Abdij van Averbode

Tekst van Domein abdij van Averbode (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42758)

Circa 1125 gesticht door Arnold II, graaf van Loon. Op aanvraag van laatstgenoemde kwamen er zich te Averbode norbertijnen vestigen uit de Antwerpse moederabdij van Sint-Michiels. De nieuwe, circa 1135, bevolkte abdij werd van het bisdom Luik afhankelijk verklaard. Eerste nederzetting bij de bestaande kapel die na zekere tijd uitgebreid en later volledig herbouwd werd. Kloostergebouwen uit de 13de eeuw (overblijfselen opgetekend in de noord- en oostmuur van de kloostergang en gotische kelders onder de westarm).

Bloei en bouwperiodes. 14de eeuw: bewaard poortgebouw; gedurende de eerste helft van de 16de eeuw (na brand van circa 1450): vernieuwing van de westgevel en het oostelijk gedeelte van de kerk, kloostergebouwen en aanhorigheden; belangrijke herstellingswerken: 1595-1604 (na de godsdienstoorlogen, voor de terugkeer van de abt en de kloosterlingen die zich tijdens de troebelen in het refugiehuis te Diest teruggetrokken hadden); tijdens de 17de eeuw: nieuwe aanhorigheden, voorontwerp en uitvoering van de kerk; in de loop van de 18de eeuw: voltooiing van de kerk, aanpassing en uitbreiding der "klooster"-gebouwen.

Moeilijkheden met het regime onder Maria-Theresia en Jozef II. De abdij werd opgeheven op 17 februari 1797 en verbeurd verklaard; roerende en onroerende goederen verkocht in 1798. Nadien werd overgegaan tot een systematisch leeghalen van sommige der gebouwen en het slopen van aanhorigheden.

Van 1822 af werden de abdijgoederen geleidelijk opnieuw aangekocht: Rome gaf de toelating tot hergroepering der kloosterlingen en de herinrichting van de abdij (1833); het jaar nadien werd opnieuw een abt verkozen; de herstellingswerken werden voortgezet tijdens de 19de eeuw.

De kloostergebouwen werden door brand geteisterd in 1942 en nadien gerestaureerd en vernieuwd.

Abdijkerk Onze-Lieve-Vrouw. Groots barokgebouw, dat het kloostercomplex beheerst. Opgetrokken uit zandsteen; ontwerp van de Antwerpse architect J. Van den Eynde (1664-1674) en niet van L. Fayd'herbe zoals vroeger wel eens werd beweerd. Interpenetratie van centrale en basilicale aanleg (zie Vlierbeek, Gent, Hanswijk); vierkante west-"beuk", geflankeerd door vier hoge, uitspringende zijarmen, waartussen lage kwartronde kapellen voorzien werden; koor bestaande uit een lang schip met zijbeuken, uitlopend op een halfronde apsis; hoge, afzonderlijk gebouwde toren om de eenheid van de kerk niet te verstoren en de voorgevel niet in het gedrang te brengen. Smalle, verticaal gestructureerde voorgevel, kleurrijk door zijn materialen, verfraaid met woelige barokmotieven: gordelzuilen en zwaar beeldhouwwerk aan het portaal van 1672; bloemversiering aan de omlijsting en druiplijst van het glasraam; festoenen en schelpvulling aan de nis (Heilige Maagd) waarboven een zonnewijzer van 1670 gehecht werd; volutes, cartouches, toortsen en putti in de gevelopstand en de geveltop.

Hiermede contrasteert de soberheid van het centraal volume (zonder koepel) en de eenvoud van het koor, waarvan het snelle ritme beklemtoond wordt door van volutes voorziene steunberen. Aan de noordkant een zware toren gedateerd 1700, waarop grote vlakken het reliëf van bepaalde details markeren; gekorniste dragende elementen en hoofdgestellen; lantaarn en peerspits met barokprofiel; afgeschuinde hoeken op de laatste verdieping (zie classicistische, landelijke kerken van Deurne, Molenstede en Schaffen).

Klaar interieur waarin de overvloedige en rijke versiering de architecturale compositie tracht te verdringen (kapitelen, slingers, eigenaardige frontons bekroond met siervazen, caissons, cartouches, rozetten enzovoort).

Traditionele elementen verraden echter een eenvoudige middeleeuwse structuur bekleed met ornamenten uit de 17de eeuw; gotische gewelven met doorhangende sluitstenen, stergewelf in de kruising; gotisch verticalisme met hoge en licht gestructureerde pijlers; onderbreking van het hoofdgestel, rekening houdend met de traveeën; spel van grote vensterramen.

Mooi perspectief vanuit het kanunnikenkoor. Gedeeltelijke restauratie aan de gang (voorgevel).

Mobilair. Kleurrijk barokensemble onder meer verrijkt met: schilderijen van P.J. Verhaghen (einde 18de eeuw); doksaal van C. Lowijs heden ontdaan van zijn met bossage en gebroken fronton verrijkt middenportiek (door J. Van den Steen, 1668-1670); koorgestoelte van O. Herry (1667-1672); zijaltaren door Pieter Scheermakers (1702); hoofdaltaar van F. Houssar(t) (door D.G. Bayar, 1753-1757).

Kloostergang. Barokstijl; eerste steenlegging in 1712. Zuidvleugel uit hetzelfde jaar; westvleugel: 1713; noordvleugel: 1716; oostvleugel: 1739-44, onder leiding van G. Godissart.

Kapittelzaal (1739-1744) met meubilair (1744-47) van F. Houssart(t) uit Namen.

Prelaatskwartier. Opgericht tussen 1712-1732. Ruim vroeg-classicistisch gebouw; twee verdiepingen hoog en zeventien traveeën lang onder een leien wolfsdak voorzien van talrijke dakkapellen. Baksteenbouw verrijkt met zandsteen. Pilasters in kolossale orde verlevendigd met Franse voegen flankeren de hoofdingang en markeren het met driehoekig fronton bekroonde middenrisaliet en de uiteinden van de constructie. Rechthoekige vensters met zandstenen omlijsting en geprofileerde druiplijst voorzien van ramen met roedeverdeling.

Hoofddeur opgevat als portiektravee, op de kroonlijst rust de balustrade van het dieperliggend rondboogdeurvenster van de bel-etage. Twee steekboogdeuren met rechthoekig bovenlicht in de uiterste traveeën.

Vermeldenswaardig is de binnenin opnieuw gebruikte gotische deur uit de 14de eeuw, afkomstig van de voormalige refter.

Classicistische kloostergebouwen uit de 18de eeuw, gerestaureerd en uitgebreid na 1942.

Gotisch poortgebouw uit de 14de eeuw opgetrokken uit ijzerzandsteen, twee verdiepingen hoog, met steil zadeldak. Begane grond aan veldzijde: korfbooginrijpoort en voetgangerspoortje tussen de zware steunberen; bovenverdieping voorzien van uitgewerkte nissen. Neogotische beelden, na ingrijpende restauratie van 1909-1910, door J. Geerts.

Fraaie laatgotische nis met gesculpteerde Heilige Maagd (circa 1500) aan de abdijzijde; gewijzigde vensteropeningen.

Links van de poort: paardenstal in traditionele stijl en koetshuis (heden boekhandel): 1734.

Eerst gastenkwartier, later de pastorie, gebouw van de Provisor (rechts van het poortgebouw); gedateerd ANNO 1651; twee verdiepingen hoog langshuis met zijtrapgevel; gebogen zadeldak, op houten modillons, met dakvenster tussen twee dakkapellen, traditionele bak- en zandsteenstijl met verwerking van ijzerzandsteen. Twee fraaie, doch blijkbaar latere steekboogdeurtjes met imposten, sluitsteen en een ovaal bovenlicht tussen twee uitzwenkende volutes. Gewijzigde vensteropeningen.

Tegen de omheiningsmuur, links van de poort: timmerloods en wagenhuis van classicistische strekking: tweede kwart 18de eeuw.

Washuis gedateerd 1623-1625. Twee verdiepingen hoog langshuis met zadeldak en zijtrapgevels; traditionele stijl: kruisramen met dubbele ontlastingsboog overspannen door één grote; eenvoudig rondboogdeurtje.

"Pikkelpoort", gedateerd 1659 (muurankers).

Drukkerij en hoeve uit de 20ste eeuw.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein abdij van Averbode [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42758 (geraadpleegd op ).