Landelijk gelegen houten staakmolen op gesloten voet op een molenmote of 'berg'. Omgeving aangelegd met kastanjehouten omheining, gekasseide paden en grasperk. Op de site bevindt zich reeds circa 1639 een molen. De huidige is in 1923 uit Zerkegem (Jabbeke) overgebracht en dateert van circa 1623.
1561-1571: op de kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus, gekopieerd door Pieter Claeissens (1601) wordt te Zarren nog geen molen weergegeven. De dichtste molens zijn die van Werken en Amersvelde (Handzame).
In 1639, eerste vermelding van een korenwindmolen te Zarren. Midden 17de eeuw: eerste afbeelding van de huidige molensite met "Lindemolen" op een "figuratieve caerte" in de ommeloper van circa 1639-1645, getekend door landmeter Louis de Bersacques.
In de periode 1704-1805 wordt de molen uitgebaat door verschillende opeenvolgende molenaarsfamilies. 1770-1778: weergave van de molen op de Ferrariskaart.
1805: molenaar Pieter Wullepitte, verantwoordelijk voor de naamsverandering van "Lindemolen" naar "Wullepitmolen", neemt de uitbating over. Vermelding van een "rossekot" of rosmolen bij de molen. In 1817 wordt Pieter eigenaar van de wind- en rosmolen. De windmolen zal tot 1971 binnen deze familie blijven. In 1838 wordt voor het eerst melding gemaakt van een bijhorend woonhuis: "koorn-wyndmolen met rossekot en woonhuys".
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de molen zowel bediend door de molenaar als door Duitse soldaten ingekwartierd op het molenaarshof (Molenstraat nummer 30, zie straatinleiding). In het najaar van 1917 wordt de molen totaal vernield door oorlogsgeweld. De molen is immers nog te zien op luchtfoto's van midden 1917, en niet meer op die van januari 1918 (enkel nog de teerlingen). De vernietiging houdt verband met de derde slag om Ieper (juli tot november 1917).
1923: (her)oprichting van een houten staakmolen overgebracht uit Zerkegem (Jabbeke). Deze zogenaamd "Verbrugghes molen" of "Hoge Dijk molen" dateert van circa 1623 en is circa 1850 op een torenkot geplaatst. Te Zarren wordt de molen echter op ommetselde, bakstenen teerlingen herbouwd.
Circa 1918: bouw van een maalderij met dieselmotor. Deze in 1984 door storm ingestorte maalderij was een éénlagig gebouw onder pannen zadeldak met een centrale rechthoekige poortdoorrit, geflankeerd door segmentbogige vensteropeningen.
1949: definitieve stillegging van de molen en begin van het geleidelijk verval.
1971: aankoop van de molen door de toenmalige gemeente Zarren-Werken. De lekkende molenkap wordt afgedekt.
1973: bescherming als monument.
In 1982 worden dringende instandhoudingswerken uitgevoerd door molenbouwers Peel (Gistel): verwijderen van de restanten van de halfverdekkerde wieken (gebroken roede), het onderschoren en dichtmaken van de molenkast.
1984: instorting van maalderijgebouw na ernstige stormschade.
1991: dichting van de molen met roofingplaten door de pas opgerichte vereniging "Wullepitmolen VZW".
1994: verkoop van de molen aan de provincie West-Vlaanderen op vraag van de "Wullepitmolen VZW".
1996-2000: maalvaardige restauratie van de molen door molenbouwers Peel (Gistel).
Houten staakmolen op gesloten voet op een molenmote. Molenvoet met staak, streekbladen en kruisplaten op vier hoge bakstenen teerlingen waarrond een ronde bakstenen muur voorzien van een met eiken schalies bedekt dak. "Teerlingkot" opengewerkt met twee rondboogdeuropeningen en twee rondboogvensters. Houtwerk naar oud model. Vloer met geïncorporeerde oude Franse molensteen. Tevens oude Franse molensteen buiten tegen het "teerlingkot".
Molenkast en trap in eiken constructie. De staak van circa 1623 (Zerkegem) is onderaan afgewerkt met voluutvormig sculpteerwerk. De doorboring van de staak wijst op de ombouwing van de molen circa 1850 op zijn oorspronkelijke locatie (Zerkegem) tot een oliemolen op torenkot. De windweeg en de mansardekap zijn bedekt met gekloven eiken schalies, de zij- en voorwegen met een verticale beplanking (oregon) met ronde kijkgaten. Koperen windvaan in de vorm van leeuw met banier. Vlaams gevlucht van 24 meter, met windplanken.
Interieur. Twee zolders. Steenzolder met twee steenkoppels aangedreven door vangwiel (47 kammen) en voorwiel (44 kammen) onder molenkap. Haverpletter. Inscriptie op voorbalk van de steenzolder "GVB 1855" (verwijst naar Gust Verbrugghe, molenaar in Zerkegem).
Bron: BAERT S. & VANNESTE P. in samenwerking met CREYF S., DEVOOGHT K., GHERARDTS F. & MOEYKENS S. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortemark, Deel I: Deelgemeenten Kortemark en Handzame, Deel II: Deelgemeenten Werken en Zarren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL40, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Baert, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wullepitmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/91394 (geraadpleegd op ).