Koninklijke Nederlandse Schouwburg

Tekst van Bourlaschouwburg (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5270)

"Grand Théâtre" of "Théâtre Royal Français", heden Koninklijke Nederlandse Schouwburg. Ontworpen door Pierre Bourla in 1827 (zie denkplaat op zuidgevel door Jacques De Braeckeleer van 1938 ("P.B. Bourla bouwmeester 1783-1866, ontwerp van deze schouwburg ingehuldigd ten jare 1834"). Opgetrokken op gronden van het in 1553 door G. Van Schoonbeke gebouwde "tappissierspand" (bezat monopolie van Antwerpse tapijthandel); 1709-12 reeds gedeeltelijk als publiek theater ingericht (decoratie door J. Herreyns) door de armenaalmoezeniers als inkomsten voor liefdadigheid. Na brand heropgebouwd met een nieuwe zaal (1753 E. Baets). Benaming "Théâtre Royal" door Willem I in 1816 verleend. Volledig complex in 1829 door de Stad overgenomen en afgebroken. Nieuwe, huidige schouwburg, werd meer naar de Graanmarkt toe gebouwd zodat een open ruimte ontstond, de "Schouwburgplaetse", in 1853 "Komedieplaats" genoemd. Meesterwerk van de Franse bouwmeester Pierre Bourla en unieke getuige van laat-classicistische monumentale architectuur. Ondanks talrijke en ingrijpende aanpassingen bewaarde het statige theatergebouw zijn bijzonder evenwichtig en klassiek karakter met sobere statigheid en soepele uitwerking van klassieke elementen.

Monumentaal vrijstaand complex, oost-west geaxeerd op rechthoekig grondplan met halfronde uitbouw als toegang; centrale partij, bestaande uit amfitheatervormige zaal met diepe scène, geflankeerd door een smallere voorbouw - waarin hal, vestibule met trappenhuizen en achterbouw - waarin schermenmagazijn, burelen voor directie, kleed- en naaikamers, artistenloges en repetitiezaaltjes. Centraal gedeelte, oorspronkelijk geflankeerd door de laatstgenoemde als uitspringende risalieten uitgewerkte voor- en achterbouw, verbreed in 1904 onder leiding van architect A. Van Mechelen (voor de bouw van vestiaires). Buitengevels in laat-classicistische stijl met verweving van verschillende stijlelementen: romeinse klassieke orden, Italiaanse renaissance (borstbeelden in nissen, bekronende vrijstaande beelden) en empire (pijlers met hekken op de begane grond). Lijstgevels van witte natuursteen (Bentheimer en Oudain) en hardsteen voor de hoge sokkel, kordons, pilasters en zuilen. Centrale partij onder zadeldak, verhoogd boven de scène voor twee centers en de koordenzolder (ten behoeve van het bedienen der decors); achterbouw met schilddak, voorbouw met oplopend puntdak, bekroond door trofee met masker en lier van geplet roodkoper (1856).

Halfronde voorbouw (toegang voor rijtuigen) integreert de openbare weg in het gebouw (zie Théâtre Feydeau Parijs). Halfcirkelvormige gebogen gevelwand van elf traveeën horizontaal gemarkeerd door een brede colonnade met Corinthische halfzuilen op de bovenverdieping; op de begane grond eenvoudige pijlers, waartussen afsluitende ijzeren hekken (gestileerde blaasinstrumenten). Bel-etage (foyer) met hoge rechthoekige vensters in geprofileerde omlijstingen met balustrade en gestrekte waterlijsten, waarboven donkere natuurstenen borstbeelden (Pierre de Lavendel) in nissen (C. Geerts en J. A. Govaerts), van links naar rechts: Terentius, Lopez de Vega, Racine, Mozart, Molière, Grétry, Corneille, Schiller, Méhul, Van Vondel, Aischulos, Gluck, Spontini, Euripides, Sofokles, Shakespeare, bekende auteurs uit de toneel- en muziekliteratuur. Boven het klassieke hoofdgestel de monumentale natuurstenen beelden van de negen muzen, geplaatst in 1847: Lyrische Poezië (J. De Braeckeleer), Liefdepoëzie (Van Kerckhoven), Epische Poëzie (idem), Dans (J. De Cuyper), Muziek (J. Ducaju), Blijspel (J. Geefs), Sterrekunde (idem), Geschiedenis (L. De Cuyper), Tragedie (J. Van Arendonck). De zijgevels aan de Kelder- en Orgelstraat vertonen eenzelfde ordonnantie van elk zeventien traveeën en twee bouwlagen met een vooruitspringende middenpartij (elf traveeën), geflankeerd door de twee risalieten van voor- en achterbouw (zie supra); voornamelijk horizontale gevelgeleding door de doorlopende hardstenen kordons, dorpels en klassiek hoofdgestel, aan voor- en achterbouw telkens met hardstenen hoekpilasters met Corinthisch kapiteel, op de begane grond met geblokte hoekstenen; hoge rechthoekige vensters met omlopende geprofileerde lijsten op doorlopende dorpels; centrale vensters bekroond door entablement op consoles en ronde nis. De achtergevel van de Graanmarkt vertoont een zelfde ordonnantie als de zijgevels (zeven traveeën) en is gevat tussen twee vooruitspringende zijrisalieten. Per travee tussen hoofdgestel en bovenverdieping een ronde nis. Horizontaliteit en monumentaliteit aan achter- en zijgevels geaccentueerd door een omlopende attiek boven de kroonlijst.

Deze grootse en sobere gevelarchitectuur contrasteert met het luxueus en somptueus uitgewerkte interieur. De oorspronkelijke decoratie van zaal en scène (door de Parijse decorateurs H. Philastre en Ch. Cambon) verdween na het vergroten van het aantal zitplaatsen, het verhogen van het plafond (1 m) en het achteruitbrengen de avant-scènes in 1865; architect Pieter Dens verzorgde de herinrichting in Napoleon III-stijl, naar het voorbeeld van de in 1860 gebouwde Grand Opéra van Parijs (Ch. Garnier). De zaal in amfitheatervorm bestaat uit beneden: parket en parterre, waarrond parket- en parterreloges met brede omlopende wandelgang; hierboven drie balkons, telkens met één of twee rangen zetels, achterliggende loges en omlopende wandelgangen en ten slotte een amfitheater, op de zaal geopend door zeventien rondbogen op slanke kolonetten, die rusten op het derde balkon en uitgewerkt zijn als gevleugelde hermfiguren; op fronten van de balkons sierlijk stucwerk met rocaille, banderollen, rankwerk en palmetten; het eerste balkon met namen van componisten, het tweede balkon met medaillons, waarin muziekinstrumenten, terwijl het derde balkon wordt bekroond door zevenarmige lantaarns. De twee frontloges in Napoleon III gevat tussen vier monumentale vergulde beelden door J. De Braeckeleer: Thalia (komedie) en Euterpe (muziek).

De voorstellingen op plafond en toneelmond (heden verscholen achter toneeldecor): verheerlijking van de Stad Antwerpen; het ronde plafond, uitgevoerd door de Parijse decorateurs Rubé en Chaperon, geschilderd in trompe-l'oeil stelt de figuren voor van Handel, Scheepvaart, Landbouw, Jacht, Kunst, Letterkunde, Industrie, Wetenschap en de vier werelddelen: Amerika, Afrika, Europa, Azië. De fries boven de toneelmond toont in een centraal medaillon "De Maagd van Antwerpen" met links en rechts een stoet van telkens twaalf figuren, vertegenwoordigers van de dramatische kunsten (rechts) en de lyrische kunsten (links), uitgevoerd door J. B. Wittkamp in 1865.

Bij het ontwerp voorzag de bouwmeester nog een kleinere concert- en tentoonstellingszaal boven de ingang, eveneens halfcirkelvormig uitgebouwd, bestaande uit elf traveeën tussen Ionische halfzuilen; zij werd geflankeerd door twee publieke koffiekamers, die echter spoedig tot trappenhuizen verbouwd werden, terwijl de kleinere zaal ging dienst doen als foyer, in 1834 gedecoreerd met casementen in de halfcirkelvormige koepel, waarin het liermotief met errond de dierenriem en beeltenissen in medaillons; de koperen lusters ontworpen door P. Dens (1865). Witmarmeren beeld van componist A. Grisar (1871) door J. De Braeckeleer. Achter de scène: bewaard interessant theatermechanisme (houten handbediende windassen en koordophaling) voor het wisselen der decors. Hydraulische bediening van metalen scenescherm.

  • Stadsarchief Antwerpen, dossiers MA#80557, MA#80963 en 82993 en plannen 697#74-92, 697#111, 697#330-358 en 697#3043-3044.
  • BUYSSENS M.-Th., onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Gent, 1965-66.
  • GEUDENS E., Plans de l'ancien Théâtre Français d'Anvers, Antwerpen, 1901.
  • SCHMOOK G., Beschouwingen bij een praalziek Vertoon: Théâtre Royal d'Anvers Antwerpen, XVIII, 1972, P. 46-73.

Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bourlaschouwburg [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5270 (geraadpleegd op ).