Parochiekerk Sint-Jacob

Tekst van Heropgebouwde parochiekerk Sint-Jacob met omringend kerkhof (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78516)

Parochiekerk toegewijd aan Sint-Jacob, heropgebouwd in de jaren 1920. Kerk en onmiddellijke omgeving (kerkhof) beschermd als landschap bij Koninklijk Besluit van 12.04.1974. Georiënteerd bedehuis te midden van een kerkhof. Een dubbele rij paardenkastanjes en linden, en een beukenhaag omgeven de georiënteerde kerk en het kerkhof. Toegang tot het kerkhof via ijzeren hekken tussen bakstenen pijlers, na de Eerste Wereldoorlog licht gewijzigd heropgebouwd (confer dossier 1925-1926 Archief Dienst der Verwoeste Gewesten, confer illustratie plan). Bewaarde arduinen grafmonumenten, waaronder één met neogotische inslag van 1911, en bewaarde ijzeren kruisen. Heldenhuldezerk voor Louis Delputte, soldaat 3de jagers te voet 2/4, gesneuveld te Sint-Jacobskapelle op kerstavond 1914. De roepsteen voor de kerk is een zuiltrommel van de vernietigde kerk, en in die zin een bewaard relict van voor de Eerste Wereldoorlog.

Geschiedenis

1247: in een oorkonde geeft de bisschop van Terwaan toelating om tussen Diksmuide, Oudekapelle en Kaaskerke een nieuwe parochie op te richten, hoogstwaarschijnlijk betreft het hier Sint-Jacobskapelle. Voordien was er mogelijk reeds een kleine kapel, afhankelijk van de moederkerk van Esen.

1282 of 1296: oudste vermelding van de parochie "Saint-Jackeme-Capielle". Mogelijk bestaat er een verband tussen deze naamgeving en de piekeeuwen van de cultus/pelgrimage van Sint-Jacob de meerdere. Het rechthoekige koor met geprofileerde spitsboogramen van het kerkje van voor de Eerste Wereldoorlog was wellicht nog een restant van de 13de-eeuwse kerk.

1420: er wordt een volume bijgebouwd, hierdoor ontstaat een éénbeukig kerkje waarvan de 13de-eeuwse kerk functioneert als koor en het nieuwe volume als schip. Ridder Jacob de Visch, heer van Nieuwkapelle, staat in voor de financiering.

1565-1566: de Geuzen verwoesten de kerkklok. De brokstukken worden in 1594 opnieuw tot een klok (tot op heden bewaard) gegoten met het opschrift "IC HEETE JACOB 1594".

In de jaren 1650 wordt de kerk geplunderd door ronddwalende legerbendes confer Spaans-Franse oorlog.

Begin 18de eeuw: toevoeging van zijbeuken met getoogde muuropeningen aan het schip waardoor de kerk aan het pseudobasilicaal schema beantwoordde.

Eind 18de eeuw: beschadiging van de kerk tijdens de Franse bezetting.

1826: de kerk krijgt een orgel gemaakt door Pieter Van Peteghem.

Circa 1843: aanduiding van de kerk op de Atlas der Buurtwegen. Het grondplan van de kerk is, met uitzondering van de sacristie, zeer sterk gelijkend op het vóóroorlogse en het huidige grondplan.

1863: herstellingswerken aan de toren van het kerkgebouw.

1871: herstellingen aan de kerk.

De vooroorlogse kerk vertoont dus een pseudobasilicaal schip met twee lage en smalle zijbeuken onder leien bedaking. Hierbij sluit een smaller eenbeukig koor aan met rechte afsluiting. Het zadeldak wordt ter hoogte van de overgang tussen schip en koor bekroond door een vierkante daklantaarn onder ingesnoerde spits. Tegen de noordelijke zijbeuk, haaks gebouwtje onder zadeldak, met portaalfunctie. Sacristie onder lessenaarsdak tegen de koorafsluiting.

1914-1918: op 4 december 1914 wordt de kerk door de Duitsers in puin geschoten. Enkele muren blijven evenwel recht staan: de koorgevel van de vernietigde kerk wordt door het Belgisch leger met behulp van een hoge ladder gebruikt als observatiepost. De klok wordt uit de ruïne gered door de burgemeester die hem in de walgracht rondom zijn hoeve verborg. De archieven van de parochie en de kerkschatten worden gered en in veiligheid gebracht in de kapel van het hospitaal "L' Océan" in De Panne. Na de oorlog wordt alles teruggeschonken.

Beschrijving

Ondanks de rangschikking (1919) van de vernielde kerk samen met het burgerlijk en militair kerkhof als landschap met de bedoeling om het dorp te behouden als een permanente oorlogssite, wordt het puin van de kerk geruimd (dossier 1919-1923, Archief Dienst der Verwoeste Gewesten). In 1925 (dossier 1921-1925, Archief Dienst der Verwoeste Gewesten, zie illustratie plan) wordt de kerk op dezelfde grondvesten en met een sterk gelijkende volumewerking (confer oude foto's en prentbriefkaarten) heropgebouwd naar ontwerp van architect Camille Van Elslande (Veurne). Wel wordt de sacristie ten noordoosten van het koor bijna vrijstaand heropgebouwd, zodat het centrale glasraam van de koorafsluiting zichtbaar blijft.

Toch zijn er heel wat verschillen tussen de geelbakstenen wederopbouwkerk en de vooroorlogse kerk, dit zowel in exterieur als interieur. Stilistisch sluit de wederopbouwkerk aan bij de regionale baksteengotiek confer spitsboogvensters van de westgevel en het koor, nu echter 'stijlzuiver' met bakstenen monelen en maaswerk ter vervanging van de geharnaste ramen. Bij de wederopbouw van de 18de-eeuwse zijbeuken en van de 'doopkapel' (voor de oorlog 18de- of 19de-eeuws gebouwtje met portaalfunctie) werd echter - met zin voor historisch-architecturale juistheid - niet gekozen voor de gotiek: de vooroorlogse getoogde vensteropeningen van de zijbeuken werden gewijzigd in gekoppelde korfboogramen; de aediculanis in de noordgevel van de doopkapel verwijst naar de Vlaamse renaissance. Wat betreft het interieur wordt de spitsbogige scheibogenarcade tussen schip en zijbeukjes vervangen door een veel lagere en korfbogige arcade. Hierdoor wordt het laag aanzettende spitsbogige gewelf van de middenbeuk erg hoog.

1949-1950: nieuw glasraam in het koor, naar plannen van De Craemer (Gent) en uitgevoerd door glasschilder C. Annys (Brugge). Aanleiding was de herinwijding van de kerk in 1946.

De plattegrond ontvouwt: pseudobasilicale kerk met hoge middenbeuk en lage zijbeuken, gevat onder leien zadeldak; schip van vier traveeën; koor van twee traveeën met rechte afsluiting; doopkapel van één travee op rechthoekig grondplan dwars op de noordbeuk; lage quasi vrijstaande sacristie ten noordoosten van het koor, enkel via een gang met het koor verbonden. Omlopend druippad in kasseien. Leien dakruiter ter hoogte van de vierde travee van het schip: vierkante basis met telkens drie gekoppelde galmgaten, en bekroond door ingesnoerde achtzijdige spits. De westgevel en het koor worden gemarkeerd door steunberen met versnijdingen, bij de koorafsluiting en vooral bij de westgevel met massief karakter. Punt- of tuitgevels (laatstgenoemde bij sacristie) met aandaken (leien afdekking) en vlechtingen en natuurstenen of simili kruisbekroning.

Westgevel: korfboogportaal in een geprofileerde omlijsting; erboven breed geprofileerd spitsboogvenster (drielicht) met bakstenen maaswerk, in dito omlijsting en op doorgetrokken afzaat. Bewaarde houten vleugelpoort met smeedijzeren hengsels. Zijbeuken geritmeerd door gekoppelde korfboogramen verdiept in korfboognis; korfboogdeur in de zuidbeuk (toegang tot stookruimte), oculus in geprofileerde omlijsting in de noordbeuk.

Voormalige doopkapel (nu berghok) tegen de noordwestelijke travee van de noordbeuk: puntgevel met breed korfboogvenster met erboven aediculanis in verzorgd metselwerk van geschaafde baksteen, refererend aan de Vlaamse renaissance. Invulling van de nis met beelde van Onze-Lieve-Vrouw. Geprofileerde oculi in de zijgevels.

Traveeën van het koor en koorafsluiting met geprofileerde spitsboogvensters (respectievelijk tweelichten en drielicht); eind 19de-eeuwse grafsteen in blauwe hardsteen tegen de afsluiting.

Sacristie: in zuidgevel, arduinen bolkozijnen verdiept in een geprofileerde steekboognis; korfboogdeur in de verder blinde noordgevel.

De calvarieberg tegen de smalle westzijgevel zou nog dateren van vóór de Eerste Wereldoorlog. Oostzijgevel met uitgewerkte uitkragende schoorsteen, eronder ingemetselde grafstenen uit einde 19de eeuw. In de oksel met het koor, uitbreiding met sanitair van circa 1991.

Interieur: houten tochtportaal met daarboven doksaal; sobere bepleisterde en witgeschilderde kerk. De korfbogige scheibogenarcade (met inbegrip van de tussenliggende velden, met baksteenfries), de vensteromlijstingen en de nis (grafsteen) in de zuidbeuk zijn echter in verzorgd baksteenmetselwerk uitgewerkt. Geprofileerde scheibogenarcade op natuurstenen zuilen met dito achthoekige sokkel en kapiteel. Twee zware bakstenen gordelbogen (tussen derde en vierde travee van het schip en tussen schip en koor) ondersteunen de dakruiter confer mangat en touw om de klok te luiden. Deze travee is eenbeukig, confer linkse nis met klein altaar en rechts stookruimte. Overwelving van schip en koor door middel van bepleisterde spitstongewelven; aanzettend op houten kroonlijst met consoles (koor); kruin- en gordelribben voorzien van ijzeren trekstangen.

Mobilair: in de noordbeuk, gestoffeerd Onze-Lieve-Vrouwbeeld, gepolychromeerd hout (1716), afkomstig uit de kerk van Kaaskerke. Op doksaal, orgel van de firma Loncke (1928). 16de-eeuwse laatgotische grafsteen (blauwe hardsteen) van Heyndryck Moenin en Clare van den Broucke (beiden gestorven in 1534), in de wederopbouwperiode rechtop in een bakstenen nis in de zuidbeuk gemetseld. Centraal, liggende priesterfiguur met wijde kazuifel en gekruiste handen, daarboven een kelk; onder de voeten rechts vier zonen en links drie dochters; het geraamte van de dood zit schrijlings op de rug van de priester en heeft een wimpel om zijn lijf met inscriptie: "Die slijckich wroet verliezen an ons welt sterven leren"; grafschrift: "Sepulture van heijndrijck moenin jacops zeune bin zijn leven kerckmeestere van dezer kercke die starf anno XVcXXXIIII den VIII in april ende van clare de dochtre van raphaels van den broucke 's voorzeiden heijnrijks wijf was dewelke overleed den darden van decembre ten jaere als vooren." Gedenksteen in de westgevel van de zuidbeuk in verband met de herinwijding van de kerk in 1946. Torenklok met inscriptie "IC HEETE JACOB 1594".

Bewaard neogotisch mobilair (vermoedelijk jaren 1920), onder meer koorbanken en kuip van preekstoel, gedemonteerde communiebank. In nis ter hoogte van vierde travee van het schip, houten neogotisch altaar met relikwieën o.m. van het H. Kruis en de H. Jacobus de Meerdere. Arduinen doopvont (vermoedelijk jaren 1920) in de zuidbeuk. Glasraam in spitsboogvenster (drielicht) van de koorafsluiting, met voorstelling van de geschiedenis van het dorp vanaf het ontstaan in 1247 tot de herinwijding van de kerk in 1946. Centraal de Heilige Jacobus de meerdere met attributen geflankeerd door de wapenschilden van Sint-Jacobskapelle, Terwaan (bisschopszetel tot 1561), Ieper (bisschopszetel van 1561 tot 1801), Gent (bisschopszetel van 1801 tot 1834), Brugge (bisschopszetel sinds 1834), Esen (moederparochie), weldoener Ridder Jacob de Visch en het wapenschild van Sint-Donaas. Onderaan worden de families Logghe en Goemaere, en de parochianen als financiers vermeld.

Sacristie: bakstenen schouwmantel, gesinterde baksteen, boog van rode baksteen.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nr. 854.
  • Inventarisatie van de relicten uit de Eerste Wereldoorlog in de westhoek (Provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen).
  • Koninklijk instituur voor het kunstpatrimonium, Fototheek en website.
  • Provinciale bebliotheek Tolhuis, Fototheek.
  • GYSEL A., Bijdrage tot de geschiedenis van Sint-Jacobskapelle, in De Gidsenkring 30.4, 1992, p. 3- 20.
  • GOEMAERE A., Sint-Jacobskapelle door de eeuwen, in Den Dyzere 4.3, 1985, p. 104-109.
  • NOTEBAERT A., NEUMANN C. e.a., Inventaris van het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 1986 (dossiers 5205, 5206, 5207, 11834 betreffende de wederopbouw van de kerk en het kerkhof).
  • ROOSE B., Repertorium van bronnen voor kunst- en cultuurgeschiedenis in het archief van de provincie West-Vlaanderen (3de afdeling) 1817-1879, Brussel, 2001, p. 335-336.
  • ROOSE-MEIER B. & VERSCHRAEGEN H., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische Bedehuizen. Provincie West-Vlaanderen. Kanton Diksmuide, Brussel, 1975, p. 18-19.
  • S.N., Sint-Jacobskapelle. Parel van de Diksmuidse polder, in Curiosa, jg. 35, nr. 341, 1997, p. 20-21.
  • TANGHE G.F., Parochieboek van 1976).

Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Heropgebouwde parochiekerk Sint-Jacob met omringend kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78516 (geraadpleegd op ).