Kasteel van Uitbergen

Tekst van Domein Kasteel van Uitbergen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78638)

Gelegen aan de rand van de dorpskern naast de linkeroever van de Schelde en nabij het Donkmeer. Neoclassicistisch kasteel met omringend landschapspark van 6 hectare, ingeplant tussen de Moleneindestraat, De Veulaerstraat en de Scheldedijk. Huidige toegang via een fraai ijzeren hek aan gietijzeren zuilen aan Moleneindestraat naast de vroegere conciërgewoning (nummer 29). Voorbij de vroegere bijgebouwen (nummer 27) en aan de Veulaerstraat is het kasteeldomein ommuurd.

Historiek

De bouwgeschiedenis van deze voormalige buitenplaats en burgemeesterswoning is niet volledig gekend en vooral over de periode voor de 19de eeuw heerst nog onduidelijkheid. Als omwalde behuisde site naast de Schelde al aangegeven op de figuratieve kaart van het Land van Aalst door J. Horenhault van 15(9)6. In de loop van de 18de eeuw is de omwalde hoeve "het Stroothof" gewijzigd in een buitenverblijf. Volgens een verkoopsdocument van 1739 betrof het toen een "bewalt huys, schueren, stallen, boomgaert ende voordere appendentien ende dependentiën"”. Voordien bezit van Sabastiaen de Grouf en in 1739 aangekocht door Joannes Tack, schepen van Aalst namens zijn moeder Marie Vander Hoeven, weduwe van Gillis Beeckman. Haar kleindochter Marie-Cornélie Beeckman huwde op 6 februari 1773 met Jacques Terlinden, stalmeester, heer van Uitbergen, schepen te Aalst. Het kasteel van Uitbergen was in het laatste kwart van de 18de eeuw bezit was van deze adellijke familie Terlinden.

In een kaartboek van 1784 met de bezittingen van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Kamerijk, werd op deze locatie naast de Schelde, het "Chateau d’Uytberghen" opgetekend als een classicistisch dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen, met centraal driehoekig fronton en rechts aanleunende smalle aanbouw (toren?). Links ervan werd een poortgebouw en een kleine stal weergegeven. Een aanwijzing voor een datering van de buitenplaats werd gevonden op het gebouw zelf op de hardstenen vensteromlijstingen van de bovenvensters via steenhouwerstekens van Adrien Mondron uit Feluy, werkzaam tussen 1743 en 1784. Uit een aankondiging van de verkoop van het goed in 1807 kan worden afgeleid dat het echtpaar Terlinden–Beeckman het kasteel vernieuwde in 1793. De verkoop van het domein in 7 loten in 1807 omvatte in lot 1 onder meer: “een huis met twee verdiepingen, helemaal onderkelderd, veertien jaar geleden nieuw gebouwd, … volledig omringd met grachten”. Lot 2 omvatte de dienstgebouwen, stokerij, brouwerij, stallen. Lot 3 een nieuwe Engelse tuin met perken, watervallen en bronnen. Lot 4 de oude Engelse tuin met uitheemse bomen, een dreef en belvedère.

Een kadastraal plan van 1811 toont deze situatie met een langgerekt L-vormig gebouw grenzend aan een rechthoekige omgrachting met links ervan de dienstgebouwen. De nieuwe eigenaar was Emmanuel de Kerchove d’Ousselghem. Het kadastrale plan van 1832 toont al een grilliger, aangepaste omgrachting met vijver en eilandje. De familie de Kerchove d’Ousselghem, renteniers uit Gent gaf volgens een archiefstuk van 1840 opdracht aan de Gentse architect Louis Minard om het kasteel aan te passen en uit te breiden. Het kasteel werd dus vermoedelijk omstreeks midden 19de eeuw, zoals vele andere buitenplaatsen in het Gentse, door Minard verbouwd in neoclassicistische stijl. Het hoofdgebouw verkreeg daarbij een symmetrische U-vormige aanleg waarvan het uitzicht aan de parkzijde tot op heden hetzelfde bleef (zie ook bewaard 19de-eeuws plan van deze toestand met rechts aanpalende koetshuizen). In 1861 kwam het kasteeldomein door verkoop in handen van graaf Victor van den Steen de Jehay, burgemeester van Uitbergen. Hij liet onder meer de gracht aan de straatzijde achter het kasteel dempen in 1877 en de straat verleggen waardoor ruimte ontstond om het kasteel aan de straatzijde (achterkant) uit te breiden.

Door huwelijk van gravin Nathalie-Charlotte van den Steen de Jehay met graaf Amédée Visart de Bocarmé, burgemeester van Brugge, kwam het kasteel in het bezit van deze laatste. Hij was voorzitter van de Belgische Bosbouwvereniging en liet het kasteeldomein heraanleggen als dendrologisch landschapspark. Zijn zoon Albert Visart de Bocarmé, van 1895 tot 1947 burgemeester van Uitbergen, was bouwheer en schenker van onder meer het nieuwe gemeentehuis en de uitbreiding van de kerk van Uitbergen. Hij liet in 1898-1899 het kasteel aanpassen en uitbreiden met een neogotische kapel en een haakse vleugel midden aan de straatzijde naar de plannen van architect Joseph De Bosscher (Heusden). Terzelfder tijd werd het interieur aan de nieuwe mode en comforteisen aangepast. Aan de straat, ten zuidwesten, werden ook nieuwe personeelswoningen en bijgebouwen opgericht. De huiskapel werd volgens plan van 1906 nog verlengd met een koor.

Graaf Albert Visart de Bocarmé had naast het kasteeldomein van Uitbergen ook het Donkmeer en omliggende gronden in zijn bezit. Na zijn dood werden zijn bezittingen overgedragen aan de familie de Crombrugghe de Picquendaele die in 1951 86 ha met het Donkmeer (Donklaan, Overmere) verkochten aan de intussen opgerichte Intercommunale Vereniging van de gemeenten Berlare, Uitbergen en Overmere. Het kasteel dat de familie nog enkel als buitenverblijf gebruikte werd in 1957 gerenoveerd en in 1988 verkocht aan een antiekhandelaar. Het dak werd toen gerestaureerd. In 1996 kwam het kasteeldomein in het bezit van de huidige eigenaars die een grondige restauratie aanvatten.

Beschrijving

Het huidige kasteel is dus minstens in drie bouwfasen tot stand gekomen. Vroeger grondplan in L-vorm, opklimmend tot de late 18de eeuw maar teruggaand op een ouder volume. Aan de parkzijde midden 19de eeuw gewijzigd tot een neoclassicistisch kasteel in U-vorm, waarschijnlijk naar ontwerp (1840) van architect Louis Minard, met rechts aansluitende in kern oudere koetshuizen. Toevoeging aan de straatzijde in 1898-1899 van de neogotische huiskapel (nog vergroot in 1906), en haakse vleugel met inkom, keuken, diensttrap en lift bij aanpassingswerken door architect Joseph De Bosscher. Naar het park (ten noordoosten) gerichte voorgevel van dertien traveeën en twee en een halve bouwlaag onder leien schilddaken. Gepleisterd en nu lichtgeel geschilderd hoofdvolume met symmetrische opstand op U-vormige plattegrond. Vooruitspringende zijrisalieten van twee traveeën voorzien van imitatiebanden en begrenzende witgeschilderde hoekkettingen. Middendeel van drie traveeën, voorafgegaan door terras nu  afgesloten door een hardstenen balustrade, voorheen onder laat 19de-eeuwse wintertuin van ijzer en glas. Rechthoekige vensters in fijne hardstenen omlijsting met persiennes en centrale rechthoekige deur. Bovenvensters van het middenrisaliet op hardstenen cordon en onder accentuerende hardstenen kroonlijsten op consoles. Omlopend hoofdgestel met gelede architraaf, fries met rechthoekige, dieper liggende venstertjes en houten kroonlijst op klosjes. Linker zijgevel van vier traveeën met gelijkaardige rechthoekige omlijste vensters met persiennes.

Verankerde witgeschilderde bakstenen zijvleugel rechts van zes traveeën met aangepaste rechthoekige omlijste vensters en twee korfboogpoorten met hardstenen pilasters en imposten. Sporen van gedichte halfronde venstertjes op de borstwering.

Heden witgeschilderde bakstenen straatgevel, voorheen beraapt, met uitspringende haakse middenvleugel. Linkervleugel van vijf traveeën met twee toegevoegde steekboogopeningen op de begane grond en rechthoekige getraliede vensters, in de vierde travee met blinde ovale oculus erboven. Rechthoekige omlijste bovenvensters, uiterst rechts met sponning, nog wijzend op de oude kern. Haakse vleugel van 1898-1899 van drie op drie traveeën met naar de straat gerichte bakstenen gevel afgewerkt met hoekkettingen en getoogde vensters. In 1937 toegevoegde dakvensters onder driehoekig fronton.

Haaks, in de as van de toegangsdeur aan de parkzijde, aangebouwde neogotische bakstenen huiskapel van één travee met koor van één travee en driezijdige sluiting, onder leien dak. Toegewijd aan Sint-Antonius van Padua en gebouwd voor Gaston, graaf van den Steen de Jehay, priester in Birmingham, mede-eigenaar van het kasteel die in de periode 1896-1900 in het kasteel verbleef. Hoge hardstenen plint en aflijnende bakstenen muizentandfries. Spitsboogvensters met glas in lood. Koor gestut door versneden steunberen. Rechts afgeschuinde zijde met beeldnis met Heilige Antonius van Padua, jaarsteen "anno 1898" en wapenschilden van de opdrachtgevers (Visart de Bocarmé en van den Steen de Jehay) onder houten luifel. Knielbank ervoor.

Behouden plattegrond van het U-vormige hoofdvolume met centrale hal, een aangrenzend trappenhuis rechts achteraan, twee salons links en de eetkamer rechts vooraan. Kelder met gedrukte tongewelven. Ruime vestibule recent gerestaureerd in directoire en empirestijl met onder meer het herplaatsen van de grijs- en zwartmarmeren vloer volgens het geometrisch patroon aangegeven op een 19de-eeuws bouwplan van het kasteel. Gerestaureerde muurschilderingen in directoirestijl met bloemmotieven, pilasters en marmerimitaties. De bordestrap met twee sculpturaal uitgewerkte trappalen dateert van de verbouwingen van 1898-1899 onder leiding van architect De Bosscher. Linker salon aan de tuinzijde gerestaureerd in empirestijl met marmerimitatie, sjablonenmotieven en twee figuratieve scènes. Plafonds met gepleisterde moerbalken en omlopende stuclijsten. Overige salons en eetkamer met gedecoreerde schouwboezems en marmeren schouwmantels uit eind 19de eeuw, aangekocht door gravin Visart de Bocarmé en geleverd door de gebroeders De Cock (Ledeberg).

Neogotische huiskapel. Overwelfd met een beschilderde houten spitstongewelf. Neogotische aankleding met herschilderde wandpolychromie: wanden met imitatiemetselwerk in de beuk en damastimitatie in het koor, afgewerkt met tekstbanden en decoratieve lijsten. Deur in trompe-l’oeil geschilderde poort als toegang. Spitsboogvensters met figuratieve glas-in-loodramen met de Heilige Theresia, Heilige Albertus, Heilige Nathalia en Heilige Amedeus, patroonheiligen van de familie. Neogotisch, polychroom geschilderd houten altaar met voorstellingen uit het leven van Sint-Antonius, van 1893, gemaakt in de Sint-Lucasschool van Luik; oorspronkelijk gemaakt voor het kasteel van Héblon, eigendom van de familie, hier geplaatst in 1898. Bovenverdieping met licht gewijzigde indeling. Verschillende slaapkamers met eenvoudige marmeren schouwen, plafonds met gepleisterde moerbalken en muren met historisch behangpapier. Op de zolderverdieping zijn enkele kamers gekalkt volgens de kleuren en met patronen die tijdens de restauratiewerken werden terug gevonden. In de laat 19de-eeuwse haakse vleugel is de traphal gedecoreerd met twee muurschilderingen met zwanen en pauwen, onder meer gesigneerd: "Jos Lemaire, Fleurus"”.

Bewaard aanlegplan uit eind 19de- begin 20ste eeuw van het kasteelpark in landschappelijke stijl. De belangrijkste bomen van het door Amédée Visart de Bocarmé circa 1900 en begin 20ste eeuw aangeplante arboretum zijn nog aanwezig waardoor het park als dendrologische collectie een grote historische en botanische erfgoedwaarde bezit. Het geëvolueerde park in landschapsstijl vertoont typische gebogen waterpartijen met centrale vijver, slingerpaden, een afwisseling van open gazons met vista’s en gesloten bospartijen naast een aantal opvallende solitaire bomen. Enkele kleine elementen van tuinarchitectuur waaronder een brug met ijzeren leuningen en een achthoekig eendenhuisje in vakwerkbouw (hout en baksteen) onder leien tentdak op het schiereiland. Opnieuw aangelegde moestuin en boomgaard ten noordwesten naast de tuinmuur aan De Veulaerstraat.

  • Archief Kasteel van Uitbergen.
  • Gemeentearchief Berlare, losse stukken in verband met het kasteel.
  • Rijksarchief Beveren, Kaarten en plattegronden, nummer 325.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en plans, nummer 2845.
  • Rijksuniversiteit Gent, Fonds Vliegende bladen, I, M 84.
  • ARREN P., Van kasteel naar kasteel, 7, Kapellen / Hoogboom, 1997, p. 270-276.
  • BAUDOUIN J.-C. – DE SPOELBERCH PH. – VAN MEULDER J., Bomen in België, dendrologische inventaris 1987-1992, s.l., 1992, p. 300.
  • DE BRUYNE C. – DE VOS M. e.a., Open Monumentendag Wonen/ Wonen, Berlare, 2007, p. 12-15.
  • DE CEUKELAIRE E., Het kasteel Visart de Bocarmé te Uitbergen, Gent, 1986.
  • DE LICHTERVELDE E., Mooi kasteel of comfortabele villa?, Historische Woonsteden en Tuinen, nr. 144, 2004, p. 32-34.
  • DE WILDE I. (red.), Het kasteel Bouilliers te Uitbergen, Moleneindestraat 31, Brochure Open Monumentendag 1998, Feest!, Berlare, 1998.
  • QUARIÈRE C.-J., Le Parc d’Uytberghen, Bulletin de la Société centrale forestiére de Belgique, XXXI, 1924, p. 17-23.
  • WISSE G., Het kasteel van Uitbergen, De woonstede door de eeuwen heen, Historische Woonsteden en Tuinen, nummer 149, 2006, p. 2-12.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Kasteel van Uitbergen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78638 (geraadpleegd op ).