Aan de straat gelegen, gaaf bewaarde hoeve in neotraditionele stijl met Hollandse inslag van 1918 naar ontwerp van Alfred Minner (Brussel), heropgebouwd na de Eerste Wereldoorlog met behulp van het Zwitserse hulpcomité "Oeuvre Suisse Belge". Rechts van de woning ligt de moestuin en boomgaard, van de straat en de buren gescheiden door een meidoornhaag. De schuur achteraan dateert naar verluidt uit het midden van de 20ste eeuw.

Verankerd rechthoekig volume van vier ongelijke traveeën en één bouwlaag gevat tussen zijtuitgevels onder licht geknikt zadeldak (rode Vlaamse pannen). De twee eerste traveeën worden ingenomen door de schuur en de volgende door het woonhuis met opkamer in de noordoostelijke hoek. Aan de achtergevel een kleine uitbouw onder lessenaarsdak en een later toegevoegde kleine veranda. Baksteenbouw met veelvuldig gebruik van witte natuursteen voor onder meer de plint, deur- en vensteromlijstingen, nis, gevelsteen met opschrift "O.S.B." gevelaflijning, schouder- en topstukken en smeedijzeren gekrulde jaarankers die het bouwjaar "1918" vormen. Lijstgevel op een kalkzandstenen plint afgelijnd door een houten kroonlijst op modillons gecombineerd met een fraai uitgewerkte halsgevel op voluten ter hoogte van de laatste travee. De halsgevel is uitgewerkt als deurtravee met een rechthoekige deur onder hardstenen druiplijstje geflankeerd door rechthoekige beluikte vensters, het geheel onder een korfboogvormig drielicht met druiplijstje op gekrulde uiteinden. De sluitsteen met bloemen en fruitmotieven doet tevens dienst als sokkel voor de rondboognis met gedraaide zuiltjes. Het woonhuis is voorzien van beluikte kruisvensters onder dubbel ontlastingsboogje en een oculus in de top; ter hoogte van de schuur eveneens een oculus en een korfboogpoort. Twee dakkapellen met tuitgeveltjes voorzien van vlechtingen (zie oude postkaart) onder Vlaams pannen zadeldakje, heden met kunststoffen bebording. Achtergevel met een beluikt bol- en kloosterkozijn (opkamer) en een kruisvenster waarboven een dakkapel met tuitgeveltje en vlechtingen. Korfboogvormige schuurdeur met kalkzandstenen imposten en sluitsteen en ter hoogte van de uitbouw rechthoekige muuropeningen onder witgeschilderde lateien. Zijtuitgevels met aandaken, vlechtingen, schouderstukken op consolen, gekrulde muurankers en rechthoekige vensters; ter hoogte van het woonhuis brede, beluikte kloostervensters. Overal bleef het houten schrijnwerk en oorspronkelijk glas bewaard. De vensters zijn voorzien van een houten roedeverdeling, aan de voorgevel zijn de bovenlichten ingevuld met groen glas in lood. Gelijkaardige glas-in-loodinvulling in het korfboogvormig bovenlicht boven de houten deur zelf voorzien van een beglaasd bovenstuk.

Eenvoudig interieur met behouden indeling, balkenstructuur, binnenschrijnwerk en bakstenen schouw met kalkzandstenen consooltjes uitgewerkt met fruitmotieven. De oorspronkelijke Boomse tegelvloer in de leefruimte werd vervangen door een cementtegelvloer.