Hostens Molen

Tekst van Hostens Molen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/90566)

"Hostens Molen", ook dikwijls "Kruiswegemolen" genoemd. Op de Vandermaelenkaart (circa 1850) aangeduid als "Moulin St. Vincent".

Historiek

Eertijds een vrije molen zonder heerlijke rechten. Vóór 1774 is er al sprake van een houten windmolen. In 1774, het jaartal staat in het scheerwerk van de kap gegrift, vervangt Vincent Scheere de houten molen door een bakstenen molen op een wal. Sommige bronnen hebben het over een houten molen die pas in 1865 door een stenen exemplaar wordt vervangen. Het kadaster vermeldt echter in 1865 een "erreur de configuration" waaruit kan worden afgeleid dat hier wel degelijk sedert 1774 een stenen exemplaar staat. Dit gegeven wordt versterkt door de afbeelding als stenen molen op een plan van 1807.

In 1834 wordt Jan-Baptist Vincent, griffier en olieslager, de nieuwe eigenaar. De molen staat op het primitief kadasterplan (circa 1830) aangeduid met bijhorende woning. In 1847 komt de molen in het bezit van de familie Hoste. Rond 1855 worden de gebouwen van het klooster aan de Bruggestraat (zie nummer 29) verhoogd. Dit heeft een verminderde windvang tot gevolg en men ziet zich verplicht, in 1856 of 1857, de molen een 23-tal meter op te trekken. Tegelijkertijd wordt hij van een stelling voorzien en wordt op de benedenverdieping de ingang gedicht en twee rondboogvensters toegevoegd. Circa 1865 wordt tussen molen en woning een magazijn gebouwd. Rond 1879 vergroten van woning en molen, deze laatste wordt circa 1885 nogmaals vergroot en uitgebreid met een stoommachine om het malen op windstille dagen mogelijk te maken. Circa 1909 wordt het molenhuis afgebroken, een jaar later molen en magazijn verenigd en de stoommachine verwijderd. In 1909 of 1912 verliest de molen door blikseminslag de wieken. In 1924 wordt de familie Verstraete, tot dan uitbater van de "Poekemolen" (zie Poekestraat nummer 108), de nieuwe eigenaar. In 1937 verwerft Raymond Hoste, afstammeling van een grote molenaarsfamilie, de molen en blijft actief als molenaar tot 1955. Vlak vóór 1940 werkt de molen op elektrische aandrijving. Tijdens de bevrijding op 8 september 1944 loopt de molen zware schade op. Grote herstellingswerken worden uitgevoerd tussen 1956 en 1959. De heropening op 24 mei 1959 geeft de aanzet tot de latere Molenfeesten op Ruiselede. Tot het definitief stilleggen in 1965 van de activiteiten wordt er nog sporadisch gemalen. In de daaropvolgende jaren ondergaat de molen meerdere herstellingen, onder meer aan de houten gaanderij, ramen, deuren en luiwerk. De kap wordt dichtgemaakt.

De molen wordt door het gemeentebestuur van Ruiselede aangekocht. Deze laat de molen in 1999 grondig restaureren en er een nieuwbouw met vergaderzaal (tentoonstellingsruimte) en sanitair blok tegenaan bouwen. Ingenieur-architect is Freddy De Schacht uit Ruiselede. De officiële heropening volgt op 8 september 2001. Tegenwoordig wordt de molen ook gemeentemolen genoemd.

Beschrijving

Huidig uitzicht dateert grosso modo van circa 1856, maar met een kern uit 1774. Bakstenen stellingmolen met een vlucht van 24 meter, witbeschilderde romp met houten gaanderij.

Rondbogige muuropeningen, vensters met grote roedeverdeling (nieuw schrijnwerk?). Gebroken kap met wolfseinden onder leien in eterniet. Wieken met verdekkerde binnenroede en halfverdekkerde buitenroede. Aangebouwd portaal aan de ene zijde en vergaderzaal aan de andere zijde in rode baksteen, daterend van 1999.

Inrichting: de kollergang is in 1949 verwijderd. Haverpletter op de benedenverdieping, de maalzolder ter hoogte van de gaanderij. Derde zolder met twee maalgangen, kamwielen bestaande uit zestien en negentien kammen. Op het kamwiel met zestien kammen een klauwijzer met opschrift "PDL" en datum "1785" en vierde zolder. IJzeren band van het andere kamwiel met datum "1752". Kapzolder met zetelkap en Engels rollenkruiwerk, bovenwiel met vijftig kammen.

  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed, Archiefnummer W/00689.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Ruiselede, 1865/99, 1879/76, 1885/8, 1909/18, 1910/18.
  • Rijksarchief Brugge, Frans Fonds, nummer 2706.
  • BRAET M. 2001: Familie Constant en Jules Verstraete, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 18.3, 99.
  • BRAET M. 2001: Familie Vincent en Hostes Molen, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 18.2, 67-71.
  • BRAET M. 2006: Rusleda 900 jaar. Een kroniek 1106-2006, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 23.4, 205, 235.
  • BRAET M. 1999: "Zwart Goed" en hun kopers te Ruiselede, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 16.3, 142.
  • CORNILLY J. 2001: Monumentaal West-Vlaanderen, deel 1, Brugge, 206.
  • DEGUFFROY G. 1997: Ruiseleeds Molenrepertorium, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 14.2, 56-63.
  • DEGUFFROY G. & DEPREDOMME J. 1993: Ruiseleedse plaatsnamen, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 10.4, 174.
  • DEVYT C. 1966: Westvlaamse Windmolens – Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 105.
  • DE VLIEGHER L. 1984: De molens van West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 354-355.

Bron: VAN VLAENDEREN P. & VRANCKX M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ruiselede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL39, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Van Vlaenderen, Patricia; Vranckx, Martien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hostens Molen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/90566 (geraadpleegd op ).