Parochiekerk Sint-Lambertus met kerkhof

Tekst van Parochiekerk Sint-Lambertus met kerkhof en Lourdesgrot (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40907)

Een tijdlang afhankelijk van de abdij van Affligem maar reeds vanaf 1110 overgedragen aan de abdij van Kortenberg.

In zijn huidige vorm vertoont de kerk een driebeukig schip van vier traveeën, met gotische kern, en latere uitbreiding: noordzijbeuk (1610-1620) en zuidzijbeuk (1766), een oostelijke toren in overgangsstijl 13de-14de eeuw?), geflankeerd door gotische zijkapellen (ongelijke hoogte) uit de 14de en 16de eeuw en een koor van twee traveeën met halfronde apsis (1745).

Traptorentje in de oksel van noordkapel en koor en zuidsacristie (omtrent midden 18de eeuw) aanleunend tegen de eerste koortravee.

Ledezandsteen in min of meer regelmatig verband, naargelang van de bouwperiode. Westpuntgevel met duidelijke bouwnaad tussen midden- en zuidzijbeuk, wijzend op de uitbreiding en verhoging uit het tweede kwart van de 18de eeuw; spitsboogvormig drielichtvenster met geprofileerde dagkant onder een gedicht segmentboogvenstertje. Ingekast rondboogportaal met classicistische omlijsting gevormd door pilasters onder een gekorniste kroonlijst met driehoekig fronton (tweede helft 18de eeuw), (de oorspronkelijke ingang lag in de zuidmuur van de middenbeuk).

De noordgevel met kern uit het eerste kwart van de 17de eeuw, verhoogd en aangepast in het derde kwart van de 18de eeuw, en de zuidgevel uit het derde kwart van de 18de eeuw worden beide geritmeerd door sobere steekboogvensters in vlakke omlijstingen.

Leien zadeldak met gerestaureerd aandak ten westen. Centrale toren in overgangsstijl, gemarkeerd door een doorlopende waterlijst waarop de spitsboogvormige galmgaten rusten (twee in de zuiden oostwanden en slechts een in de noord- en westwand); hoge ingesnoerde naaldspits (leien), vernieuwd in 1660.

Hoge zuidkapel, op een hoge sokkel met kwarthol geprofileerde lijst; korte steunberen met gerestaureerde kop; hoge zijpuntgevel met gerestaureerde dekstenen, schouderstukken en bekronend kruis.

Ingekort (?) restauratie-tweelichtvenster boven een segmentboogvormige nis (?). Lagere noordkapel met gerestaureerde puntgevelafwerking; vrij zware op elkaar gestelde hoeksteunberen met sokkelprofiel en dubbele versnijding (gerestaureerde koppen).

Tweelichtvenster onder een doorlopende waterlijst. Semi-polygonaal noordtraptorentje. Classicistisch koor in groter, en verzorgd verband, geritmeerd door steekboogvensters in licht uitspringende omlijstingen met druiplijst. Rechte steunberen met korte afschuining als versteviging van de koorsluiting.

Sacristie onder lessenaarsdak; steekboogvenstertje in de oostwand en later rechthoekig in de zuidgevel (midden 18de eeuw).

Interieur

In zijn huidige vorm, helder schip geritmeerd door spitsboogarcaden op zuilen; verschillen in profilering en materialen wijzen op de achtereenvolgende toevoegingen van de noord- en de zuidzijbeuken. Ten noorden, zandstenen scheibogen met eenvoudig driezijdig profiel op zandstenen zuilen met laatgotische kern, aangepaste sokkel (derde kwart 18de eeuw) en similibepleistering en stenen kapiteel naar het model van de 18de-eeuwse toevoeging in stucwerk (restauratie 1974-1975); resterende halfzuil met hoog, dubbel geprofileerd achtzijdig basement met verzorgde overgang naar de torus van de halfronde schacht (tegen westwand). Ten zuiden, afgeschuinde, stompere arduinen spitsboogarcaden onder bakstenen ontlastingsboog, steunend op vrij zware gebouchardeerde zuilen van arduin met achtzijdige dekplaat en astragaal en sokkel. Blinde bovenmuren met sporen van muurankers ten noorden. Duidelijk ingekaste vensters in de noordelijke wand (afwerking met baksteen).

Houten zoldering op moer- en kinderbalken boven de midden- en zijbeuken (restauratie 1910 en volgende).

Voor deze restauratie van 1910 en volgende bood dit schip een homogeen 18de-eeuws (derde kwart) uitzicht met bepleisterde en beschilderde muurpartijen en zuilen. Door het wegnemen van deze bekleding heeft de restauratie de verschillende bouwfasen blootgelegd en ze enigszins geüniformeerd naar de oudste toe.

Interessante kruising, als onderbouw van de toren en oudste gedeelte van de kerk. Zware kruisingspijlers van zandsteen met brede spitsboog naar het westen en het oosten, en gelijksoortige naar het noorden en het zuiden, doch met inwerking van baksteen in het binnenwelfvlak (aanpassing ten tijde van de uitbreiding); bakstenen gewelf op zandstenen ribben op haast vierkante consoles en met bloemmotief in de sluitsteen.

Aanleunende noordkruisarm; verbinding met de zijbeuk door middel van een zware spitsboog in het muurvak van de kruisingspijler; gedecapeerd kruisribgewelf (1910 en volgende) met sluitsteen en consoles, ten zuiden moeilijk ingepast in de pijlers met inspringend ruw parement (voor de restauratie van 1910 en volgende. bovenaan opgevuld met pleisterwerk). Bewaard gebint. In de zuidelijke arm, vrij stompe spitsboog met kwarthol beloop en ezelsoor; kruisribgewelf naar het patroon van de noorderkruisarm, aangebracht tijdens de restauratie van 1910, als vervanging van de pleisteren overdekking.

Het 18de-eeuws koor was eveneens voorzien van een pleisteren gewelf maar is nu sinds 1910 afgedekt met een houten zoldering als in het schip.

Stucplafond met putti-figuren in de zuidsacristie. Restauraties: gevels en bedaking, 1904-1905, onder leiding van architect F. Symons; 1972-1975, onder leiding van architect A. Demey en zoon (aanbouw centrale verwarming ten noorden); interieur: 1910 en volgende onder leiding van Symons en 1974-1975.

Mobilair. Graflegging, Rubensiaans (17de eeuw) toegeschreven aan J. Van Hoeck; glasramen van 1903-04 Hochreiter en Geyer; laatgotische Sint-Anna-ten-Drieën (16de-17de eeuw), Sint-Eligiusbeelden (16de-17de eeuw), Sint-Lambertusbeelden (16de en 18de eeuw), Onze-Lieve-Vrouw-van-Smarten (17de eeuw?). Gemarmerde barokaltaren, 17de eeuw(voormalig Onze-Lieve-Vrouwaltaar, van zuidkruisarm overgebracht in het hoogkoor). Meubilair uit het eerste kwart van de 19de eeuw; laat-Louis XVI-koorlambrisering en kerkmeesterbanken door F. Beyens en J.B. Van der Velde; gelijksoortige biechtstoelen door dezelfde schrijnwerkers. Talrijke grafstenen, onder meer tegen de noordgevel (voornamelijk 18de-eeuws), (koormuur).

Kerkhof

De kerk met ommuurd gedesaffecteerd kerkhof en de omgeving zijn als landschap beschermd, wat niet zo duidelijk merkbaar is sinds de inplanting van een bijzonder banale woonwijk op het goed van een oude zandstenen hoeve die daarvoor werd vernield (ten zuidwesten) en de afbraak van een aantal kleine huisjes ten oosten, nu vervangen door een parking.

  • LEMAIRE R.M., persoonlijk archief.
  • HOFLACK D. 1975: De Sint-Lambertuskerk van Nossegem, Nossegem.

Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Lambertus met kerkhof en Lourdesgrot [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40907 (geraadpleegd op ).