Parochiekerk Sint-Jacob

Tekst van Parochiekerk Sint-Jacob (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6155)

Voormalige Sint-Jacobskapel en Vermaarde Collegiale Sint-Jacobskerk. Eind 14de eeuw: gasthuis even buiten de stadsomwalling waar pelgrims naar Sint- Jacob van Compostella na het sluiten van de poorten konden overnachten. 1404-1413 bouw van een kapel ter ere van Sint-Jacob door Thomas Huygman. Na het uitgroeien van dit stadsgedeelte tot een voorname wijk van kooplieden, bankiers en edellieden in 1477 verheven tot zelfstandige parochiekerk. Onmiddellijk werden plannen gemaakt voor de bouw van een grote kerk in hoog-gotiek. Pas in 1656 voltooid werd er datzelfde jaar een kapittel geïnstalleerd door de bisschop. In de tweede helft van de 17de eeuw en de eerste helft van de 18de eeuw gestoffeerd met een uitzonderlijk rijk barokmobilair, gefinancierd door ambachten, broederschappen en voorname families, die deze kerk verkozen als laatste rustplaats, vandaar de talloze grafstenen en gedenktekens. Mobilair bewaard door de Fransen; slechts een gedeelte van de kerkschat diende verkocht voor oorlogsbelasting.

Begin 20ste eeuw restauratie aangevat onder leiding van architect Henri Blomme. In 1963 volledige restauratie ingezet onder leiding van architect Jos Gabriëls; 1967 brand in het koor. Vanaf de 16de eeuw is de kerk haast volledig in een huizenblok ingesloten, zodat ze voornamelijk is gekarakteriseerd door de massieve westtoren met hoofdingang, voorts twee toegangen aan de Lange Nieuwstraat en Sint-Jacobsmarkt. Voltooid in drie grote bouwfasen:

  • 1. 1491-1533: aanvang met de toren, waarvan de basis werd gelegd; in 1497 de grote middenbeuk aangezet. Werken gestaakt wegens geldgebrek.
  • 2. 1552-1566: door toedoen van Keizer Karel verdere bouw: langs- en dwarsschip afgewerkt. Het bleek financieel en materieel onmogelijk de toren hoger op te bouwen. Interieur onder de beeldenstorm vernield; kerk aan de Calvinisten toegewezen.
  • 3. 1602-1656: koor, waarvan de zuilen reeds eerder waren aangezet, voltooid, zijbeuken en -kapellen van het schip overwelfd; tussen 1626-1656 oprichting van de transkapellen, alsmede Onze-Lieve-Vrouwe- en Venerabelkapel.

    Bouwmeesters waren naar alle waarschijnlijkheid: Herman de Waghemakere de oude (+1503), opgevolgd door zijn twee zonen Domien en Herman de jongere; vanaf 1525 Rombout Keldermans (1460-1531). Ondanks de lange duur van de bouw vertoont de kerk een gave architecturale eenheid: een enkele bouwstijl werd toegepast: de Brabantse gotiek. Samen met Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Andries en Sint-Paulus vormt ze een aparte regionale groep in de Brabantse gotiek gekarakteriseerd door zware westtoren, sobere buitenarchitectuur, loopgang voor de bovenlichten (gereduceerd triforium) en zeilen op achtkantige sokkels. In de grootse, hoog oplopende binnenruimte contrasteert het weelderige zware barokmobilair in donkere houten marmersoorten, dat het gehele benedenregister inneemt.

    Plattegrond: vierkante westtoren met hoofdportaal, driebeukig schip van vijf traveeën, zijkapellen tussen de steunberen; uitstekend transept van twee traveeën aan de oostzijde verbreed met twee lagere beuken; basilicaal koor van vier traveeën met zijkapellen, vijfzijdige koorsluiting met kooromgang en drie vijfzijdige transkapellen. Massieve westtoren van vijf geledingen aangegeven door omgetrokken lijsten en borstweringen, geschraagd door vier zware hoeksteunberen met drie versnijdingen en lichtere contreforten in het midden van elke zijde; tussen de steunberen verdiepte vlakken met spitsboognissen en fialen. Twee leien puntdakjes dekken de onvoltooide toren. Westportaal in de toren tussen twee steunberen, gevat in een brede korfboog. Op de penanten en dagkanten monumentale beelden van witte natuursteen van 1921: in het midden Sint-Jacob. Basilicaal schip onder leien zadeldak door steunberen in vijf traveeën geritmeerd; in de bovenmuren spitsboogramen: zijbeuken onder haakse zadeldaken; eveneens spitsboogvensters. Uitstekende transeptarmen: zuidelijk transept met puntgevel met twee flankerende achtzijdige torentjes, geopend door een breed spitsboogvenster met gotisch tracé waarvoor een open galerij met ajour bewerkte borstwering; hierboven twee kleinere spitsboogvensters eveneens met galerij afgesloten door een ajour bewerkte leuning; in de top een rondvenster. Portaal in gotische stijl; spiegelboogvormige deur in geprofileerde omlijsting met koolbladmotief, bekronend kruisbeeld, geflankeerd door de Heilige Maagd en Johannes door G. Vander Linden uit 1864. Noordelijk transept vertoont in het bovenregister eenzelfde ordonnantie; aan de straat laatclassicistisch portaal van circa 1780 met brede poort in boogvormig geprofileerde omlijsting met sleutel, geflankeerd door twee monumentale composiete pilasters, waarboven een klassiek hoofdgestel en bekronende balustrade. Basilicaal koor van vier traveeën aangegeven door de steunberen; kooromgang van drie transkapellen.

    Interieur: bijzonder hoog (26,5 m) en tamelijk smal schip met aansluitend koor; doorlopend perspectief gebroken door de monumentale koorafsluiting. Onder de westtoren gebogen marmeren portaal op massieve Ionische zuilen, waarboven het orgel, onder koepelvormig stergewelf. Schip door twee rijen van rondzuilen op hoge achtkantige basementen met koolbladkapiteel in drie beuken van vijf traveeën verdeeld. Tweeledige opstand met zeilen verbonden door brede, spitse scheibogen en hoge spitsboogvormige bovenlichten met fraaie tracering in vijfpas; smalle loopgang voor de ramen (pseudo-triforium) afgesloten door ajour bewerkte borstweringen in laat-gotisch maaswerk; kruisribgewelven opgevangen door consoles aansluitend op de kapitelen van de zuilen. Zijbeuken met kruisribgewelven geopend op de smalle rechthoekige zijkapellen met spitse scheibogen op halfzuilen; zijkapellen gekarakteriseerd door de hoge tuinen van zwarte en witte marmer. Transept aan de oostzijde met twee lagere beuken verbreed tot een ruime hal, eveneens met kruisribgewelven; boven de kruising een stergewelf met druipers, rustend op vier massieve bundelpijlers met koolbladkapiteel; vertoont dezelfde opstand als het schip. Een trede hoger gelegen koor, aangezet aan de hoekpijlers door zuilen met koolbladkapiteel in drie beuken van vier traveeën verdeeld met vier zijkapellen; gelijke opstand als het schip, echter met een ingewikkelder overkluizing door middel van stergewelven met druipers; koor geopend door vijf smalle lancetvensters: kooromgang en transkapellen gescheiden door spitse scheibogen onder kruisribgewelven.

    Zijkapellen van west naar oost, aan de zuidzijde te beginnen: 1. Sint-Gertrudiskapel; 2. Kapel van de Zoete Naam Jezus; 3. Driekoningenkapel (Houtzagers); 4. Sint-Dymphnakapel; 5. Sint-Christoffelkapel (Turfdragers); 6. Heilig Kruiskapel; 7. Onze-Lieve-Vrouwekapel met gestoelte van Artus Quellin (1678); 8. Kapel van Onze-Lieve-Vrouw Visitatie; 9. Sint-Petrus en Pauluskapel; 10. Sint-Carolus Borromeuskapel; 11. Rubenskapel opgericht in 1643 met altaar door Cornelis Van Mildert en schilderij van Rubens "Onze-Lieve-Vrouw met Heiligen" van 1634; 12. Verrijzeniskapel; 13. Sint-Ivokapel; 14. Kapel van de Heilige Drievuldigheid; 15. Venerabelkapel; 16. Sint-Janskapel; 17. Sint-Annakapel; 18. Sint-Jobkapel (MuzikantenSpeellieden); 19. Sint-Rochuskapel; 20. Sint-Antoniuskapel; 21. Kapel van Onze-Lieve-Vrouw Presentatie (Zijdewerkers).

    Mobilair. Omwille van de bijzondere rijkdom van de kerk kunnen enkel de voornaamste werken worden aangehaald; voor een omstandiger beschrijving verwijzen we naar de bibliografie. Talrijke altaarstukken en schilderijen, onder meer door Metsys, Gerard Zeghers, Abraham Janssens, Guido Reni, Antoon Van Dyck, Jacob Jordaens, Gaspard De Craeyer, Maarten De Vos. Glasramen, onder meer: "Het Laatste oordeel" (1528) en "De boodschap van de Engel" (1629). Monumentale koorafsluiting in hoogbarok van 1669 door Sebastiaan De Neve; bekronend kruisbeeld (1865) en orgel van Forceville (1727), gebeeldhouwd door Michiel van der Voort (1728). Koorgestoelte door Artus Quellin de oude in hoogbarok met getorste zuilen en marmeren hoogaltaar, toegewijd aan Sint-Jacob (1685) door Artus Quellin de oude. Preekstoel in laatbarok door Lodewijk Willemssens (1675). Talrijke hoog- en laat-barokke biechtstoelen, onder meer door Artus Quellin de oude, Lodewijk Willemssens. Doksaal en binnenportaal in laat-barok door Hendrik Frans Verbruggen (1723). Orgel uit 1884 door Anneessens met beeldhouwwerk door Jan Baptist De Boeck en Jan Baptist Van Wint. Merkwaardige vrijstaande beelden: Sint-Pieter en Sint-Paulus in de kruisbouk door J. Cl. De Cock (eerste helft van de 18de eeuw)"Moeder van Smarten" door Mattheus Van Beveren (1665) "Ecce Homo" door Jan Pieter van Baurscheit. Talrijke grafmonumenten, waaronder dat van Markies del Pico door Pieter Scheemaeckers (derde kwart van de 17de eeuw).

    • Antwerpen die scone, 1975, nummer 2.
    • GOOVAERTS B. 1977: Verkenningstocht in de Sint-Jacobskerk te Antwerpen, Antwerpen.
    • PERK A.M. 1971: De Sint-Jacobskerk te Antwerpen. Plannen en bronnen voor een museologische studie van de kunstschatten, onuitgegeven verhandeling, Leuven.

Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in Belgiƫ, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Jacob [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6155 (geraadpleegd op ).