Geografisch thema

Roterijstraat

ID
13146
URI
https://id.erfgoed.net/themas/13146

Beschrijving

Landelijke weg met bochtig tracé, die de Geite- en Sneppestraat verbindt met de oostelijker gelegen Beiaardstraat. Loopt eerst in noordoostelijke richting tot aan de erfoprit van nummer 12, alwaar de weg door een wijde bocht de richting naar het zuidoosten neemt.

In de loop der tijden heeft de straat verschillende omschrijvingen gekend. Zo komt voor "de straete naer de Buschmeulens" (1698), "het straetien loopende van de magermerrie naer de vierschaere van het Gryspersche" (1722) en "de straete van de Stinckputten naer de Magermerrie" (1792).
Herberg "De Mager Merrie" was gelegen in de Geitestraat (zie aldaar), de vierschaar van de heerlijkheid Gryspersche in de Roterijstraat, wellicht dichtbij de Beiaardstraat. De "Stinkeput" verwijst naar een verdwenen vijver vlakbij het kruispunt van de Roterijstraat met Beiaardstraat. De "Bosmolens" liggen op grondgebied Izegem, ten noorden van de westelijke uithoek van de gemeente Lendelede.

Het westelijke stuk van de straat wordt in sommige bronnen ook vermeld als "Couckhuytstraete" (zie kaart uit proces voor de Raad van Doornik, 1767) of "Kokhautstraat" (zie kaart van de hoeve Baskens uit 1827), zogenaamd naar een aldaar gelegen stuk land (zie nummer 41).

Gedurende de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw maakt de straat deel uit van de "Molenstraet" (zie Popp-kaart, 1840-1850; Atlas der Buurtwegen, 1847) of de "Bergmolenstraat" (1902) die ook de huidige Molenstraat en Bosmolenstraat omvatte. In 1959 wordt de straat omgedoopt tot "Stinkeputstraat", en in 1978 opnieuw gewijzigd tot de huidige straatnaam, zogenaamd naar de roterij Delobelle (tegenover nummers 31-33) uit 1928. Op de Atlas der Buurtwegen (1847) tevens omschreven als "chemin de Lendelede aux Boschmolens".

Landelijke weg met voornamelijk agrarische en woonfunctie. Clusters bebouwing ter hoogte van de voormalige roterij Delobelle. De meeste hoeves in de straat gaan minimaal terug tot de tweede helft van de 18de eeuw (zie afbeelding op Ferrariskaart, 1770-1778), onder meer nummers 10, 12 (zie verder), 29 en 35 (zie verder). Aan de westzijde van de erfoprit naar hoeve nummer 12 bevond zich een historische omwalde hoeve, afgebroken in de jaren 1980 (zie nummer 12).

Nummer 10, gerenoveerde voormalige hoeve die deel uitmaakte van het leen "te Mosschere" (zie Leenstraat). Op de Ferrariskaart (1770-1778) weergegeven als drie schuin op de straat ingeplante volumes. De huidige L-vormige constellatie van woonhuis en schuur gaat minimaal terug tot de eerste helft van de 19de eeuw (zie Atlas der Buurtwegen, 1847), thans aaneengebouwd. Het kleine volume in het uiterste westen van het perceel is op heden verdwenen. De twee huidige, haaks op het woonhuis georiënteerde volumes ten westen daarvan, zijn van latere datum. Perceel omheind door meidoornhaag, met oprit in losse verharding, afgesloten door houten poort tussen betonpijlers met bolbekroning. Woonhuis en schuur onder zadeldak in mechanische pannen. Woonhuis hervoegd en voorzien van getoogde muuropeningen waarin vernieuwd schrijnwerk. Oude schuur onder steil, overkragend en licht mank dak, met gedichte muuropeningen en steunbeer in de westelijke zijgevel.

Nummer 29, hoeve "Rommelhof", op de Ferrariskaart (1770-1778) wellicht weergegeven als twee (of drie?) haaks op de straat gebouwde volumes. Een privékaart van het "Goed te Mosschere", vermoedelijk uit het begin van de 19de eeuw, toont twee haaks op elkaar geplaatst volumes, waarvan het noordelijke omringd door twee kleine volumes. Huidige situatie met woonhuis en schuur haaks op de weg en een klein schuin op het woonhuis georiënteerd stalletje, reeds duidelijk herkenbaar op de Atlas der Buurtwegen (1847). Erf in losse verharding, afgesloten van de weg door ijzeren hek tussen nieuwe baksteenpijlers met bolbekroning waarin kapelnisjes. Woonhuis, schuur en stalletje in baksteen onder zadeldak in mechanische pannen, bij woonhuis en stal overkragend. Woonhuis ten noorden, gescheiden van het erf door een grasperk met solitaire boom en enkele pas geplante boompjes, afgezoomd door lage haag. Had naar verluidt voorheen een strodak, thans nieuw parement en rechthoekige muuropeningen onder betonlatei. Witgekalkt stalletje met zuidelijke betonaanbouw onder lessenaarsdak. Roodbakstenen schuur, "1939" gedateerd, doorbroken door drie poortopeningen voorzien van groengeschilderde metalen schuifpoorten, dito houten laaddeurtje en kroonlijst. Later gebouwde loodsen ten westen.
De Ferrariskaart (1770-1778) toont tevens bebouwing ter hoogte van nummers 9-11, een diepergelegen haaks op de straat gebouwd volume (tweewoonst?). De twee bijhorende volumes ten westen zijn op de Atlas der Buurtwegen (1847) reeds verdwenen.

De sites op de noordelijke hoek met de Geitestraat (nummer 26) en met de Beiaardstraat (nummers 2-4) hebben eveneens een geschiedenis die minimaal opklimt tot de 18de eeuw, maar zijn thans alle authenticiteit verloren.

Op de plaats van nummer 26 stond, blijkens een kaart van de heerlijkheid Meulewalle, in de 18de eeuw een diepergelegen volume, in 1767 eigendom van Simoen Van Nieuwenhuyse. Op de Ferrariskaart (1770-1778) en de Atlas der Buurtwegen (1847) wordt tevens een haaks daarop gebouwd volume afgebeeld, grosso modo parallel met de Geitestraat. Behoorde in 1827 toe aan de familie Naerd. Thans dicht bij de straat gelegen eenlaagsvolume onder zadeldak in mechanische pannen, verbouwd, met getoogde muuropeningen waarin vernieuwd schrijnwerk. Westelijke zijgevel vernieuwd, kapelnis met beeld van Sint-Antonius.

Ter hoogte van nummers 2 en 4 bevonden zich in 1723 (zie kaart renteboek 't Gryspersche) reeds dicht bij de straat twee volumes op twee verschillende percelen. Op het perceel van nummer 4 stond ook een diepergelegen volume, haaks op de Beiaardstraat gelegen. Nummer 2 is reeds niet meer weergegeven op de Atlas der Buurtwegen (1847). Alle historische sites bleven bewoond, met uitzondering van de site ten noorden van nummer 35, als twee volumes afgebeeld op de Ferrariskaart (1770-1778) en herleid tot een op de Atlas der Buurtwegen (1847) maar op heden volledig verdwenen.

Op het einde van de 18de of het begin van de 19de eeuw nam de bebouwing een weinig toe met enkele eenlaagswoningen (nummers 25-27, thans verbouwd) en hoeves (onder meer nummer 5, hoeve "ter Linde", oorspronkelijk aan de straat palend, later vervangen door iets diepergelegen fermette).

Nummer 39, dieper, haaks op de straat gelegen boerenwoning, onder pannen zadeldak. Muuropeningen onder betonlateien. Baksteenbouw met noordelijke gecementeerde zijgevel en aanbouw onder zadeldak met lagere nok. Aanbouw aan zuidzijde onder lessenaarsdak.
De woning op nummer 7 was oorspronkelijk een tuingebouw en werd in 1845 verbouwd tot woonhuis.

In het eerste decennium van de 20ste eeuw wordt de straat verhard met grind. Tijdens het interbellum worden enkele woningen van twee bouwlagen onder zadeldak bijgebouwd, meestal met een verwijzing naar de toen bloeiende vlasindustrie in de vorm van een laaddeur in de tweede bouwlaag, onder meer nummers 31 en 33, twee aan elkaar palende dubbelhuizen van drie traveeën onder zadeldak in mechanische pannen. Voornamelijk getoogde muuropeningen, bij nummer 31 met natuurstenen sluitstenen. Nummer 33 heeft rechte muuropeningen onder betonlatei in de tweede bouwlaag. Enkele treden naar de voordeur, waarboven oorspronkelijk een laaddeur, bij nummer 33 gedicht. Nieuw schrijnwerk, getrapte fries onder de nieuwe gootlijst. Achterbouw bij nummer 31 met muuropeningen onder betonlatei, driezijdige erker eveneens met betonnen dagkanten. Nummer 31 werd volgens kadaster ca. 1927 gebouwd door Joseph Delobelle-Buyse en nummer 33 een jaar later door A.J. Delobelle-Pattou, twee broers die in 1928 tevens de ertegenover gelegen roterij oprichtten (zie verder). Achter de woning met nummer 33 werd reeds in 1925 een zwingelarij met motor opgetrokken. Bij de oprit van nummer 33 bevindt zich een grotkapel met Christusbeeld.

Een getuige van de bloeiende vlasindustrie in de Roterijstraat tijdens de jaren 1920 vindt men tevens bij de huizen met nummer 13 en 41 (zie aldaar).
Nummer 17 dateert uit de jaren 1930 of 1940. Enkelhuis van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak in mechanische pannen (nok evenwijdig met de straat). Roodbakstenen parement, rechthoekige muuropeningen onder betonlatei, smalle rechte erker in de linker travee van de tweede bouwlaag. Verdiepte inkom toegankelijk via drie treden, tussen afgeronde muurtjes, onder luifel en bovenlicht. Deur beglaasd en voorzien van hekwerk. Natuurstenen plint, nieuwe gootlijst.

De naam van de straat verwijst naar de roterij die de broers Delobelle in 1928 lieten oprichten. De roterij werd later nog meerdere malen uitgebreid, waaronder een eerste maal in 1944. In 1941 wordt melding gemaakt van een roterij met 3 rootkamers. De restanten van de oorspronkelijke "stoomvlasroterij en zwingelarij" zitten ingekapseld tussen aanpalende loodsen in betonpanelen onder golfplaten zadeldaken. Verbouwde zwingelarij aan straatzijde met eerste bouwlaag in bakstenen, tweede bouwlaag in betonsteen met recupereerde roterijdeuren. Mijtervormige kapelnis en verdwenen fabrieksschoorsteen.

  • Figuratieve kaart van "Ferme L. De Jonghe à Lendelede", s.d. (privébezit).
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Lendelede, 1852/1, 1926/3, 1927/2, 1928/4, 1928/6, 1929/2, 1944/7.
  • Rijksarchief Gent, Familiefonds, nr. 3453: Lendelede, 1827.
  • Rijksarchief Gent, Familiefonds, nr. 3558: Proces voor de Raad van Doornik betreffende een eigendom te Lendelede, 1767.
  • Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten, VI, nr. 2772: Renteboek 't Gryspersche, 1723.
  • Rijksarchief Kortrijk, Kerkarchief Harelbeke, nr. 1540 b: 3 kaarten heerlijkheid Meulewalle, ten noorden van de weg van Lendelede naar St.-Eloois-Winkel, 18de eeuw.
  • DELAERE J., 75 Lendeleedse straatnamen, in Lethae, nr. 14, 1995, p. 25.
  • DELAERE J., Geschiedenis van Lendelede tot 2000, Kortrijk, 2000, p. 346, 468.
  • MEERSSEMAN P.A., Geschiedenis van Lendelede sedert aloude tijden tot 1902 in verband met de voornaamste gebeurtenissen uit de geschiedenis van ons dierbaar Belgenland en van ons roemrijk Vlaanderen, Lendelede, 1902, p. 190.
  • Onze vlasvezelbereidingsnijverheid. Jaarboek 1941. Textielcentrale, Kortrijk, 1941, p. 234.

Bron: SANTY P. & DEVOOGHT K. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Lendelede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL41, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Santy, Pieter; Devooght, Kristien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Hoeve Verdoken Hof

  • Omvat
    Kerkeboshoeve

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met vlasschuur

  • Is deel van
    Lendelede


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Roterijstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/13146 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.