Hotel du Bois

Tekst van Hotel Arnould du Bois de Vroylande (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5391)

Voormalig Hotel du Bois, heden schoolgebouw der Dames van het Christelijk Onderwijs. Complex geheel van gebouwen heden bestaande uit een brede voorbouw aan de straatzijde met rechtstreekse centrale doorgang naar de achterliggende binnenkoer; laatstgenoemde omzoomd door zijvleugels en achterbouw, uitziend op de tuin, waarin achteraan een bewaarde galerij.

Ontstaan uit twee voorname herenhuizen (16de tot 17de eeuw) en het godshuis Onze-Lieve-Vrouw van Loretto werd het gehele complex tussen 1739 en 1751 in opdracht van de familie du Bois door J. P. Van Baurscheit de jonge (1699-1768) vernieuwd, heringericht en van een nieuwe voor- (1748) en tuingevel (1751) voorzien. In 1834 door Agnes Verhelle aangekocht, die er de huidige school stichtte. Wettelijk beschermd in 1942, werd het gebouw sterk vernield door V-bommen in 1944-45. Voor- en oostgevel getrouw heropgericht in 1949-52 onder leiding van architect J. Smits (486).

Ondanks verschillende bouwperiodes en -stijlen behield het hotel zijn verfijnd en voornaam karakter en vormt heden een harmonieus geheel met respect voor de verschillende bouwfazen. Voorgevel aan de straat. Brede lijstgevel op sokkel met getoogde keldermonden; twaalf traveeën en drie bouwlagen onder hoog oplopend zadeldak (leien, nok parallel aan straat), heden met witstenen parement, in oorsprong echter mogelijk bepleisterd en beschilderd. De voor Van Baurscheit ongebruikelijke asymmetrische opbouw met centraal risaliet en twee ongelijke flankerende vleugels, links vijf traveeën en rechts vier traveeën, was noodzakelijk aangezien het oudere complex gebouwen (16de tot 17de eeuw) grotendeels bleef bestaan; vandaar de sobere uitwerking der zijvleugels, eerste en tweede bouwlaag voorzien van hoge, licht getoogde vensters met kleine roedeverdeling, geprofileerde omlijstingen en schelpvormig bewerkte sleutels. Derde bouwlaag uitgewerkt als mezzanino met kleine eenvoudige rechthoekige vensters. Vlakke gevel gemarkeerd door het licht vooruitspringend en plastisch behandeld poortrisaliet van drie traveeën (487), met dragende architecturale delen van hardsteen. Op de begane grond een brede poort met een weelderig geprofileerde omlijsting met bewerkte sleutel; twee flankerende getoogde vensters met schelpvormig uitgewerkte sluitstenen; hiertussen vier monumentale vrijstaande Toscaanse zuilen op voetstuk, waarboven het breed balkon van de tweede bouwlaag; drie balkondeuren, de twee zijdeuren eveneens licht getoogd in een weelderige schouderboogvormige omlijsting met rocaille; centrale boogdeur met bovenlicht in een bredere geprofileerde omlijsting met schelpmotieven en gekorniste, gestrekte waterlijst; het geheel gevat in een monumentale boogvormig verdiepte nis met in het boogveld druk uitgewerkte rocaille (zie Osterriethhuis); twee kleinere flankerende rechthoekige vensters in omlopende profileerde omlijstingen. Bekronend driehoekig fronton met rond oeil-de-boeuf rust op de gekorniste geprofileerde kroonlijst, waaronder gekoppelde consoles. Balkon afgesloten door een bijzonder fraai smeedijzeren hek.

Ten noordenbinnenkoer. Gesloten, geplaveide, rechthoekige binnenplaats, naar de straat toe geopend door een galerij in het hoofdgebouw met drie brede rondbogen op hardstenen Toscaanse zuilen. Stemmig pleintje omzoomd door heterogene bepleisterde en beschilderde lijstgevels van twee bouwlagen onder leien zadeldaken; zekere uniformiteit door de gelijke hoge rechthoekige vensters met kleine roedeverdeling (midden 18de eeuw), de doorlopende geprofileerde kroonlijst en de dakkapellen met flankerende vleugelstukken en gebogen frontons (tweede helft van de 17de eeuw). De heropgebouwde noord- en oostgevel vertonen een eenvoudige ordonnantie met muurankers (18de eeuw). Merkwaardige westgevel in een karakteristiek Antwerpse laatbarokstijl uit de tweede helft van de 17de eeuw, op de begane grond geopend door vier brede rondbogen op hardstenen Toscaanse halfzuilen, heden dicht gebouwd. Op tweede bouwlaag, rechthoekige vensters met balustrades gevat in een grillige, plastische barokomlijsting met flankerende voluten, waarop een gekorniste gestrekte waterlijst; bovenlicht met grillige, omlopende, geprofileerde omlijsting, eveneens voorzien van flankerende vleugelstukken en bekronend gebogen waterlijstje met gestrekte uiteinden. Heterogene zuidgevel met twee 16de-eeuwse traptorentjes in traditionele bak- en zandsteenstijl en fraai hardstenen barokpoortje met brede boogvormige poort in een geblokte, geprofileerde omlijsting onder gebogen fronton op zware consoles, doorbroken door een hoger geplaatste nis met Mariabeeld (18de eeuw); hierboven fraai balkon met balkondeur (circa 1750) in een hardstenen geprofileerde schouderboogvormige omlijsting met bekronend gebogen waterlijstje; sierlijke rocaille, herhaald in het smeedwerk.

Noordgevel aan de tuin. Lijstgevel van elf traveeën en twee bouwlagen onder hoog oplopend leien zadeldak; sokkel met getoogde keldermonden in strakke rococostijl, waarschijnlijk eveneens naar ontwerp van J. P. Van Baurscheit (1751). Strenge ordonnantie met centrale astravee van drie traveeën geopend door een hoge vleugeldeur met boogvormig bovenlicht en balkondeur op de verdiepingen in een hardstenen, schouderboogvormige geprofileerde omlijsting; fraaie smeedijzeren hekken; bekronend driehoekig fronton, waarin ronde oculus. Verder sobere symmetrische ordonnantie met hoge rechthoekige vensters met lekdrempels. Centraal dakruitertje, twee monumentale schouwen en twee dakkapellen onder gebogen waterlijstjes met gestrekte uiteinden.

Achteraan in die tuin galerij met klassieke colonnade van 1739 (zie gevelsteen) rustend op hardstenen Toscaanse zuilen, gebogen geprofileerde doorlopende lijsten met eenvoudige sleutels en rondbogen. Centrale boog in een geblokte hardstenen omlijsting met bekronend entablement op zware consoles, waarboven een gekorniste, geprofileerde waterlijst.

In de eetzaal (achterbouw), bewaarde 18de-eeuwse plafondschildering, marmeren schouw en eikenhouten deuren.

  • Stadsarchief Antwerpen, 65.100.
  • Antwerpen die scone, 1969, nummer 7.
  • Vleeshuis Icon. 45 b/30, inv. 1233 2/2 en 1/2.
  • BAUDOUIN F., De bouwkunst Antwerpen in de achttiende eeuw, Antwerpen 1952, p. 194-195.

Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hotel Arnould du Bois de Vroylande [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5391 (geraadpleegd op ).