Hoeve Ooievaarsnest

Tekst van Hoeve Ooievaarsnest (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80760)

Volgens een plaatselijke overlevering het geboortehuis van schilder Pieter (1525/30-1569). Achterin, aan het einde van een kiezelweg gelegen, sterk vervallen hoeve. De grondvesten zouden dateren van de 13de eeuw. Eigenaars zouden de heren van Grote-Brogel geweest zijn en dit tot aan de Franse Revolutie. De eerste vermelding in geschreven bronnen dateert van 1619: oyevaer nest. In 1772 ging een verkoop door van afbraakmateriaal van de schuur of één der schuren van het complex. De boerderij werd steeds verpacht. In 1866 werd het complex door brand vernield, waarna op de oude fundamenten en kelders een nieuwe boerderij werd opgetrokken, waarvan de globale vorm behouden bleef, terwijl de afwerking en gebruikte materialen eenvoudiger zouden worden. De grote slaapkamer ten noordwesten in het woonhuis fungeerde ooit als café, confer dichtgemetselde westelijke buitendeur. Eertijds was de verdwenen oostelijke poort de hoofdtoegang. Deze sloot aan op een eveneens verdwenen beukendreef, uitlopend op een dito slagmolen op de Aabeek, nu in het Openluchtmuseum van Bokrijk.

In 2002 werd een eerste aanzet gegeven tot stedenbouwkundige voorschriften, waarbij een educatief centrum in verband met de schilder Pieter Bruegel, een beperkte restaurant-, café- en parkeervoorziening zou tot stand komen. Op de Ferrariskaart (1771-77) wordt het complex Cense Overnest genoemd en is het gesloten aangeduid. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) is het geheel U-vormig, met open oostkant.

Thans vooraan, ten zuidwesten van het complex, van een recente woonst, ten zuiden van een houtkant voorzien, overwoekerd, met klimop begroeid, met gewone ankers en krulankers verankerd, in de zijpuntgevels van vlechtingen voorzien en waarschijnlijk eertijds overal met een overhoekse muizentand afgelijnd, bakstenen geheel op grotendeels gecementeerde plint, heden U-vormig, eertijds gesloten, onder grotendeels ingestorte zadeldaken (mechanische en Vlaamse pannen, deels golfplaten), in zijn huidige vorm grotendeels uit de tweede helft van de 19de eeuw, confer jaartalankers met jaartal 1866 in de oostelijke zijpuntgevel van het parallel dienstgebouw, doch in kern mogelijk teruggaand tot de 13de eeuw, confer gewelfde kelders onder het woonhuis en het parallelle dienstgebouw; deels bewaard houtwerk. Ten westen, muur met bouwnaden ter hoogte van de beide parallelle vleugels van het complex en met deels ingestorte korfboogvormige inrijpoort van een dubbele rollaag en een platte laag, tussen versneden steunberen, eertijds aan erfzijde aan weerszijden voorzien van een karrenschob.

Ten noorden van het deels gekasseid, deels van keien voorzien, met vlierstruiken begroeid erf, vleugel met ordonnantie: ossenstal-woonhuis met enkelhuisopstand-koestal, later varkensstal-dorsvloer, met schelft erboven, later varkensstal; heden zes, vroeger zeven traveeën en één bouwlaag. Eertijds beluikte (confer ogen), rechthoekige muuropeningen op hardstenen lekdrempels; in linker travee, gelijkaardige korfboogpoort.

Achtergevel van woonhuis met licht getoogde, eertijds beluikte (confer ogen) vensters op hardstenen lekdrempels en getoogd keldergat. Aansluitende, sterk vervallen stallen met rechthoekige vensters in gecementeerde omlijstingen onder houten lateien in de oostelijke zijpuntgevel. Westelijke zijpuntgevel met recent aangebouwd vogelkot. Voor het woonhuis bevindt zich een waterput onder een dikke steen.

Interieur: onder het woongedeelte: drie in baksteen gemetselde kelders met tongewelven.

Ten zuiden, aan de overzijde van het erf, deels van S-vormige ankers voorzien, parallel dienstgebouw met huidige ordonnantie: bakoven, assekot-dwarsschuur-potstal voor de schapen, later koestal-"oelicht" (stapelruimte), later koestal, met schelft erboven-dwarsschuur-"oelicht", later koestal-paardenstal. Rechthoekige poorten en deels latere stalvensters onder betonnen lateien; ijzeren roedeverdeling. In de linker travee, kleine rondbogige muuropening, de ovenmond van het bakhuis. Westelijke zijpuntgevel met recente garage van betonplaten onder lessenaarsdak (golfplaten). Achtergevel met één liseen, rechthoekige stalvensters in gecementeerde omlijstingen en gedichte centrale rechthoekige deur.

Interieur van parallel dienstgebouw: onder het meest centrale oelicht: heden onbereikbare, grote gewelfde kelder, waar volgens de overlevering bokkenrijders werden gevangen gehouden, confer de eertijds aanwezige grote ijzeren ringen en kettingen. Ten noorden van het complex, recente, haakse, losstaande stal van betonblokken onder zadeldak (golfplaten). Eertijds was er ook een lagere oostelijke vleugel met varkensstal waarin latrine, centrale doorgang naar de velden en bakhuis, waarvan enkel nog sporen resten. Achteraan het erf, ten oosten, twee oude linden.

  • B.P.A. "Herwaardering oude landbouwnederzettingen". Selectie van sites op te nemen in de eerste fase van het B.P.A., onuitgegeven studie, Peer, 2001, nummer GB 39, afbeeldingen (daar verkeerdelijk in de Ooievaarsneststraat gelokaliseerd).
  • GB 39 - Hoogstraat 4 - Ooievaarsnest. Eerste aanzet tot stedenbouwkundige voorschriften, onuitgegeven gegevens, s.l., 2002.
  • De zeven torens, 8, 1993, p. 99-100, pentekening van Rik Leen; 10, 1995, p. 81-93; 16, 2001, p. 58, 61.
  • BUSSELS P.L., "Ooievaarsnest" Grote Brogel 1772 en ... Pieter Breugel, in Limburg, 50, 1971, p. 18-20.
  • DIRIKEN P., Geogids Peer, s.l., 1996, p. 10, 55-56, 58.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Ooievaarsnest [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80760 (geraadpleegd op ).