Dorpsmolen of Molen van Thooft

Tekst van Dorpsmolen van Oostkerke met maalderij (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78875)

Dorpsmolen of Molen van Thooft. Stenen grondzeiler op molenbelt, gelegen op 200 meter ten noordwesten van de dorpskern van Oostkerke. De stenen korenmolen werd in 1875 opgetrokken ter vervanging van een eeuwenoude houten molen die op die plaats aanwezig was. Ten zuidwesten van de molen, het witgeschilderde molenaarshuis uit 1905. Tegen de molenbelt aan, de bakstenen mechanische maalderij uit het interbellum; sinds de jaren 1960 is de machinerie weggehaald.

Historiek

Voor het eerst vermeld in een ommeloper van de Kerkwatering Oostkerke van 1459. Eigendom van de Heren van Oostkerke. In 1481 vermeld als "myns heeren van Sint Joris muelne": Jan de Baenst was Heer van Oostkerke en van Sint-Joris-ten-Distel. Weergegeven als houten molen door Pieter Pourbus in 1561-1571. In 1612 verkocht François de Croy, Heer van Oostkerke, de molen aan familie de Saldaigne uit Brugge. In 1709 was de toenmalige molenaar eigenaar van de molen maar niet van de grond. In 1831 behoorden zowel molen als grond tot de molenaar Augustin de Vilder. Volgens de kaart Vandermaelen (1846) heette de molen toen "Carline Molen", ontleend aan de molenarin. Op 27 januari 1875 brandde de houten windmolen af. Ter vervanging werd de huidige stenen windmolen gebouwd door molenaar Armand Tytens. Vanaf 1907 was de molen eigendom van laatste molenaar Jules Thooft. Molen buiten bedrijf gesteld nadat het negenjarige zoontje van de molenaar in 1924 overleed door een slag van een molenwiek (zie straatinleiding, kapel bij nummer 4). Vervanging door mechanische maalderij, windmolen raakt in verval.

Na de Tweede Wereldoorlog ijverde een plaatselijk comité voor behoud en restauratie: in 1962 werden de meest dringende herstellingswerken uitgevoerd. Bescherming als monument in 1964. Grootscheepse restauratie in periode 1971-73 onder leiding van architect Paul Goethals uit Brugge, door gebroeders Peel uit Gistel: molen voorzien van nieuwe kap en wieken. In 1983 gebeurden restauratiewerken aan de romp. In 1991 dringende instandhoudingswerken, onder andere herstellen metselwerk, schrijnwerk, dakstructuur en mechaniek, en schilderwerken, onder leiding van architect P. Viérin uit Brugge. Verbouwing van maalderij in 1999.

Beschrijving

Bakstenen bergmolen, bovenkruier, type grondzeiler, gebouwd op hoge kunstmatige molenwal. Witgekalkte conische molenromp met gepekte plint, met twee ingangen, drie bouwlagen van respectievelijk twee, vier en twee vensters. Alle openingen zijn licht getoogd en voorzien van een waterlijst. Bekroond door gebroken kap met rechte voorwand, bedekt met leien. Vlucht circa 21 meter.
Steenzolder met twee maalstoelen, spoorwiel met vijftig kammen; luizolder, kapzolder; bovenwiel met 48 kammen.
Gedateerd in kap: "1874". Molenijzer is ouder: op het klauwijzer (met het 28 kammen tellende kamwiel) staat "I S b" en "1643"; vermoedelijk recuperatie van oude staakmolen. Op een balk op de kapzolder staat "1874"; op de wiekenas is "JULES THOOFT / 1907" geschilderd.

  • Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Dossier DW246, Archiefnummer 620.
  • BALLEGEER J. 2005: Molens in de Zwinstreek, Rond de poldertorens  47.2, 63.
  • CORNILLY J. 2005: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen, deel III: Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 65.
  • DE KEYSER R. 1997: De molen van Oostkerke, De Kleine Kroniek 5.1, 303-304.
  • DE KEYSER R. 2003: Dorpsmolen Oostkerke, De Kleine Kroniek 11.1, 895-905.
  • DE KEYSER R. 2003: De dorpsmolen van Oostkerke: de bekende molenaars sedert 1602, De Kleine Kroniek 11.3, 947-957.
  • DE KEYSER R. 2003: De dorpsmolen van Oostkerke, deel 4, De Kleine Kroniek 11.4, 989-994.
  • DE KEYSER R. s.d.: Zo was Oostkerke, Oostkerke, nummer 11.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 172-175.
  • DEVLIEGHER L. 1970: De Zwinstreek, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4, Tielt, 168-169.
  • VAN POUCKE G. 2003: Archiefbeelden Damme, Gloucestershire.
  • WEYMEIS C. 2001: Het land van Uilenspiegel. Damme, Knokke, Sluis, Leuven, 49.

Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Dorpsmolen van Oostkerke met maalderij [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78875 (geraadpleegd op ).