Rijhuis van drie traveeën en vier bouwlagen onder pseudo-mansardedak (leien). Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met gebroken gevelwand, die de rooilijn volgt; smalle hoektravee fungerend als deurtravee; eclectische stijl, daterend van circa 1900. Voornamelijk horizontale gevelgeleding door middel van de puilijst, de schijnvoegen op de begane grond, de kordons en de kroonlijst op modillons en tandlijst. Op benedenverdieping, twee smalle rechthoekige deuren (meergezinswoning) en breed centraal venster. Op bovenverdieping telkens drie getoogde vensters, afwisselend met balustrades, balkon op consoles, waterlijstjes met bewerkte sleutels en hekken. De mansarde is voorzien van twee oeils-de-boeuf, waartussen een getoogd dakvenster met waterlijstje. De ordonnantie sluit aan bij het hoekhuis op nr. 36.