Parochiekerk Sint-Stefanus

Tekst van Parochiekerk Sint-Stefanus (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76806)

Georiënteerde longitudinale kruiskerk in classicistische stijl, opgetrokken in de periode 1754-1758 op kosten van de abdij van Affligem. Tot op heden omgeven door een deels bewaard, ommuurd kerkhof, sinds 1929 buiten gebruik en overgebracht naar de Kouter. Voor de kerk links staat het grafmonument van pastoor de Munter (1845-1920) met in de westgevel van de kerk een ingewerkte herdenkingsplaat, die voortgaande op de briefwisseling van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en landschappen (K.C.M.L.), geplaatst werd in 1923; rechts staat het monument voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog; verspreid over het kerkhof bleven enkele grafstenen bewaard. De kerk werd als monument beschermd bij Koninklijk besluit van 25/10/1950 en maakt ook deel uit van het beschermde dorpsgezicht van Mollem (Besluit van 10 januari 1980).

Historiek

Al in 1126 schonk bisschop Burchard het altaar van Mollem aan de abdij van Affligem te Hekelgem, die het begevingsrecht behield tot het einde van het ancien régime. Hieruit kan afgeleid worden dat de capella van Mollem al in 1126 een zelfstandige parochie was, verdere gegevens over de juiste ontstaansperiode zijn echter niet bekend; J. Verbesselt laat het ontstaan als villakerkje opklimmen tot de achtste eeuw; J. Ockeley opteert daarentegen voor het ontstaan als vicuskerk, aangezien ze niet ligt in de onmiddellijke omgeving van een hof. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat de huidige kerk een driebeukig kerkje met vierkante oosttoren vervangt.

Aangezien de toenmalige kerk, in het kaartboek van de abdij van Affligem anno 1718 afgebeeld met een vieringtoren en omringend kerkhof, vrij bouwvallig en bovendien te klein was geworden, werd in de achttiende eeuw door de abdij toelating verleend om op ongeveer dezelfde plaats een nieuwe kerk te bouwen. Dit gebeurde in de periode 1753-1758 onder de ambtstermijn van pastoor Henricus Josephus van Buscom; het plan voor de nieuwe kerk werd opgemaakt door architect Donckers (Brussel); de afbraak van de oude kerk vatte aan in 1753 en werd onmiddellijk gevolgd door de ruwbouw die voorlopig werd afgedekt met een strodak; pas in 1761 werd de leien bedaking gerealiseerd. De binnenafwerking met plaatsing van altaren, preekstoel, communiebank, lambrisering en orgel zal gebeuren in de periode 1756-1775. A. Wauters maakt in deze context in 1855 nog melding van een inscriptie "1758 aedificabar, 1789 restaurabar" op de binnenkant van de inkompoort. De inzegening vond plaats op 28 juli 1760 door landdeken Franciscus de Bruyne van de dekenij van Aalst en de plechtige inwijding gebeurde op 16 juni 1776 door kardinaal de Franckenberg.

De toren werd op 3 september 1914 opgeblazen door de Duitsers, doch in 1919 gerestaureerd naar ontwerp van architect A. De Buck (Leuven). Grondige herstellingswerken om redenen van algemeen verval gebeurden volgens een herinneringsplaat in het interieur in de jaren 1957-1958; op basis van de briefwisseling van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen kunnen deze werken toegeschreven worden aan Jean De Roy (Merchtem).

Beschrijving

De plattegrond vertoont een Latijns kruis met ingebouwde westtoren, een driebeukig schip van drie traveeën uitgezonderd de torentravee, een transept van één travee met vlakke sluiting en een koor van twee rechte traveeën met driezijdige sluiting; L-vormige sacristie ten zuiden. Het geheel is opgetrokken uit lokale baksteen met contrasterende verwerking van gerecupereerde zandsteen voor de sokkel, hoekkettingen, vensteromlijstingen, steigergaten en de flankerende hoekpilasters van de westgevel; beperkte aanwending van blauwe hardsteen voor onder meer dekstenen; leien bedaking, één groot zadeldak voor het schip waarop de afgewolfde zadeldaken van het transept haaks aansluiten.

De eenvoudig uitgewerkte westgevel wordt gemarkeerd door de vierkante toren, geflankeerd door de blinde westgevels van de zijbeuken; uitwendig vertoont de toren op basis van een hardstenen waterlijst slechts twee geledingen onder een barok getinte leien helm. Door het contrasterende gebruik van zandsteen worden de hoekaflijningen geaccentueerd en krijgt de toren een meer rijzig karakter. De rechthoekige houten poort met jaartal 1755 op de sleutelplaat, zit gevat in een geprofileerde en gedrukte rondboogomlijsting van blauwe hardsteen met niet-geïdentificeerde steenkapperstekens onder een eveneens geprofileerde waterlijst met gestrekte uiteinden; het uitzicht vertoont barokke reminiscenties. Volgens J. Van Belle zijn de tekens mogelijk zestiende-eeuws, wat zou kunnen wijzen op hergebruik van materiaal van de oude kerk. Hogerop een eenvoudig rondboogvenster in zandstenen omlijsting met sluitsteen onder dito waterlijst. In de verankerde bovengeleding vertoont elke zijde een steekbogig galmgat. De rest van de kerk vertoont een homogeen uitzicht met segmentboogvensters in zandstenen omlijstingen, rondboogvensters in het transept en rechthoekige in de sacristie. Overluifelde en witgeschilderde Calvarie tegen de overigens blinde koorsluiting.

Interieur

Bepleisterd en beschilderd interieur met eiken Lodewijk XV-getinte lambrisering: rondboogarcade voorzien van Dorische, hardstenen zuilen op achtzijdige sokkel met steenkapperstekens. Kruisribgewelven, gescheiden door gordelbogen met casementen, die neerkomen op een gekorniste kroonlijst, in het schip gesteund door langgerekte voluutconsoles, in de zijbeuken door zware consoles met schelpmotief. Inwendig halfrond uitgewerkte koorsluiting met polychromie en ritmerende pilasters voorzien van een verguld composietkapiteel.

Mobilair

Schilderijen: Drieluik met taferelen uit het leven van de Heilige Stephanus, begin zeventiende eeuw; Christus aan het kruis, M. Vervoort, 1762; Maria Hemelvaart en De steniging van de Heilige Stefanus, beide van N. Smeyers uit Mechelen, 1757; Triomf van het Heilig Sacrament, Vlaamse school, zeventiende eeuw; Piëta, zeventiende eeuw en Onze-Lieve-Vrouw met Kind, zestiende eeuw(?). Geschilderde kruisweg, O. Tulpinckx (Brugge), 1877-1878.

Beeldhouwwerk: Heilige Amelberga, begin zeventiende eeuw en afkomstig uit de in 1976 gesloopte Amelbergakapel van 1626; gepolychromeerde houten piëta, Mathias Zens, 1896.

Meubilair: Hoofdaltaar, 1759, Guillielmus van Cutsem, gemarmerd en geschilderd hout, het marmeren gebeurde in 1762 door J. Hainaux; portiekaltaren in de zijbeuken uit het derde kwart van de achttiende eeuw (1756-1757), het noordelijke toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw het zuidelijke aan de Heilige Stefanus wellicht van de hand van Jacques de Koninck (Brussel), gemarmerd hout; lambrisering en koorgestoelte, Guillielmus van Cutsem, 1757-1758; lambrisering in het transept, 1775, Henricus Reraux; preekstoel, 1758, Jacques de Koninck; biechtstoelen, C. van den Elsken, 1752; classicistische biechtstoel voor hardhorigen in de sacristie, 1791; de communiebank, thans verbouwd tot altaar, werd in 1763 gesneden door N. van Elske en geplaatst in 1766; doksaal van 1755, Charles Randour; het orgel werd gebouwd in 1759-1761 door E. Le Blas uit Brussel, orgelkast afkomstig van de kerk van Asse, mogelijk met elementen van de hand van Jan Bremser uit Mechelen (circa 1610-1679), in 1783 werd het orgel gerestaureerd en uitgebreid met elementen afkomstig van Neerlinter door L. B. Van Peteghem en in het begin van de negentiende eeuw door Charles Verbeke; achttiende-eeuwse doopvont van rood marmer; broederschapkastjes, 1773, Henricus Reraux; enkele grafstenen uit de zeventiende eeuw en obiitborden van 1845 en 1860.

De glasramen in het koor van het atelier E. Steyaert werden na de Eerste Wereldoorlog hersteld.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, Dossier Sint-Stefanuskerk Mollem.
  • COEKELBERGHS D., JANSEN J. en JANSSENS W., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Brabant. Kanton Asse, Brussel, 1979, p. 33-35.
  • OCKELEY J., Het kunstpatrimonium in de Sint-Stefanuskerk in Mollem. Historiek en symboliek, in Ascania, feestnummer, jaargang 46, nummer 2, 2003, p. 37-108.
  • OCKELEY J., Kaartboek van de abdij Affligem 1717-1752, Brussel, 2003, p. 64-65.
  • VAN BELLE J.L., Signes Lapidaires. Nouveau dictionnaire Belgique et Nord de la France, s.l., 1994, p. 361.
  • VAN DEN BROECK F., Mollem, in Vlaams-Brabant, 1981, nummer 5, p. 24-27.
  • VAN DEN BROECK F., Parochiewezen, in Ascania, Mollem-nummer, jaargang 23, nummers 3-4, 1980, p. 80-93.

Bron: KENNES H. met medewerking van VAN DAMME M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Asse, Deelgemeenten Asse, Bekkerzeel, Kobbegem, Mollem, Relegem en Zellik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Stefanus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/76806 (geraadpleegd op ).