Kapellemolen met bijhorende molenaarshoeve

Tekst van Kapellemolen met molenaarshoeve (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/87224)

Kapellemolen of Bals Molen, met bijhorende molenaarshoeve. Stenen grondzeiler op molenbelt, gelegen ten oosten van de dorpskern. De stenen korenmolen wordt opgetrokken in 1847 ter vervanging van een oude houten staakmolen die zich minstens sedert het tweede kwart van de 17de eeuw op de huidige plaats bevindt. Ten oosten van de molen een witgeschilderd molenaarshuis uit 1846, met parallel aan zuidzijde een schuur opklimmend tot voor 1830.

Historiek

De Kapellemolen wordt voor het eerst vermeld in bronnen uit 1632. In een stuk over Hulswalle uit 1638 worden Caspar Bybau en Joos van Coolen vermeld als uitbaters van de "wyntcoornemeulen" en Gillis de Hondt als molenaar. De benaming "Capellemeulen" komt voor in het landboek van 1645, vermeld als behorend tot de heerlijkheid Hulswalle. Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt een houten molen aangeduid, vergezeld van drie evenwijdige volumes ten noordoosten. De kaart van Schuiferskapelle uit 1776 toont slechts twee volumes, in haakse constellatie met het woonhuis op de huidige plaats. Op het einde van de 18de eeuw is Jacobus Heyndrickx werkzaam als molenaarsknecht, hij staat bekend als een van de leiders van de plaatselijke opstand in 1798, kaderend in de Boerenkrijg.

In 1804 wordt de hoeve met windmolen door César en Joseph le Vaillant, de eigenaars van de vroegere heerlijkheid Hulswalle waarin de molen vanouds gelegen was, verkocht aan molenaar Pieter Detremerie. In 1810 wordt de korenwindmolen met bijhorende molenaarshoeve gekocht door een Wingense molenaar Petrus Jacobus Van Gaever, die er zich gaat vestigen. Circa 1830 toont het primitief kadasterplan de molen op teerlingen, met ten oosten het parallelle woonhuis en schuur op hun huidige plaats. Zoon Ivo Van Gaever volgt zijn vader op als molenaar. In 1846 laat hij volgens kadaster een nieuw groter woonhuis met stal bouwen op de plaats van de voorgaande woning. Een artikeltje in de krant "De Standaard van Vlaenderen" van 4 mei 1847 vermeldt dat de houten staakmolen op 25 april door een orkaan is omvergewaaid en verwoest. Ter vervanging wordt de huidige stenen molen gebouwd.

In 1874 wordt volgens kadaster het woonhuis licht uitgebreid met een aanbouw ten oosten en wordt aan de erfoprit een kapel opgericht (zie zonder nummer, "Bals kapelletje"). Na de dood van Ivo Van Gaever in 1887 wordt de molen eigendom van de dochters Van Gaever, door huwelijk komen de hoeve en de molen in het begin van de 20ste eeuw in handen van de familie Bals, befaamde paardenfokkers. In 1905 wordt volgens kadaster het woonhuis met twee traveeën uitgebreid aan westzijde, vermoedelijk beschikbaar als aparte wooneenheid. Het landgebouw wordt aan weerszijden verlengd, vermoedelijk door inbreng van paardenstallen.

In 1931 of 1932 wordt de molen tijdens een storm zwaar beschadigd. De molenkap met gebroken wieken wordt verwijderd. Het maalmechanisme blijft nog sporadisch in bedrijf, aangedreven door een elektromotor. Circa 1943 wordt het woonhuis nogmaals vergroot aan de oostzijde. Aan de stallen wordt een haakse vleugel toegevoegd ten oosten en een aanbouw ten zuiden. Heden wordt de molen nog steeds beheerd door afstammeling Charles Bals.

Beschrijving

Molensite bestaande uit een molen langs straatzijde en evenwijdige losstaande hoevegebouwen ten oosten, rondom een erf aangelegd in kasseien en ingewerkte molenstenen, bereikbaar door een erfoprit, toegankelijk via een hek tussen twee witgekalkte bakstenen hekpijlers met gepekte plint. Afgescheiden van de weg door onder meer meidoornhaag.

Bakstenen bovenkruier, type grondzeiler, gebouwd op molenbelt van de vroegere houten molen. Witgekalkte conische molenromp, voorheen met gepekte plint. Eertijds voorzien van een gebroken kap en een gevlucht met houten pestelroeden, heden afgedekt met betonplaat. Rondboogingangen en -vensters met druiplijsten, eertijds in zwartgeschilderde omlijsting. Bewaarde poortopening aan oostzijde, dichtgemetselde deuropening aan zuidwestzijde. Vensters met beglazing in kleine ijzeren roedeverdeling met waaiervormige bovenlichten.

Benedenverdieping, vroegere kollergang verdwenen, heden een mechanische maalderij met één koppel kunststenen. Haverpletter aangedreven door elektromotor. Onder de molenvloer zijn nog restanten van de teerlingen van de houten staakmolen bewaard. Steenzolder, voorheen met twee maalstoelen, een aantal jaren geleden verhuisd naar de Herentmolen te Meulebeke. Heden staat er een oude haverpletter met volhouten aandrijfwiel, eveneens nog sporadisch in gebruik. Luizolder nog gaaf bewaard, oorspronkelijk balkwerk en losse delen als het kamwiel en een klauwijzer, voor een groot deel afkomstig uit de oude staakmolen. Graanbak met inschriften: "DEN 15. MEI 1702" en "F. VAN GAVER WONACHTIG TOT / SCHUYFFERSCAPELLE 1860". Tweede graanbak met inschriften: "IVG 1856 CVGAVER" en "DOMIN VERLOVE / KRUIDENIER OP DE MOLEN".

Aan de noordzijde van het erf staat een oost-west georiënteerd woonhuis, parallel daarmee ten zuiden een langgerekt stal- schuurvolume. Verankerd bakstenen woonhuis met stal onder zadeldak in Vlaamse pannen (nok haaks op straat), met nieuwer dakvenster en laadluik. Gepleisterde witgeschilderde erfgevel met getoogde muuropeningen, onder meer vervangen door een nieuwe rechthoekige muuropening. Nieuw houten schrijnwerk. Noordzijde met getraliede getoogde muuropeningen, onder meer voorzien van rolluikkasten en een oostelijke opkamertravee naast het voormalige stalgedeelte, met getralied keldervenstertje.

Schuur/stal in witgekalkte baksteenbouw met gepekte plint, onder zadeldak in Vlaamse pannen. Schuurpoort onder verhoogde dakoverstek, nieuwere rechthoekige stalvensters. Latere stalaanbouwen met deuropeningen onder houten lateien. Haakse vleugel vernieuwd in betonsteen. Het dakgebinte van de stal zou restanten van de oude molen bevatten.

Een stuk weide tussen de molen en de hoevegebouwen wordt begrensd door een ijzeren hekken, recuperatie van de kerkhofafsluiting die in 1976 is verwijderd.

  • Heemkundige Kring De Roede van Tielt, Fototheek.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Schuiferskapelle, 1846/5, 1847/12, 1878/10, 1906/6, 1943/I/66, 1945/6.
  • BALS C. 1983; Kroniek van de Capellemolen te Schuiferskapelle, De Roede van Tielt 14.3-4, 51-53.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 374-375.
  • S.N. 2003: Een dorp in de West. Schuiferskapelle, kleine parel aan de Molenlandroute, Curiosa 41.402, 27-30.
  • S.N. 2000: Een kapel in ... Kapelle, De Weekbode 12 mei.
  • VANRENTERGHEM B. 2005: Schuiferskapelle, in: HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten, Tielt, 195.

Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kapellemolen met molenaarshoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/87224 (geraadpleegd op ).