Knokmolen

Tekst van Site Knokmolen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/90541)

"Knokmolen", bakstenen stellingmolen, bovenkruier, uit 1840. De molen krijgt doorheen de tijd meerdere benamingen: "Galgemolen" naar het verderop gelegen "Galgestick", "Sebastopolmolen" naar de nu verdwenen herberg "Sebastopol" (huidig nummer 20), "Spiesschaertszemeulen" en "Billietszemeulen" naargelang de toenmalige eigenaar.

Op de Ferrariskaart (1770-1778) staat in de bocht van de Bruggestraat een hoeve (zonder molen) getekend die vóór 1798 gepacht wordt door molenaar Pieter De Vlieghere. De volgende eigenares staat circa 1815 vermeld als molenaarster. De molen wordt opgetrokken in 1840 cf. datum boven ingangsdeur, in 1845 staat Ludovick Spiesschaert als molenaar geregistreerd. Er wordt zowel graan gemalen als olie geplet. In 1908 wordt Charles Billiet de nieuwe eigenaar, de molen is dan al voorzien van een stoommaalderij met schouw. De stoommachine wordt in 1929 vervangen door een elektrische motor, vanaf 1949 werkt de vernieuwde maalderij op diesel. In de jaren 1930 kent de molen meerdere veranderingen (ijzeren kruis vervangt de houten balken, plaatsen van een ander sterrewiel en standaard).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog erft de zoon van Charles, Gerard Billiet de molen. In 1940 stopt de olieslagerij wegens gebrek aan lijnzaad, de twee pletstenen worden verwijderd. In 1940 worden tijdens een herfststorm de wieken afgerukt, het boven- en kamwiel van de "Vlaagtmolen" worden hier hergebruikt. Tijdens de terugtrekking van de Duitsers in 1944 loopt de molen beschadigingen op. In 1948 verhogen van de ingang tot aan de nieuwe betonnen gaanderij en plaatsen van een tweede ingang. In 1965 wordt een tweede maalderij geïnstalleerd. In 1968 verdwijnt het balkon en krijgt de molen een nieuwe kap met wolfsdak, een eiken staart vervangt die in ijzer, de roeden worden verdekkerd. In 1987 stopt Gerard Billiet zijn activiteit als molenaar. De molen valt een korte tijd stil maar sedert 1993 laat de huidige eigenaar Roland Wieme de molen regelmatig op windkracht draaien.

De fotograaf Jean Massart maakt in 1905 van op de nu verdwenen Goudenstermolen (zie Bruggestraat) een opname van de Knokmolen en het omgevende landschap. De Knokmolen dient in 1980 en 2004 opnieuw als referentiepunt om de evolutie van het landschap vast te leggen. De analyse van die evolutie komt uitgebreid aan bod in een studie uit 2006 van de Gentse universiteit.

Molenromp in witbeschilderde baksteen, segmentboogvormige muuropeningen. In de molen zijn enkele jaartallen aangebracht: "1840", oorspronkelijk aan het balkon, is in 1968 verplaatst boven de ingang, klauwijzer met opschriften "IBB" en "1841", wiekenas met opschrift "2 MEI 1867".

Ingang van 1948 met boven de begane grond een betonnen gaanderij met metalen balustrade. Op de benedenverdieping bevindt zich sinds 1940 de eerste zolder met conisch kamwiel, graanreiniger en haverpletter. Ter hoogte van de gaanderij bevindt zich de tweede zolder (vroeger eerste zolder), maalzolder met haverpletter. Derde zolder, steenzolder, met spoorwiel afkomstig van de stenen molen van Westkerke. Vierde zolder, luizolder, en kapzolder met Engels kruiwerk. Het bovenwiel bevat vijftig kammen.

De lage molenaarswoning rechts van de oprit is recent herbouwd.

  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed, Archiefnummer W/00690.
  • BRAET M. 2002: Omtrent de Knokmolen en molenaarsfamilie Spiesschaert, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 19.4, 147-154.
  • BRAET M. 2006: Rusleda 900 jaar. Een kroniek 1106-2006, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 23.4,  200, 214.
  • CORNILLY J. 2001: Monumentaal West-Vlaanderen, deel 1, Brugge, 206.
  • DEGUFFROY G. 1995: Omtrent de Knokmolen, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 12.2, 51-63.
  • DEGUFFROY G. 1997: Ruiseleeds Molenrepertorium, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 14.2, 63-67.
  • DEGUFFROY G., DEPREDOMME J. 1993: Ruiseleedse plaatsnamen, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 10.4, 169.
  • DEPREDOMME J. 2002: Gerard Billiet laatste beroepsmolenaar op de Knokmolen, Oud Ruysselede. Heemkundig Tijdschrift Doomkerke, Kruiskerke, Ruiselede 19.4, 155-158.
  • DE VLIEGHER L. 1984: De molens van West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 350-353.
  • DEVYT C. 1966: Westvlaamse Windmolens – Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 104.
  • VAN BELLEGHEM D. 2006: Ruiselede. Van boerenstiel naar agro-economie, in: UYTTENHOVE P. e.a., Recollecting Landscapes. Herfotografie, geheugen en transformaties 1904 – 1980 – 2004, Gent, 253-271.

Bron: VAN VLAENDEREN P. & VRANCKX M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ruiselede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL39, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Van Vlaenderen, Patricia; Vranckx, Martien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Site Knokmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/90541 (geraadpleegd op ).