Stadhuis

Tekst van Stadhuis van Leuven (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42150)

Het eerste stadhuis van Leuven (12de eeuw) bevond zich op de Oude Markt (nabij de Hal); in de 15de eeuw besloot de stad tegenover de collegiale kerk een nieuw gebouw op te trekken dat kon wedijveren met het stadhuis van Brussel; van 1438 af, schetsen en plannen voor het hele gebouw door S. van Vorst, die door de stad belast werd met dit werk; hetzelfde jaar, uitvoering van de oostvleugel, die zijn naam draagt: twee verdiepingen hoog gebouw, sterk gewijzigd in de loop der tijden; na de dood van S. van Vorst (1439) werd dit gedeelte in 1442 voltooid door Jan Keldermans. Hoofdgebouw begonnen circa 1447-1448 onder leiding van M. de Layens, die volgens een recente hypothese, aanvankelijk zou gesteund hebben op de bestaande plannen getekend door S. van Vorst.

Gedeeltelijke afbraak van de huizengroep op de voorziene bouwplaats: sommige kelders werden behouden in de funderingen. In hetzelfde jaar ziet de stad af van het ontwerp om op de noordwesthoek van het gebouw een toren op te trekken (zie Brussel); de voornaamste reden hiervoor was de geringe draagkracht van de bodem; hierdoor was M. de Layens verplicht de plannen van S. van Vorst aan te passen: de binnenhuisinrichting werd gewijzigd, aan de noordgevel werd een ingang met voorpui aangebracht, de westgevel, alsook de puntgevels en torentjes worden herdacht en voorzien van overvloedige architectonische en sculpturale versiering. Kortom, tot stand brengen van een nieuwe harmonische architecturale vorm, enig in de Nederlanden. Tijdens de eerste twaalf jaar (van 1447-1448 tot 1458-1459), werd de ruwbouw opgetrokken; eerste en tweede jaar: de funderingen en de benedenverdieping; derde en vierde jaar: de tweede verdieping ; vijfde tot achtste jaar: de derde verdieping en het dak; negende tot twaalfde jaar: kroonlijsten en puntgevels. Nadien binneninrichting: deuren, vensters, vloeren, zolderingen, enzoverder. Voltooiing van het stadhuis tijdens de laatste maanden van 1468.

Restauraties. Begin 17de eeuw, torentjes met ijzeren ringen omgord; in 1778, nieuw gevelvoegwerk onder leiding van Paul de Groot, meester-metser van de stad; tussen 1841-1892, algemene restauratie onder meer ingrijpende herstelling van het beeldhouwwerk onder leiding van D. Everaerts; 1900-1914, onder leiding van P. Langerock; 1955, onder leiding van Moerkerke.

Mobilair. Van de binnenhuisversiering zijn slechts volgende interessante elementen bewaard gebleven: gehistoriseerde balkzolen, houtwerk van de voormalige gerechtszaal, houten zoldering van de Schepenzaal, uitgewerkte kraag- en sluitstenen. Merkwaardige, oorspronkelijke kapspant. Verscheidene schilderijen uit de 17de en 18de eeuw en kopieën van de Gerechtigheidstaferelen van D. Bouts.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stadhuis van Leuven [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42150 (geraadpleegd op ).