Abdijgebouw

Tekst van Abdijsite zusters bernardinessen met gastenkwartier (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76346)

Voormalig gastenkwartier van de cisterciënzerinnenabdij van Oosteeklo. Het betreft het enige resterende abdijgebouw van de oude Abdij van Oosteeklo.

Historiek

Een klooster, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, in Aalschoot bij Eeklo, wordt een eerste maal vermeld in een stichtingsakte van de graaf en gravin van Vlaanderen in 1228. Na 1232, vermoedelijk in 1249, werd het klooster overgebracht naar de "heide" in Oosteeklo, waar de religieuzen van de cisterciënzerorde een belangrijke rol speelden in de ontginning van de heidegronden. De oudste vermelding van een kapel dateert van 1296. In 1577 werd de abdij volledig vernield door de calvinisten en niet meer heropgebouwd. De communauteit werd in 1585 overgebracht naar het oude Posteernehuis aan de Oude Houtlei in Gent, de oude abdijgebouwen in Oosteeklo werden verder als hoeven uitgebaat. In 1783 bouwde de laatste abdis, Victoria van de Wiele, een buitenhuis voor de nonnen verderop op de oude abdijsite, Kasteel Roegiers, Abdijstraat 40-42. Het oude gastenkwartier met verblijf voor de nonnen bleef in gebruik als woning bij een landbouwbedrijf. Na de verkoop in 1998, aanvang van de restauratiewerken.

Beschrijving

Het bakstenen gebouw, dat in de loop der tijden uitgebreid was met verschillende aanbouwsels, is bij de recente restauratiewerken volledig vrij gemaakt tot een rechthoekig gebouw van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (pannen). De gevels werden volledig hersteld en hervoegd. Bij de oude vensteropeningen met zandstenen dorpels en lateien werden de verdwenen middenstijlen vervangen door arduinen stijlen. Terug opengemaakte vensters werden voorzien van arduinen dorpels, lateien en middenstijl. Het oudste gedeelte van het gebouw klimt op tot de 15de of 16de eeuw, vermoedelijk werd na de vernielingen in 1577 het oostelijk gedeelte van het huidig gebouw heropgebouwd. Centraal tussen de twee gedeelten bevindt zich het trappenhuis met de stenen wenteltrap.

De huidige naar het zuiden gerichte voorgevel vertoont nu een dubbelhuisopstand, met sporen van drie deuropeningen, waarvan de twee uiterste gedicht zijn. De centrale rondboogvormige deur geeft toegang tot het trappenhuis. Tussen de twee eerste traveeën, sporen van een zandstenen stijl, vermoedelijk van een poort of doorgang, haaks op de gevel.

De noordgevel bewaart in het oostelijk gedeelte op elke bouwlaag twee zandstenen kloosterkozijnen. Het kloosterkozijn van de woonkamer in het westelijke deel bewaart zandstenen consooltjes onder de latei.

Beide zijgevels zijn tuitgevels op schouderstukken, afgewerkt met muurvlechtingen, en in de geveltop voorzien van een oculus. Westelijke zijgevel met een keldervenster, een rechthoekig venstertje met nieuw aangebrachte arduinen middenstijl, en erboven gekoppelde rondboogvormige venstertjes, waarvan één gedicht. De oostelijke zijgevel vertoont sporen van gedichte muuropeningen en een zandstenen bolkozijn in de geveltop.

Centraal in het gebouw bevindt zich het trappenhuis met een natuurstenen wenteltrap, vermoedelijk uit begin 16de eeuw. Het trappenhuis behoudt nog sporen van de oorspronkelijke bepleistering met vage decoratieve motieven. De overlopen naar de verschillende kamers die met een niveauverschil links en rechts van de trap liggen, zijn bevloerd met rode en zwarte tegels. Gedrukte rondboogdeurtjes geven toegang tot de kamers in het linker en rechter gedeelte. Het linker en oudste woongedeelte bevat een overwelfde kelderverdieping, een woonkamer en een zolderverdieping. Het rechter gedeelte bevat een benedenverdieping, een bovenverdieping en een zolderverdieping. De kelder met gedrukt tongewelf werd herbepleisterd en voorzien van een nieuwe vloer van arduinen stenen. De woonkamer boven de kelder behoudt eveneens sporen van de oorspronkelijke bepleistering, onder meer met een geometrische reliëftekening. De samengestelde eiken balklaag heeft een moerbalk met fraai versierde uiteinden, rustend op zandstenen consooltjes die versierd zijn met schildjes. De haard heeft zandstenen wangen, waarvan een met een vrouwenhoofdje. In de stookruimte van de haard is later een bakoventje met een stalen deurtje aangebracht. De bevloering met rode en zwarte tegels is vernieuwd. De kamers in het oostelijk gedeelte vertonen eveneens een samengestelde eiken balklaag (vernieuwd) met moerbalken op de oude zandstenen consooltjes. De gelijkvloerse kamer, nu keuken, heeft eveneens een haard met zandstenen laatgotisch geprofileerde wangen, de vloer is vernieuwd met oude arduinen tegels, in de oostelijke muur is een gedichte deur naar een verdwenen zijaanbouwsel zichtbaar. De zolderkamers zijn voorzien van houten plankenvloeren.

  • Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief.
  • DE POTTER F. en BROECKAERT J. 1870-1872: Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Eeklo, Derde Deel, Oost-Eekloo, Gent, 18-40.
  • DE VLEESSCHAUWER M. 1996: Monumentenzorg te Oosteeklo: de oorspronkelijke functie van het geklasseerde resterende abdijgebouw, De Twee Ambachten 4.3, 4-9.
  • DE VLEESSCHAUWER M. 2003: Abdijgebouw van Oosteeklo, Stenen vertellen een verhaal, Open Monumentendag 2003.
  • LIPPENS O. 1995: Addenda et corrigenda, Monasterium Beate Marie Sancti Monialium Ordinis Cisterciensis ... Abdij van Oosteeklo, Appeltjes van het Meetjesland 46, 229-1234.
  • PIETERAERENS M. 1999: Oosteeklo, Van Beaupré tot Zwijveke, Cisterciënzers in Oost-Vlaanderen (1200-1999), Deel 2, Het Monastieke erfgoed in Oost-Vlaanderen, Gent, 108-117.
  • VAN WIJNSBERGHE A. 1994: Poging tot bouwkundig onderzoek. Monasteriem Beate Marie Sanctie Monialum Ordine Cisterciensis ... Abdij van Oosteeklo, Appeltjes van het Meetjesland 45, 181-199.

Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Abdijsite zusters bernardinessen met gastenkwartier [online], https://id.erfgoed.net/teksten/76346 (geraadpleegd op ).