Geografisch thema

Duisburg

ID
13545
URI
https://id.erfgoed.net/themas/13545

Beschrijving

Duisburg is een kleine landelijke gemeente van 692 ha, gelegen in de druivenstreek, ten oosten van Tervuren en er van gescheiden door de Warande en het Zoniënwoud. Ten noorden grenst Duisburg aan Vossem, ten oosten aan Leefdaal en Neerijse en ten zuiden aan Overijse en Huldenberg. De dorpskern bevindt zich op een hoogvlakte tussen De IJssevalei enerzijds en de Voervallei anderzijds; deze hoogvlakte, het zogenaamde plateau van Duisburg, maakt deel uit van een heuvelrug die begint aan het Zoniënwoud en nagenoeg doorloopt tot Leuven. Centraal ligt een driehoekig dorpsplein, de zogenaamde Kerkplaats, als convergentiepunt van diverse wegen. Karakteristiek zijn de vele tot vandaag gekasseide straten en holle wegen en het voorkomen van serres met bijhorende serristenwoningen aansluitend bij de cultuur van het aanpalende Overijse. Sedert de fusie van 1 januari 1977 is Duisburg een deelgemeente van Tervuren.

Historiek

Vondsten in het gehucht Ten Hertswegen verwijzen naar menselijke aanwezigheid in Duisburg tijdens het neolithicum.

Volgens de bestaande literatuur ontstond Duisburg op het kruispunt van twee oude wegen; rekening houdend met de kadastrale percelering wordt een Romeinse nederzetting op deze plaats niet uitgesloten. De oudste vermelding als 'Dusborc' dateert van 1190 en zou volgens J. Verbesselt verwijzen naar de aanwezigheid van een burcht of 'castellum'; de afbeelding van de poorttoren komt trouwens voor op het Duisburgse schepenzegel, waarvan het oudst gekende exemplaar dateert van 1312. Voor de locatie van de burcht bestaan er diverse hypothesen, zowel het Hof van Reynegom, de huidige Sint-Catharinakerk als het verdwenen Hof Terschuren worden hierbij aangehaald. Van 1170 tot 1190 wordt Duisburg vermeld als verblijfplaats van Godfried III, hertog van Brabant.

De opvolger van Godfried III, Hendrik I, maakte van Tervuren de hertogelijke hoofdresidentie en liet er een waterslot bouwen. Van groot belang in de geschiedenis van Duisburg was het jaar 1226 toen Hendrik I de vrijheidskeure schonk, mogelijk als vergoeding voor zijn vertrek naar Tervuren. Later groeide de vrijheid uit tot een zelfstandige gemeente, waarvan de geschiedenis ongeveer parallel verliep met die van andere dorpen in de omgeving.

De gemeente Vossem maakt tot vandaag een rechthoekige inham in het gebied van Duisburg, meer bepaald in de hoek gevormd door de Mechelsestraat en de Rootstraat, de oostzijde van de Mechelsestraat en de noordzijde van de Rootstraat liggen daardoor op grondgebied Vossem; deze eigenaardige gebiedsverdeling vindt zijn oorsprong in de eeuwenoude scheidingslijn tussen het hertogelijk domein en het vrije domein van Vossem.

Jan Van Witthem verkreeg Duisburg als leen in 1355; in 1686 werd de heerlijkheid verkocht aan P. Lindick en in 1690 aan de burggraaf van Tervuren, Libertus Christijn. Tot de Franse Revolutie bleef Duisburg in handen van de burggraven.

Op de Ferrariskaart van 1770-1778 wordt Duisburg weergegeven als een landelijke omgeving waarbij de bewoning vooral geconcentreerd is rond de dorpskern, in het gehucht Ten Hertswegen ten noordwesten van de kern en in het gehucht Veeweide ten zuidoosten van de kern; op de Ferrariskaart wordt dit laatste gehucht aangeduid als 'H(ame)au Neer Duysbourgh'. Een vierde woonconcentratie in het zuidwesten sluit aan bij het gehucht 'Heyser' op Overijse. In Tervuren gebruikt men de schrijfwijze IJzer, in Overijse Eizer. IJzer was een volwaardig gehucht dat kerkelijk van Tervuren afhing maar bestuurlijk bij Duisburg hoorde. Het bezat een eigen kapel, maar door de erkenning als zelfstandige parochie op 2 april 1873 die aanleiding gaf tot de bouw van een nieuwe parochiekerk op grondgebied Overijse, verschoof het centrum naar laatstgenoemde gemeente.

Aangezien Duisburg gelegen is op een vruchtbare hoogvlakte tussen twee valleien, die van de Voer enerzijds en die van de IJse anderzijds, is het van oudsher een landbouwdorp. Vandaag zijn de grote hoeves nagenoeg verdwenen; enkele zoals het pachthof Stroykens of het Hof van Reynegom werden gerenoveerd en kregen een nieuwe functie.

Op het einde van de 19de eeuw verschijnen in Duisburg de eerste serres; de teelt van druiven en andere vruchten onder glas zorgde in de hele omgeving voor een economische omwenteling. Nagenoeg elk huisgezin had één of meerdere serres; daarnaast ontstonden de beroepstelers met tientallen serres. Na Hoeilaart en Overijse ontwikkelde Duisburg zich tot derde Belgische druivengemeente met 3840 serres op het hoogtepunt van de druiventeelt. Door het ontstaan van de Euromarkt in 1962 en de energiecrisissen in 1973 en 1979 ging het behoorlijk bergafwaarts. Tot vandaag bleven echter een aantal serres bewaard, verspreid over de gemeente. Naast de druiventeelt was ook de witloofteelt van groot belang.

Beschrijving

Tot vandaag bleef Duisburg een vrij landelijke gemeente, waar de hoger aangehaalde historische woonkernen nog steeds te onderscheiden zijn, hoewel de bebouwing langsheen de respectievelijke verbindingswegen sterk is toegenomen; het meest oostelijke deel bleef gevrijwaard van bewoning. Heel het dorp wordt trouwens overwegend gekenmerkt door een doorsnee-basisbebouwing, met uitzondering van een aantal serristenwoningen die vaak een iets rijkere uitwerking vertonen zoals de woning in de Lancierstraat 5, een interbellumpand met figuratief glas in lood in de deur en bewaarde achterliggende serre. Hoewel niet centraal in het dorp gelegen, vormt de Kerkplaats als convergentiepunt van diverse wegen, tot vandaag het middelpunt waarrond de dorpskern zich profileert. Pachthof Stroykens en het Hof van Reynegom zijn zowat de enige representatieve getuigen van het voorheen agrarische karakter van Duisburg.

De belangrijkste serristenwoningen in Duisburg zijn van de tweede generatie. Waar de eerste generatie nog zeer traditioneel is opgevat en dateert uit het einde van de 19de of het begin van de 20ste eeuw, ontstond tussen beide wereldoorlogen in de hele druivenstreek een totaal nieuw concept met name de 'serristenvilla', een vrijstaande woning, gekarakteriseerd door het gebruik van decoratief houtwerk voor loggia's, portieken en balkons. Bij een heleboel woningen is vandaag het houtwerk verdwenen of vernieuwd met een afwijkende vormgeving. Verspreid over de gemeente bleven trouwens nog diverse serres bewaard zoals in de Heidestraat, de Achterstraat en op de Waaienberg.

  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • BOSMANS J. 1883: Proeve eener beschrijving der gemeente en oude vrijheid Duisburg, Leuven, 59-60, 215-216.
  • VERBESSELT J. 1993: Burchten en … Mottekastelen, Eigen Schoon en de Brabander 76.11-12, 406-408.

Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Dorpskom Tervuren en Warandepark

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Hertswegenstraat

  • Omvat
    Huldenbergstraat

  • Omvat
    Ijzerstraat

  • Omvat
    Kapel Onze-Lieve-Vrouw in de Reedelle

  • Omvat
    Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes

  • Omvat
    Kapucienenstraat

  • Omvat
    Kerkplaats

  • Omvat
    Mechelsestraat (Duisburg)

  • Omvat
    Merenstraat

  • Omvat
    Molenweg

  • Omvat
    Overijsesteenweg

  • Omvat
    Pastorijstraat

  • Omvat
    Plateau van Duisburg

  • Omvat
    Rootstraat (Duisburg)

  • Omvat
    Serristenwoning

  • Omvat
    Tervuursesteenweg

  • Omvat
    Veeweidestraat

  • Omvat
    Zittekestraat

  • Is deel van
    Tervuren


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Duisburg [online], https://id.erfgoed.net/themas/13545 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.