Molen van Hoeke

Tekst van Molen van Hoeke met maalderij (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78758)

Molen van Hoeke, stenen windmolen op molenbelt, gelegen ten noorden van de dorpskern van Hoeke, aan de zuidelijke oever van de Hoekevaart bij de Hoekebrug. De huidige korenmolen wordt gebouwd in 1840, op een historische molensite. Ten oosten van de molen ligt een maalderij met daarachter een langwerpig bouwvolume dat woonhuis, schuur en stallen bevat.

Historiek

Reeds in 1481 wordt een molen bij de Hoekebrug vermeld. De kaarten van Pieter Pourbus (1561-1571) en Claes Jansz. Visscher (1627) duiden een molen aan op deze locatie. Na het afbreken van de molen bij de kerk van Hoeke (eerste vermelding in 1324), zijn de inwoners van Hoeke aangewezen op de Oostmolen van de heren van Oostkerke. Door de aanleg van de Hoekevaart tussen 1405 en 1423 wordt de Oostmolen vervangen door een nieuwe molen bij de Hoekebrug, wat een meer centrale ligging is. Door de eeuwen heen wordt deze plaats aangehouden, onder meer aanduiding van houten molen op kaart van Ferraris (1770-1778). Op 27 juli 1839 wordt de staakmolen, toen eigendom van Joannes van Holm, vernield door een zware stormwind. Ter vervanging wordt met steun van gemeente Hoeke en inwoners in 1840 een stenen graanmolen gebouwd. Ten oosten van de molen bevinden zich in de 19de eeuw de molenaarswoning met enkele bijgebouwen. In 1923 bouwt Theophiel van Holm een mechanische maalderij, waardoor de windmolen in onbruik raakte. De molen is in 1936 met afbraak bedreigd voor de aanleg van de Natiƫnlaan; de weg wordt uiteindelijk rakelings langs de molen gelegd. Na de aankoop door de Belgische Staat, volgt in 1939 de restauratie van het exterieur. In 1960 krijgt de molen een nieuw molenkruis en wordt de kap opnieuw gedekt met natuurleien. Volledige restauratie van binnen- en buitenwerk in 1969-1971 door de gebroeders Peel uit Gistel. In 1980 worden herstellingswerken uitgevoerd aan metselwerk, kruiwerk, dak, ingangsdeur; tevens houtwormbestrijding. Tweede restauratie in 1985-86, na de bescherming als monument, waarbij de molen opnieuw maalvaardig wordt gemaakt. In 1985 huisvest de molen de tentoonstellingsruimte van kunstenaar Charles Delporte uit Charleroi; de werken zijn overgebracht naar het Delporte museum in Damme. De Regie der Gebouwen draagt het beheer van de molen over aan het stadsbestuur van Damme. In 1999 wordt de molen eigendom van de Vlaamse Gemeenschap, in 2001 wordt hij in erfpacht gegeven aan de stichting Erfgoed Vlaanderen.

Beschrijving

Bakstenen bovenkruier, type grondzeiler, gebouwd op kleine kunstmatige heuvel. Witgekalkte conische molenromp met gepekte plint; twee ingangen, drie bouwlagen met respectievelijk twee, zes en twee vensters. Alle openingen zijn rondboogvormig en bezitten een waterlijst. Zetelkap met rechte voorwand, gedekt met leien. Vlucht van circa 20 meter.

Interieur. Drie zolders: steenzolder met twee koppels molenstenen, hijs- of luizolder en kapzolder. Meelzolder op gelijkvloerse verdieping. Inscripties op molenijzers: jaartal "1772" en inscriptie "PDL", en: "NOUVIAIRE FONDEUR EN FER BRUGES". In 1981 was er nog een elektromotor en een derde koppel stenen aanwezig op de gelijkvloerse verdieping.

Gebouwenbestand achter de windmolen bestaat uit een mechanische maalderij en een rij gebouwen waaronder de in kern 19de-eeuwse molenaarswoning. Tussen de gebouwen, een deels kasseien, deels bakstenen stoep. De mechanische maalderij is opgetrokken aan de voet van de molenbelt. Bruine baksteenbouw onder pannen zadeldak (Vlaamse pannen, nok evenwijdig met straat). In de zuidelijke zijpuntgevel gedateerd met rode bakstenen cijfers "1923"; boven de datering een rode bakstenen nis met Mariabeeldje. Rij lage bakstenen gebouwen bestaande uit een woning onder mansardedak (nummer 21), met rechts daarvan aansluitende stal, vernieuwde woning en stal waarop vermelding "Molenhof".

  • Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, dossier DW418, Archiefnummer W/00619.
  • Atlas der Buurtwegen, 1844, plan 4.
  • BALLEGEER J. 2005: Molens in de Zwinstreek, Rond de poldertorens 47.2, 49.
  • CORNILLY J. 2005: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen, deel III: Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 61.
  • DE FLOU K. 1926: Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch ArtesiĆ«, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel VI, Brugge, kl. 588-589.
  • S.N. 1993: Een dorp in de West. Hoeke, het verloren dorp aan de Krinkeldijk, Curiosa, 5-11.
  • DE KEYSER R. 1987: De molen van Hoeke, Rond de Poldertorens 29.1, 27-36.
  • DEVLIEGHER L. 1970: De Zwinstreek, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4, Tielt, 75.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 170-171.
  • LARBOUILLAT J. 1988: Studiewandeling in Hoeke, Rond de Poldertorens 30.4, Gent, 189-190.
  • ROUSSEL L. & RYCKAERT M. 2004: Wenkende Wieken in West-Vlaanderen 2004, Brochure Provincie West-Vlaanderen, Brugge, 12.

Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Molen van Hoeke met maalderij [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78758 (geraadpleegd op ).