraties zouden uit de vroege Middeleeuwen dateren: Dorp, Hofeinde, Hoekeinde, Geheul, Horst-Koekhoven en Opstal. Het Hofeinde zou de oudste nederzetting zijn (6de- 7de eeuw?), waar mogelijk het eerste kerkje van Merksplas werd opgericht (8ste eeuw ?). De kerk in het Dorp zou pas in de 12de eeuw gebouwd zijn. Economische factoren -de nabijheid van een knooppunt van verschillende handelswegen- verklaren de verschuiving van de dorpskern.

Ten tijde van Ferraris (circa 1775) vormde de Mark een scherpe landschappelijke grens met in het noorden en zuidwesten veel heide; bewoning en versnipperde akkerbouw situeerden zich in de vallei van de Mark en in het zuiden. De eigenlijke dorpskom profileerde zich als een noordzuid-gericht straatdorp. Rond deze kern lagen een vijftal kleinere gehuchten: Opstal, Kleiryt, Leest, Heiseneinde en Molenzijde. De noordwaartse uitsprong met de gehuchten Hofeinde (met pastorie) en Hoekeinde (met afspanning/brouwerij) verbond de dorpskom met de Mark. Leest was een knooppunt van buurtwegen, belangrijker dan de dorpskom. Ten oosten van het centrum lag het landelijke gehucht Koekhoven met meer verspreide bebouwing en grootschalige landbouwbedrijven zoals 's Gravenhoeve. Door de stelselmatige ontginning van de heide - onder meer het werk van de families Splingard (Zwartgoor) en Van der Vorst (Bloksgoor)- en de daarmee gepaard gaande woonuitbreiding, vergroeide de dorpskom in 19de en 20ste eeuw tot één morfologisch geheel met de vroegere gehuchten. Na de Tweede Wereldoorlog verliep de woonuitbreiding meer planmatig met een aantal verkavelingen en woonwijken voornamelijk tussen de steenwegen op Rijkevorsel en Hoogstraten. De oude gehuchten Hoekeinde en Koekhoven behielden tot op heden hun agrarisch karakter. In 1823 verscheen aan de zuidoost-kant van de gemeente de beruchte kolonie, aanvankelijk een toevluchtsoord voor bedelaars, in 1842 als dusdanig stopgezet, in 1870 heropgestart, tussen beide wereldoorlogen herhaaldelijk aangepast, sedert 1993 met opvangcentrum voor illegalen.

In hoofdzaak een agrarisch dorp, kende Merksplas ook een belangrijke aanwezigheid van handels- en ambachtslieden. In het zuidoosten van de gemeente was er een steenbakkerij; andere noemenswaardige industrieën waren er niet. In 1933 werd aan de Steenweg op Hoogstraten de coöperatieve melkerij Sint-Willibrordus gesticht (nr. 16, nu Heemhuis Marcblas).

Behalve de specifieke bebouwing van de kolonie die onder de hoofding Merksplas-Kolonie uitvoerig wordt toegelicht, treffen we in Merksplas de doorsnee-architectuur van het Kempense dorp aan: in de kern voornamelijk lintbebouwing met woon- en handelshuizen opklimmend tot de 19de eeuw. Het oude gemeentehuis van 1839 maakte plaats voor een naoorlogs gemeentehuis aan een recent aangelegd marktplein, de oude kerk werd in 1872 door een neogotische vervangen. De hoeven zijn op één na niet ouder dan de 19de eeuw hoewel de sites van veel vroeger dateren en de typologie: bakstenen woonstalhuis met vrijstaande schuur vrijwel ongewijzigd bleef.

Bevolking: 596 inwoners in 1693, 1153 in 1801, 1628 in 1866; circa 1900 was er een plotse toename van circa 2000 naar circa 3500; in 1961 telde men 4843 inwoners.

  • DE KOK H., Gids voor het oude Turnhout en omgeving. Dl. 2. De omliggende gemeenten, Antwerpen-Amsterdam, 1980, p. 143-163.
  • DEMETS J., De oude Spetsers, Merksplas, 1999.
  • DIRIKEN P., Toeristisch-recreatieve atlas van Antwerpen. De Kempen. Geogids Noorderkempen-West, s.l., 1996, p. 69-82.
  • Merksplas vroeger en nu, Merksplas, 1986.
  • Met naam en faam, Merksplas, 1989.
  • VERSTRAELEN K., Merksplas een bundel herinneringen, Turnhout, 1981.

Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Bergsken

  • Omvat
    Boensberg

  • Omvat
    Diepte

  • Omvat
    Domein Zwart Goor-Rondpunt

  • Omvat
    Geheul

  • Omvat
    Hazenpad

  • Omvat
    Heiseneinde

  • Omvat
    Hoekeinde

  • Omvat
    Hoevestraat

  • Omvat
    Hofeinde

  • Omvat
    Kerkplein

  • Omvat
    Kerkstraat

  • Omvat
    Kleiryt

  • Omvat
    Kloosterstraat

  • Omvat
    Koekhoven

  • Omvat
    Kolonie Merksplas

  • Omvat
    Landgoed 't Kasteeltje

  • Omvat
    Leopoldstraat

  • Omvat
    Marckstraat

  • Omvat
    Markt

  • Omvat
    Merksplas Kolonie

  • Omvat
    Molenzijde

  • Omvat
    Pastorijstraat

  • Omvat
    Schuttershofstraat

  • Omvat
    Sint-Rochuskapel

  • Omvat
    Steenweg op Beerse

  • Omvat
    Steenweg op Turnhout

  • Omvat
    Steenweg op Weelde

  • Omvat
    Turnhouts vennengebied

  • Omvat
    Veldenbergstraat

  • Omvat
    Wolfstraat

  • Is deel van
    Kanton Hoogstraten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Merksplas [online], https://id.erfgoed.net/themas/14405 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.