Klockemolen

Tekst van Stenen Molen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80841)

Windmolen zogenaamd "Stenen Molen" of "Klockemolen".

De stenen molen wordt gebouwd in 1798 zie verhoogd metselwerk op de kuip ter hoogte van tweede zolder, vermoedelijk in opdracht van Jan de Kimpe en Jan de Bal. Oorspronkelijk een grondzeiler, die vermoedelijk tijdens de tweede helft van de 19de eeuw verhoogd wordt om de windvang te verbeteren. De muren worden tot aan de stelling opgemetseld tot een omgang.

De molen wordt aanvankelijk ingericht als korenmolen en haverpletter, later olieslagmolen. Op het einde van de 19de eeuw wordt ten noordwesten van de molen een gebouwtje met bijhorende schoorsteen opgetrokken waarin een stoommachine wordt geplaatst, zie oude prentbriefkaart. In de molen wordt het slagwerk met drie laden en persen uitgebroken alsook de platstenen onder de gaanderij. Omstreeks 1927 wordt de stoommachine uitgebroken en vervangen door een elektrische motor onder de gaanderij die werd aangesloten op de aandrijvingsas van de vroegere stoommachine. In 1929-1930 worden het gebouwtje voor de stoommachine en de schoorsteen afgebroken. Na 1945 wordt voor de installatie van een nieuwe cilindermolen met zes passages het binnenwerk grotendeels verwijderd. De vloer van de meelzolder wordt verlaagd. In 1949 wordt de koningsspil of standaard schuin afgezaagd. Er wordt nog enkel mechanisch gemaald. In 1957 wordt de molen naar het oosten gekeerd. In 1958 wordt de buitenzijde van de molen hersteld in opdracht van de Brusselse vzw De Vrienden van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, sinds 1955 eigenaar. De resten van de verdekkering worden verwijderd en de roeden van de molen van Werken worden ingebracht en komen er weer traditionele windplanken. De mechanische maalderij blijft in werking tot 1959. De gemeente, die door schenking vanaf 1974 eigenaar is, laat in 1979-1980 dringende instandhoudingswerken uitvoeren zoals onder meer het herstel van de wieken. Tussen 1990 en 1995 vinden twee restauratiefases plaats, die echter geen maalvaardige molen opleveren. Onder meer het onderste deel van de koningsspil wordt opnieuw aangebracht.

Bovenkruier met witgekalkte bakstenen romp (22 x 10 x 6), van het type stellingmolen, onder gebroken kap met wolfsdak, bedekt met gekloven eikenhouten schaliën. Stenen galerij met monumentale poort geflankeerd door geblokte pilasters ook voorkomend aan de kleine, heden tot venster omgevormde ingang aan de achterzijde. Molenromp doorbroken door twee korfboogingangen met geprofileerde waterlijst ter hoogte van de benedenverdieping, vandaag niet zichtbaar door omgang (2,30 meter breed binnenwerks), afgedekt door tongewelfjes op ijzeren I-balken.

Interieur: Twee 16de-eeuwse grafzerken van priors van het voormalig klooster van Sion in Kortrijk, door de Fransen in 1797 afgeschaft, verwerkt in vloerbedekking. Tegen de muur liggen twee pletstenen.

Eerste, tweede en derde zolder opengewerkt met boven elkaar geplaatste segmentboogvensters, daarboven ovale vensters, aan de binnenzijde gevat in een segmentboognis.

Tweede zolder herbergt één maalsteen. De koningsspil, met opschrift "GUSTAF / DECONINCK / M / DEERLYK / 1890", is op circa 1 meter van de zoldering afgezaagd; sleepluiwerk. As met vier handspaken, voor het uittrekken van de klauwijzers, op de derde zolder. Kapzolder met interessante zetelkapconstructie van circa 1890 (zie verbouwing van de molen en inscriptie), waarbij de draaibare bovenzetel van de kap door middel van een doorboorde zetelkoker rust en draait op de vaste onderzetel van de kap. Kruirollen: 3 (aan de kop), 2 (aan de staart), 4 en 4 (aan de zijkanten); bovenwiel met 52 kammen en kamwiel met 34 kammen.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nummer W/00716.
  • BATAILLE J., DEMEULENAERE H., VROMAN S., DELOOF J. 1994: Onze molens nu en toen. Heestert, Moen, Otegem, Sint-Denijs en Zwevegem, Kortrijk, 29-40.
  • CORNILLY J. 2001: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel 1. Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt, Brugge, 241.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt-Weesp, 432-433.
  • DEVYT C. 1966: West-Vlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 123.
  • S.N. 1977: Oud Sweveghem, Zwevegem, afbeelding 18.
  • VANNESTE P. & DENEWET L. 1992: De gerestaureerde Klockemolen van Zwevegem, Molenecho's 20, 64-73.
  • VROMAN S. 1995: De stenen molen van Zwevegem: meer steen dan molen, Molenecho's 23, 20-27.

Bron: DE GUNSCH A. & DE LEEUW S. met medewerking van CALLENS T. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zwevegem, Deelgemeenten Zwevegem, Heestert, Moen, Otegem en Sint-Denijs, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL26, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  De Gunsch, Ann; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stenen Molen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80841 (geraadpleegd op ).