Tweegezinswoning (beschermingsdossier)

Tekst van Woning Chantraine-Vantvelt (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11578)

Dubbelwoning Chantraine-Vantvelt 1936

"Daarna kregen wij een interressante opgave. Kennissen van Segers wilden een tweewoonst met een collectieve fietsstalling. De bouwsom was zo beperkt dat wij ons tevreden stelden met een deel van het normale honorarium. We voorzagen effen witte gevels in een glaskorrelbezetting die wij daarna ook aanwendden bij een winkelhuis met kleine appartementen in de buurt van het Jezuïetencollege van Borgerhout;" (Het schoonste land ter wereld)

De dubbelwoning Chantraine-Vantvelt behoort tot een groep van een vijftal woningen die Renaat Braem, tussen het beëindigen van zijn architectuurstudies en het uitbreken van de oorlog, in samenwerking met Marc Segers realiseerde. Het zijn de vingeroefeningen van een jeugdig architect die op dat moment stage loopt bij Le Corbusier, in de ban van de CIAM-doctrine, vervuld van het principe van de minimumwoning, het collectieve ideaal en de systematisering van het bouwbedrijf. Tezelfdertijd vormen deze woningen een waardevol document van de wijze waarop dit hooggestemd gedachtegoed, bij gebrek aan expertise of uit zuinigheid, op een bijna ambachtelijke wijze in praktijk werd gebracht.

Dit geheel van twee volgens spiegelbeeldschema geschakelde rijwoningen van beperkte oppervlakte, werd gebouwd in opdracht van de echtparen Chantraine-Verschueren en Vantvelt-Verschueren. De bouwkost per woning, grond inbegrepen bedroeg 60.000 frank in 1936. De plattegrond voorziet telkens in een bescheiden woonkamer op de begane grond, twee kleine slaapkamers en een berging op de bovenverdieping, geflankeerd door het trappenhuis. Keuken en badkamer bevinden zich boven elkaar in een aanbouw achter het trappenhuis. De gemeenschappelijke fietsenstalling is ondergebracht in het souterrain, toegankelijk via een centrale deur. Opmerkelijk is de afsluitbare nis voor een kinderwagen in de gang en een ruim bovenlicht boven het trappenhuis.

De constructie is nog hoofdzakelijk traditioneel met gemetselde wanden en houten roosteringen. Enkel in de voorgevel werden met meer bravoure gevelbrede betonnen overspanningen toegepast. De gevel is bezet met een helderwitte grove glaskorrelbezetting met een lumineus effect, die nog slechts zelden wordt aangetroffen. Een verdiept middenportaal in gezwart en glad gepolijst arduin, één geheel met een lage, licht inspringende sokkel waarin doorlopende kelderlichten, verleent een krachtig contrast en maakt de gevel los van het grondvlak. Volledig beglaasde, overhoekse erkers die het middenportaal flankeren, de bandramen van de bovenverdieping en de daklijst bepalen de strakke horizontale geleding.

De dubbelwoning Chantraine-Vantvelt liep beperkte oorlogsschade op die getrouw werd hersteld. Mettertijd werden beide woningen achteraan uitgebreid, zonder fundamenteel te raken aan de oorspronkelijk structuur. Voor het overige is de dubbelwoning, met name wat de voorgevel betreft intact bewaard. Het oorspronkelijke stalen raamwerk van de vensters en het houten schrijnwerk van de voordeuren, met iets later ijzeren rooster en gehamerde glasplaat in plaats van kleinhouten, is perfect geconserveerd inclusief het hang- en sluitwerk. De in het portaal ingewerkte brievenbussen, huisnummerborden, externe en interne verlichting vormen typische details. In het interieur bleven belangrijke onderdelen als de trap met houten trappaal en stalen buisleuning, alle binnendeuren en een iets latere cementtegelvloer van de gang eveneens bewaard.

  • DAW, Bouwaanvragen 1936/95 en 1936/96.

Bron: BRAEM
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning Chantraine-Vantvelt [online], https://id.erfgoed.net/teksten/61083 (geraadpleegd op ).