Molen De Tomp

Tekst van Molensite De Tomp (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80087)

Volgens M. Degeest (2001) het ietwat vernederlandste dialectwoord "teump", wat spits zou betekenen. Op circa 500 meter ten zuidoosten van het verwoeste slot Grevenbroek gelegen, in een laag, drassig en houtrijk natuurgebied. Volgens A. Claassen, woontoren (13de - begin 14de eeuw) van de oudste heren van Grevenbroek, voordat zij in het begin van de 15de eeuw de verdwenen burcht bouwden, vlg. L. Van de Sijpe en F. Doperé, windmolen uit het begin van de 15de eeuw, waarvoor de weinig bewaarde bouwfysische elementen pleiten.

Uit geschiedkundige bronnen blijkt dat er in Grevenbroek al vóór 1561 een stenen molen stond. Bij de uitdieping van de grachten rond de Tomp werden lavastenen opgegraven en het "toeval" wil dat molenstenen van natuursteen of basaltlava zijn gemaakt. Volgens A. Claassen (1971), verzamelpunt voor het krijgsvolk dat bijeengebracht werd om, ingevolge de Loonse Successieoorlog, de stad Beringen te belegeren. In 1401 zou de sterkte, volgens dezelfde bron, op haar beurt zijn aangevallen door burgertroepen, die door prins-bisschop Jan van Beieren waren bijeengebracht. In 1596, beschadiging door storm, waarna herstel. Op de Ferrariskaart (1771-77) zijn bij de Tomp drie losstaande rechthoekige hoevegebouwen aangeduid, gereduceerd tot één in de Atlas van de Buurtwegen (1845), waar de Tomp 'T Fort, (van 't oud leen-Kasteel) wordt genoemd en is aangeduid met torenvormige opstand en ronde plattegrond.

In 1963, archeologisch onderzoek onder leiding van H. Roosens en vrijlegging van de oorspronkelijke ringsloot. Tot vóór de restauratie van 1967-68, naar ontwerp van architect A.M. Boonen (Hasselt), bestond de toren slechts uit twee niveaus en enkele muurfragmenten van het derde. Voor het overige betreft het een reconstructie naar een klassiek model van Viollet-le-Duc. Ook de omgeving met wallen en pallissaden werd gereconstrueerd. Door deze drastische heropbouw is de bouwfysische geschiedenis niet meer te achterhalen.

Volledig omgracht domein met een vijver op de plaats van een vroeger ven, alsook met een vijfhonderd jaar oude den. Ringgracht met twee bruggen rond de met eiken omzoomde toren. In deze gracht werden scherven en potten aangetroffen uit de 13de, 14de, 16de en 17de eeuw. Ook een aantal paalrestanten, vierkantig bekapt en aangescherpt, werden teruggevonden. Op de wal, eeuwenoude vliegdennen. Vanaf het recente houten toegangshek tot aan de Tomp was vroeger een oude meidoornhaag, waarvan slechts het gedeelte vanaf de verderop gelegen bakstenen muur, met pijlers waartussen ijzeren hekken, tot aan de toren bewaard bleef.

Ronde baksteenbouw op geprofileerde sokkel met een diameter van 8,5 meter; vier bouwlagen onder geknikt conisch dak (leien); muren van ongeveer twee meter dikte. Getoogde keldergaten en dito kelderdeur met bakstenen trapje. Woonniveau op tweede bouwlaag met getoogde deur met houten loopbrug en twee lichtgleuven. Derde bouwlaag met getoogde muuropening. Vierde bouwlaag met achttal rechthoekige gaten, volgens het totaal nieuw concept van 1967-68 bedoeld om de mogelijke aanvaller met diverse projectielen te kunnen bekogelen.

Interieur: ondiepe kelder, waarin zich een waterput bevond; voorraadkamer, heden en ook oorspronkelijk afgedekt met een houten plafond, eertijds waarschijnlijk slechts toegankelijk door een val in de vloer van de eerste verdieping; woonniveau met twee luchtgaten, een nisvormige schouw en een ernaast gelegen lampnis; slaapkamer met het enige venster; weerzolder met wapentuig.

Ten westen van de Tomp, enkele decennia geleden op de oude grondvesten deels heropgetrokken, losstaande hoeve, namelijk woonhuis en kleine brouwerij; heden vier traveeën en één bouwlaag onder strooien zadeldak. Voormalig woonhuis van de familie Nagelmaekers (vanaf 1635), molenaars van Grevenbroek, tevens geboortehuis van Peter Nagelmaekers (° 1705), stichter van de grote bank Nagelmackers Fils et Cie te Luik, confer recente gedenkplaat. Rond 1825 werd het gebouw verlaten, waarna verval optrad. Baksteenbouw met deels nieuwe, mogelijk deels hergebruikte stijlen en regels van het voormalige vakwerk. ewijzigde ordonnantie. Achteraan, aanbouw onder doorlopend dakschild .

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossiernummer 89.
  • Belgisch Molenbestand, Molendatabase van vzw Molenzorg (stenen grondzeiler als type).
  • CLAASSEN A. 1972: Achel in oude prentkaarten, Zaltbommel, nummer 14.
  • CLAASSEN A. 1971: Achel, top van Limburg, De Vlaamse Toeristische Biblioteek 132, 5-6, afbeelingen op pagina 5 en kaft.
  • CLAASSEN A. 1988: Honderd eeuwen Achel, Achel, 11-12, afbeeldingen.
  • CLAASSEN A. 1989: Achel. Achthonderdvijftig jaren kerk en kerkelijk leven 1139-1989, Achel, 11, figuur 4 op pagina 12.
  • CLAASSEN A. (red.) 1960: Rond de oude en nieuwe straatbenamingen te Achel, Achel, 24, afbeelding op pagina 19.
  • COENEN J. 1942-43: De "Tomp" van Grevenbroek, Limburg 24, 189-198.
  • CREEMERS G. & VAN DE SIJPE L. 1995: De verdwenen burcht van Hamont. Een bijdrage tot de middeleeuwse geschiedenis van de stad Hamont, Uitgaven van De Geschied- en Heemkundige Kring "De Goede Stede Hamont" 2.2, Hamont-Achel, 13, 35, 36, figuur 6 op pagina 12.
  • DEGEEST M. 2001: Ontmoeting met Hamont-Achel, ons stadje vandaag, Hamont-Achel, 2001, 11, 45-46, 139, 198-200, afbeeldingen op pagina 139, 199.
  • DOPERÉ F. & UBREGTS W. 1991: De donjon in Vlaanderen. Architectuur en wooncultuur, (Acta Archaeologica Lovaniensia - Monographiae, 3), Gent, 12, 42, 54, 63, 64, 68, 71, 72, 86, 104, 106, 110, 112, 114, 116, 123, 130, figuren 66 op pagina 59 en 136 op pagina 130.
  • DUSAR A. 1970: Beknopte beschrijving van de gerangschikte monumenten en landschappen op het grondgebied van de provincie Limburg, De Tijdspiegel 25.1, 1, afbeeldingen.
  • HERMANS E. 1983: Limburg. Iconografie. Prenten gedrukt voor 1900, Hasselt, 9, afbeelding 3: lijncliché naar anonieme tekening.
  • RASKIN L. 1971: Inventaris van de Limburgse kastelen, De Tijdspiegel 26.3, 5, afbeeldingen.
  • S.N. 1994-1999: Grevenbroeker Echo's 9 (1994), 31-33, afbeeldingen; 14 (1996), 1-3, 4-18, afbneeldingen, 19, 20-21, tekening; 16 (1996), 2-22, afbeeldingen; 24 (1998), 2-14; 27 (1999), 40-42.
  • S.N. 1970: Tentoonstelling: middeleeuwse burchten in Limburg - van mottoren tot kasteel, Tongeren, s.p., nummers 43-50, 57-71, 80-81, 135.
  • SNOEKS L. 1996: Was de Achelse tomp ooit een windmolen?, Een verhaal over water en wind 8.29, 14-15, afbeeldingen.
  • TIMMERS J.J.M. 1980: De kunst van het Maasland, deel II, De Gotiek en de Renaissance, Maaslandse Monografieën 3, Assen, 119.
  • VISSERS P. 1992: Langs Vlaamse wegen - Hamont-Achel, Brussel-Hamont-Achel-Antwerpen, 13-14, afbeeldingen.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in Belgiƫ, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Molensite De Tomp [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80087 (geraadpleegd op ).