Kasteel Ortegat

Tekst van Kasteeldomein Ortegat (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88406)

Historiek

Kasteel Ortegat, ook bekend als het kasteel van Waasmunster, voorheen naar de bouwheer kasteel Vermeulen genaamd. Ook voorkomend onder de naam kasteel "De Bulck" verwijzend naar de locatie waar het kasteeldomein werd ingeplant, namelijk op grondgebied afkomstig van de vlakbij gelegen afgeschafte abdij van Roosenberg, dat bij openbare verkoop in 1797 werd verworven door de familie Vermeulen. Buitenplaats in neoclassicistische stijl met empire-elementen uit het eerste kwart van de 19de eeuw uitgevoerd naar ontwerp van architect en beeldhouwer Jean Baptiste Dubois (Arquennes 1762-Dendermonde 1851) voor de familie Vermeulen. De precieze periode waarin het zomerverblijf werd opgericht is niet met zekerheid gekend: in de litteratuur komen 1818 en 1813 als bouwjaar voor. Gezien de vermelding van het jaartal 1814 in een gevelsteen van een bijgebouw kan worden aangenomen dat de bouw omstreeks dat tijdstip werd gerealiseerd. Vanaf begin 1919 ging de buitenplaats over in handen van de familie Ortegat aan wie het kasteel nog zijn huidige gebruikelijke benaming ontleent.

Beschrijving

Landhuis

Het zomerverblijf van Vermeulen - Ortegat werd centraal opgericht binnen een uitgestrekte lusttuin van 4 hectare, behorend tot terreinen grenzend aan het noordoostelijk deel van het dorpscentrum. Dit kasteel heeft zijn oorspronkelijk voorkomen zeer gaaf bewaard. De buitenplaats bezit een rechthoekige grondvorm, telt twee bouwlagen op souterrain van zeven traveeën breed en drie diep. Kenmerkende symmetrische aanleg met een opstand verwant aan de Palladiaanse villabouw. De bepleisterde lijstgevels zijn uitgevoerd in een voor het neoclassicisme zeer typerende lichte beschildering (nu licht geel) op karakteristieke wijze gecombineerd met een grijze kleur, hier van de geschilderde sokkel, de portiekzuilen, terwijl ook lijstwerk, kapitelen, dorpels in blauwe hardstenen en de zinken bekleding van de koepel een grijstint vertonen. De opvallende koepel, op het centrale afgeknotte deel van het leien schilddak, stemt in breedte overeen met het benadrukte middenrisaliet van drie traveeën dat voor en achtergevelordonnantie domineert. Aan de zuidzijde (voorgevel) rijst de koepel op boven een monumentale portiek met kolossale zuilen eindigend op Ionisch kapiteel. Het hoofdgestel is boven de zuilenportiek verhoogd met een markerende attiek. Voorafgaand aan de drie gelijke deurvensters van het middenrisaliet vormt ook het brede bordes met toegangstrappen een accent voor deze inkompartij. De zuilenportiek wordt aan weerszijden geflankeerd door een serliana onder driehoekig pseudofronton. Aan de noordzijde vormt het middenrisaliet een gebogen uitbouw met attiek waarop de koepel aanzet. Een belvedère voorzien van een opengewerkte balustrade bekroont de koepel op elegante wijze. Toepassing van kenmerkende venstertypes eigen aan de empire architectuur: de rondbogige vensters en deurvensters op de verhoogde begane grond, de drielichten van het type serliana evenals de halfronde venstertjes in de onderbouw en bekronende attiek boven de zuilenportiek. Rechthoekige bovenvensters en ook vrijwel vierkante venstertjes in de onderbouw, zoals de meeste overige vensters, met luiken. De uitwaaierende brede gebogen trap voor het centrale deurvenster van de noordzijde werd voorzien van flankerende postamenten met beeld van een liggende leeuw, wat aan deze inkom een grotere allure verleent. Gevels op typische wijze afgelijnd door een omlopend onversierd hoofdgestel met zware kroonlijst op klossen. Het interieur zou nog vele elementen van zijn oorspronkelijke aankleding bewaren onder meer in de achter de ruime centrale inkom gelegen rotonde in empirestijl met in trompe-l’oeil beschilderde koepel (vroegere muziekkamer).

Koetshuis

Koetshuis ingeplant aan de westkant van het kasteelpark. Langwerpig rechthoekig gebouw van zeven traveeën breed onder kunstleien schilddak, zou op een gevelsteen 1814 gedateerd zijn. Baksteenbouw op zandstenen plint. Voorgevel in deels gepleisterd en geschilderd metselwerk met bogen; in de tweede en zesde travee ingeschreven in een veld met afgevlakte bossage een één flankerende brede pilaster. Halfronde nis voorzien van waterpomp met stenen vergaarbak binnen de centrale boog omlijst met bossage van het middenrisaliet. Twee blinde spitsboogvensters in de linker zijgevel met merkwaardige ijzeren tracering.

Kasteelpark

Uitgestrekt kasteelpark met vijvers en rest van walgrachten, aangelegd in landschappelijke stijl en voorheen ook bekend als "Den Engelsen Hof" en "De Wal". Grenst aan Belselestraat (oost), Hoogstraat en Bulk (zuid), Schietakkerstraat (west). Aanleg van het parklandschap daterend uit de eerste helft van de 19de eeuw waarbij waterpartijen worden afgewisseld door glooiende gazons, bomengroepen en bospartijen. Onder de loofboomsoorten komen opmerkelijke soorten en zeldzame exemplaren voor. De naaldhoutsoorten werden vermoedelijk pas vanaf de tweede helft van 19de eeuw aangeplant. Monumentale Bruine beuk in de zuidoosthoek van het park bij straathoek van Belselestraat en Hoogstraat. Opgenomen in een publicatie aangaande de meest “merkwaardige bomen van België”. Zware decoratieve voet en korte stam (circa 3 meter) en stamomtrek van meer dan 6 meter. Opvallend exemplaar ook door zijn hoogte en kroonbreedte. Zuidelijk gedeelte van het kasteelpark doorsneden door een wegel (zie Bulk) tussen resten van de walgrachten en met sporen van een toegangsbrugje in de vorm van resten van gemetste bruggenhoofden en tuinfolie (imitatierots constructie); fraaie hoge afsluiting van gietijzeren hekwerk aan hoek met Hoogstraat.

  • Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, Archief.
  • ARREN P., Van kasteel naar kasteel 5, Kapellen / Hoogboom, 1993, p. 266-271.
  • COLLIER M. & RUELENS C., Het kasteeldomein Ortegat-Vermeulen te Waasmunster, (Durme- en Scheldeland, 1991, 1, p. 14-16).
  • DEMEY A., Het Land van Waas. Tien eeuwen bouwkunst, Sint-Niklaas, 1983, p. 118-119.
  • DE POTTER F. & BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Vierde reeks. 45ste deel. Waasmunster, Gent, 1890, p. 2.
  • GENICOT L. (o.l.v.), Kastelen en Buitenplaatsen, Brussel, 1977, p. 274.
  • HEIRMAN M. & VAN SANTVOORT L., Gids voor architectuur in België, Tielt, 2000, p. 469.
  • Merkwaardige bomen van België, Brussel, 1978, p. 205.
  • PELEMAN B., Kastelen in Vlaanderen Deel II, Antwerpen, 1973, p. 144.
  • STENVERT R., KOLMAN C. e.a., Monumenten in Nederland Noord-Holland, Zwolle, 2006, p. 340-341.
  • TIJS R. & DECAVELE J., Architectuurtekeningen uit de historische steden van België, s.d., s.l., p. 105, 108.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Ortegat [online], https://id.erfgoed.net/teksten/88406 (geraadpleegd op ).