Geografisch thema

Mesen

ID
14165
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14165

Beschrijving

Kleinste stad van België (sinds wet 19 juli 1985) aan de taalgrens met taalfaciliteiten voor de Franstalige minderheid. Hoofdplaats van kieskanton. Landbouw- en woongemeente van 358 ha. en 1052 inwoners (januari 1991) onder meer pendelaars naar Noord-Frankrijk, Waasten (steenbakkerij), Ploegsteert en Ieper. Ligging in Zandlemig-Vlaanderen en de Westhoek; vrij sterk golvend reliëf, variërend van 20 m in de brede alluviale vallei van de Douvebeek (zuidelijke gemeentegrens) tot 65 m in het stadscentrum; overwegend vruchtbare en goed gedraineerde zandleem- en leembodems. Eigenaardige gemeentebegrenzing, opvallend klein grondgebied (358 hectare), noordzijde van de stadskom gelegen op grondgebied van de buurgemeente Wijtschate (Heuvelland), en splitsing van het gebied in een hoofdgedeelte met ten westen en los ervan de "enclave van Mesen"; historisch te verklaren zie infra. Nederzetting van de familie Manechinus als veronderstelde oorsprong; eerste vermelding in de 11de eeuw als villa in het bezit van de graaf van Vlaanderen. Ontwikkeling van villa tot stad aansluitend bij het toenmalige handelsverkeer tussen het IJzer- en Leiebekken via de Douve, een toen nog voor platte schepen bevaarbare zijrivier van de Leie, vervolgens over de landweg Mesen-Ieper en vanaf Ieper tenslotte via de Ieperlee naar de IJzer. Aan het kruispunt van deze verkeersas met de heerbaan Cassel-Kortrijk, in de nabijheid van de grafelijke burcht, stichtte de graaf van Vlaanderen een jaarmarkt, gehouden op het kerkplein en de nabijgelegen Zwijnenmarkt.

1050-1300: groei- en bloeiperiode mede onder impuls van het toen nieuw gestichte benedictinessenklooster door Adela, gravin van Vlaanderen en echtgenote van Boudewijn V. Als eerste vrouwenklooster enkel bestemd voor adellijke dames en rijkelijk begiftigd door Adela; een eraan verbonden kapittel van twaalf kanunniken stond in voor de eredienst. In 1060, klooster tot abdij verheven en oprichting van de abdijkerk voor de cure over de nieuwe parochie Mesen, die van Waasten werd afgescheiden. Circa 1079 krijgt de abdij het wereldlijke gezag over Mesen; de abdis, dame van Mesen, kon beschikken over hoge, middel- en lage justitie. De heerlijkheid Mesen kwam geenszins overeen met de parochie maar omvatte de oude villa gelegen in de parochies Mesen en Wijtschate tussen de Douve en de Rozebeek. Ze bevatte ook nog enclaves in Wijtschate, Voormezele, Nieppe, Zillebeke en Kemmel.

Vanaf de stichting van de abdij, demografische en territoriale expansie dank zij de lokale leer- en lakennijverheid waarvan de eerste sporen respectievelijk teruggaan tot begin 12de en 13de eeuw. Mesen ontwikkelt zich tot een kleine agglomeratie wear in 1164 een tweede kerk toegewijd aan Sint-Niklaas, de patroonheilige van de handelaars, wordt opgericht.

Circa 1200, aanleg van grachten die de abdij, de kerken, de Zwijnenmarkt en de oude stadskern omvatten. In het tweede kwart van de 13de eeuw, graven van een tweede omheining die de uitbreiding in noordelijke richting, zijnde het nieuwe jaarmarktplein (de huidige Markt) en de Steenstraat inpalmt. Circa 1300 krijgt Mesen stadsrechten, maar blijft niettemin van de abdis afhankelijk. Zowel de stad als de heerlijkheid Mesen-kamer-buiten, zijnde het landelijke gebied rondom de stad, hebben een eigen bestuur en rechtsmacht.

14de eeuw: stagnatieperiode in het kader van de 14de-eeuwse crisis in Vlaanderen tengevolge de sociale woelingen en de oorlogen met Frankrijk, lokaal ook te wijten aan het geleidelijk verzanden van de Douve waardoor het handelsverkeer te Mesen afneemt ten voordele van Waasten aan de Leie. 1383: brandstichting door de Engelsen met vlg. de kronieken de nagenoeg totale verwoesting van Mesen voor gevolg.

15de eeuw: herstel en heropbouw gekoppeld aan een heropbloei van de lakennijverheid ten nadele van Ieper. Deze bloeiperiode weerspiegelt zich in de aanleg van de Slijpstraat, de oprichting van een gekkenhuis en voornamelijk de bouw van een vleeshuis, een hal en een stadhuis. 1469: Mesen telt 280 huizen (circa 1400 inwoners) wet vergeleken met andere steden uit die tijd de middelmaat overtreft.

Eerste helft van de 16de eeuw: geleidelijk verval te wijten aan de voortdurende troebelen na de grondige vernieling door de Fransen in 1477 met een slepend herstel als gevolg, het teloorgaan van de lakennijverheid, de afzwakking van de jaarmarkt tot het regionale peil, en andere perikelen als een abdij- en stadsbrand respectievelijk in 1541 en 1552. In het laatst genoemde jaar ook opheffing van het begijnhof. Desondanks, oprichting van een rederijkerskamer (voor 1511), de kruisbooggilde Sint-Joris (voor 1519) en de boogschuttersgilde Sint-Sebastiaan (voor 1546).

Tweede helft van de 16de eeuw: versnelde recessie tengevolge de godsdienstoorlogen waarin Mesen als calvinistisch centrum fungeert. Doodsteek voor de lakennijverheid; veel Mesense wevers wijken uit onder meer naar Engeland. Tevens grote schade aan abdij en stad.

Eerste helft van de 17de eeuw: herstel en heropbouw, doch geen vernieuwd economisch elan. In 1615 telt de stad Mesen nog amper 500 inwoners... De vroegere marktstad wordt nu een druk bezocht bedevaartsoord ten gevolge de talrijke mirakelen door tussenkomst van de vanouds vereerde Onze-Lieve-Vrouw van Mesen; verering tot op heden nog voortlevend in de jaarlijkse ommegang van de "Grote Keer" (14-22 september).

Tweede helft van de 17de eeuw: totale verpaupering tengevolge de Frans-Spaanse oorlogen. Dit leidt onder meer tot de sloping in 1685 van de Sint-Niklaaskerk waarvan de parochianen een onderkomen vinden in het oude kanunnikenkoor naast de abdijkerk. Het verdrag van Nijmegen (1678) redt echter de abdij van de ondergang; de kasselrij Ieper waartoe ook Mesen behoort, wordt bij Frankrijk ingelijfd waardoor indertijd aangeslagen abdijbezittingen teruggegeven worden. In 1698 richt de abdij op "Mesen-kaai" een pannenfabriek op en in 1703 wordt in de toren van de abijkerk een beiaard opgehangen.

18de eeuw: rustige periode onder Oostenrijks bewind. Niettemin afschaffing van de abdij in 1776 door keizerin Maria-Theresia tengevolge het gebrek aan roepingen; onderliggende oorzaak wellicht te zoeken in conflict abdis-keizerin met betrekking tot hun respectievelijk Franse en Oostenrijkse gezindheden. Hierop sticht Maria-Theresia een school voor weeskinderen van militairen, het Koninklijk Gesticht van Mesen, in de vroegere abdijgebouwen. Het kapittel blijft echter voortbestaan en de abdijkerk wordt nu parochiekerk met Sint-Niklaas al patroonheilige.

19de eeuw: volledige ommekeer in bestuurlijke en rechterlijke indeling. Onder het Frans bewind (1794-1815) worden de stad en de heerlijkheid Mesen-kamer-buiten afgeschaft en vervangen door een gemeente, die op twee stukken na de grenzen van de parochie krijgt. Het nemen van de parochiegrens als gemeentegrens had als gevolg dat een groot deel van de heerlijkheid en een deel van de stad nu tot het grondgebied Wijtschate horen; de heerlijkheid Mesen-kamer-buiten had sinds 1235 een enclave in de parochie Mesen, vandaar de huidige "enclave van Mesen". Toen ook afschaffing van het kapittel.

Onder Hollands bewind opnieuw als stad erkend, echter geen grenswijzigingen, ook niet na 1830. Wel verlies van het stedelijk statuut; Mesen wordt echter hoofdplaats van een kanton.

Nadelige afbakening van de gemeente en ongunstige ligging beperken de ontwikkelingskansen van Mesen in de loop van de 19de eeuw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, na zware beschietingen op 1 november 1914 door de Duitsers bezet. Adolf Hitler - toen als soldaat ingekwartierd te Mesen - schildert de ruïnes van de abdijkerk. 1916: ondermijning van de Duitse stellingen. Juni 1917: ontploffing van 19 ondergrondse mijnen rondom Mesen en Wijtschate, gevolgd door de herovering van Mesen door de Nieuw-Zeelandse divisie van de geallieerden ten koste van zware offers. Vanaf april tot 28 september 1918: Mesen opnieuw in Duitse handen. 11 november 1918: Mesen en omgeving zijn totaal verwoest. Na wapenstilstand, bouw van een 20-tal barakken door het Amerikaanse leger en geleidelijke terugkeer van de vluchtelingen. In 1922 is het grootste deel van de bevolking er opnieuw; ook vorm van "definitieve stadsvlucht" voornamelijk onder de gegoede burgerij, echter deels opgevangen door inwijkelingen aangetrokken door een nieuw bestaan in de heropbouw (1200 inwoners). Definitieve heropbouw vlg. aanleg- en rooilijnplan naar ontwerp van architecten C. Patris (Elsene) en G. Lernould (Ieper).

Mits het toen gebruikelijke rechttrekken van straten en verplaatsen van rooilijnen, herstelde de heropbouw in grote lijnen het vooroorlogse stratenpatroon. Echter leemte in het naoorlogse dorpsbeeld en -leven; tezamen met het vroegere abdijcomplex verdween - vergeefse pogingen niet te nagelaten - ook het prestigieuze Koninklijk Gesticht van Mesen dat verhuisde naar Lede bij Aalst. Evenwel herstel van het vertrouwde silhouet door de heropbouw grosso modo naar het vooroorlogse uitzicht van de Sint-Niklaaskerk - de vroegere abdijkerk - met monumentale toren, doch dit pas in 1938.

Grosso modo rechthoekig stadscentrum met een ruim rechthoekig marktplein in het midden en de Sint-Niklaaskerk ten zuidoosten.

Basisbebouwing met breedhuizen van één à twee bouwlagen voornamelijk van rode baksteen onder pannen zadeldaken. Doorsnee-heropbouwarchitectuur, in de lijn van de vooroorlogse eenvoudig doorgaans echter "schraler"; nauwelijks reminiscenties naar de vooroorlogse gevelwanden vlg. oude foto's voornamelijk met 18de- en 19de-eeuws uitzicht. Buiten het centrum, verspreide hoevebouw zowel met langgestrekte aanleg als met losse bestanddelen Zelfde bouwtrant voor de wederopgebouwde hoeve-eigendommen van het Koninklijk Gesticht van Mesen, herkenbaar aan de geaccentueerde streekeigen bouwelementen; naar verluidt wederopgebouwd onder toezicht van Inspecteur-Generaal Bouckaert met architect Mommaels (Leuven) en aannemer Debusschere (Roeselare). In feite kwaliteitsvollere heropbouwhoeven, qua stijl de doorsnee-heropbouwhoeven van de streek overstijgend, en aansluitend bij het bouwprogramma aangegeven door de architecten T. Raison en T. Ronse in hun boek "Fermes-types et constructions rurales en West-Flandre" (Brugge, 1918); T. Raison, hoewel niet de architect, toch de inspiratiebron c£ zijn ontwerptekening voor de heropbouw van een andere eigendom van het Koninklijk Gesticht van Mesen zijnde de hoeve zogenaamd "La grande cense" te Noordschote (Fermes-types..., vol. II, p. 181-198).

Uit archiefonderzoek blijkt vermeld architect C. Patris (Elsene) tevens verantwoordelijk voor de heropbouw van openbare gebouwen als Sint-Niklaaskerk, gemeentehuis, school voor jongens, en privé-woningen; daarnaast lijkt voornamelijk ook architect A. Knein (Elsene) nauw betrokken te zijn geweest bij de heropbouw van Mesen. Klaprozenwijk: nieuwe woonwijk ten noordwesten van het centrum. Oorlogsgedenktekens en geallieerde krijgskerkhoven verspreid over de gemeente: - Messines Ridge Memorial to the Missing, Nieuwkerkestraat - Messines Ridge British Cemetery, Nieuwkerkestraat - New Zealand Memorial, Nieuwzeelandersstraat - Bethleem Farm Fast Cemetery, Rijselstraat - Bethleem Farm West Cemetery, Rijselstraat. Het Geschiedkundig Museum, gesticht in 1972 door wijlen dokter R. Lambelin en ondergebracht in het Stadhuis (Markt nummer 1), bewaart herinneringen aan het verleden van Mesen, de abdij, het Koninklijk Gesticht van Mesen en voornamelijk aan de Eerste Wereldoorlog.

November 1975: verzustering tussen Mesen en het Nieuwzeelandse Featherston.

  • BEUN J., De enclave van Mesen, een aankoop uit 1234 (Iepers Kwartier, XIV,3, 1978, p. 81-87).
  • ID., Het Koninklijk Gesticht van Mesen 1776-1976 (Iepers Kwartier, XII, 2, 1976, p. 39-52).
  • CONSTANDT H. (onder redactie van), Stad Mesen. Herinneringen en geschiedenis samengevoegd bij de tiende verjuardag van het museum, Mesen, 1982.
  • DHONT J., Bijdrage tot het cartularium van Meesen (Bulletin de la Commission Royale d'Histoire, CVI, 1941, p. 95-234).
  • GHEKIERE A., Messines avant 1914 d'après des cartes postales anciennes (Mémoires de la Société d'Histoire de Commines-warneton et de la Région, XII, 1982, p. 87-100; XIII, 1983, p.287-296).
  • HUYGHEBAERT N., Adela van Frankrijk, gravin van Vlaanderen, stichteres van de abdij van Mesen (circa 1017-1079), (Iepers Kwartier, XV, 3, 1979, p. 76-132).
  • TERRIER H., Histoire de l.ancienne abbaye de Messines, Ieper, 1912.

Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kantons Mesen - Wervik - Zonnebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Armentiersstraat

  • Omvat
    Daalstraat

  • Omvat
    Duitse mitrailleurpost Moulin de l'Hospice

  • Omvat
    Geallieerde militaire post

  • Omvat
    Gentstraat

  • Omvat
    Ieperse vestingen en omgeving, bossen ten zuiden en heuvelrug Wijtschate-Mesen

  • Omvat
    Ieperstraat

  • Omvat
    Kerkstraat

  • Omvat
    Ketelstraat

  • Omvat
    Markt

  • Omvat
    Messines Ridge British Cemetery met Memorial to the Missing

  • Omvat
    Molenhof

  • Omvat
    Neerhof

  • Omvat
    New Zealand Memorial Park

  • Omvat
    Omtrek Kerk

  • Omvat
    Oud Kerkhofstraat

  • Omvat
    Rijselstraat

  • Omvat
    Steenstraat

  • Omvat
    The Island of Ireland Peace park

  • Omvat
    Wederopbouwhoeve

  • Omvat
    Wegkapel

  • Is deel van
    Kantons Mesen, Wervik en Zonnebeke


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mesen [online], https://id.erfgoed.net/themas/14165 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.