Burcht en gevangenis

Tekst van Tuchthuis (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70576)

Voormalige burcht en gevangenis, heden kazerne Luitenant van Leerberghe. Inplanting bij de Zenne, ter plaatse van de middeleeuwse burcht, circa 1375 door Hertog Wenceslas opgericht als staatsgevangenis en controlepost tussen Brussel, Leuven en Mechelen, en naar verluidt het patroon van de Bastille volgend.

De omgrachte burcht bij de Keizerpoort lag in feite op de Zenne; ommuurde vierkante basisplattegrond geflankeerd door zeven torens met latere, aanleunende verbindingsgebouwen. Restauratie in de loop van de tweede helft van de 15de eeuw en vergrotingen in het laatste kwart 15de - begin 16de eeuw, latere werken en aanpassingen in 1609, 1694 en 1698; verwaarlozing in de loop van de 18de eeuw en herstellingen na 1751. Versterking van de vesting met bastions en contrescarpen.

Gravures uit de 17de en 18de eeuw geven een goed beeld van deze gesloten waterburcht met vierkant binnenplein dat tot het laatste kwart van de 18de eeuw gebruikt werd voor zware politieke en godsdienstige gevangenisstraffen en ter dood veroordelingen.

Mentaliteitswijziging ten tijde van de Verlichting, onder Maria-Theresia; meer humanitaire instelling ten opzichte van de licht gestraften en zeker streven naar "verbetering" van de gevangene in plaats van gewoon coërcitief optreden. Op aanvraag van de Staten van Brabant 1766 werd 1771 beslist te Vilvoorde een nieuw "verbeteringsgesticht" te bouwen.

Verschillende ontwerpen, onder meer door Guimard (Rijksarchief); verkozen project van L.B. Dewez, hofarchitect van K. van Lotharingen. Afbraak voorzien begin 1774 en moeilijkheden tijdens de uitvoering, zodat het complex pas in 1779 kon worden gebruikt. Hevige kritiek op de schaarsheid van ornamenten, de ongezonde ligging en de ongeschikte indeling van de te nauwe cellen. In 1793 en tijdens de Franse Revolutie ingericht als ziekenhuis en bedelaarsheem. Opnieuw gevangenis tijdens het Hollands bewind en heden kazerne.

Vrij hevige brand die de bedaking van de zuid- en westvleugels vernielde; de zadeldaken werden dan vervangen door platte daken.

Bewaarde ontwerpen, realisatieplans en latere opmetingen op het Rijksarchief (einde 18de eeuw). Plattegrond van L.B. Dewez, gebouwd op een eenvoudige aanleg. Basisrechthoek met omzomende vleugels, voornamelijk met middengang en kleine cellen aan weerszij; middenin, haakse vleugel met ruimere vertrekken, waardoor twee vierkante binnenpleinen ontstaan, links voor de tijdelijke gevangen mannen, en rechts voor de tijdelijke geïnterneerde vrouwen; de rechterbinnenkoer wordt nogmaals gesplitst door een haakse vleugel die het binnenplein voor officieren afbakent; aan de straatzijde, ommuurd binnenplein voor levenslange gestraften, links en rechts van een vooruitspringend gebogen "voorhof" met portierswoning.

Het bewaarde complex volgt grosso modo deze aanleg, met afwijkingen voor het voorhof dat hier een rechthoekige vorm aanneemt, gemarkeerd door een centraal toegangsportiek gevat tussen bakstenen omheiningsmuren.

Het centraal risaliet van de lange hoofdvleugel is nu ook geflankeerd door symmetrische haakse bijgebouwen. In de erachter gelegen binnenpleinen werden blijkbaar een paar haakse vleugels verwijderd.

Strenge en uiterst versoberde laatclassicistische stijl. Oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde baksteenbouw met schaars gebruik van natuursteen.

Gedecapeerd poortgebouw onder leien schilddak; typerende hoekbanden, rondboogarcaden en middenpoort in een geblokte omlijsting met zware imposten onder een geknikte kroonlijst op klossen.

Lange hoofdvleugel met meer uitgewerkte middenpartij afgelijnd door de vermelde bijgebouwen onder gebogen, afgesnuite bedaking (latere toevoeging.); in de hoofdvleugel, risaliet van vijf traveeën geritmeerd door pilasters met imitatie-banden en de middelste drie bekroond met een driehoekig fronton en oculus; rondboogpoort in een brede omlijsting met imitatiebanden; voorts rechthoekige vensters in licht uitspringende omlijstingen; brede storende betonnen luifel over de hele gevelbreedte van deze bijkomende binnenkoer. Linker- en rechteruiteinden van het gebouw onder afgewolfd leien zadeldak, geritmeerd door vier registers van smalle langwerpige celvensters, met schaarse grote muuropeningen.

Vrij goed bewaarde achtergevel met rechthoekige muuropeningen (hoofdvleugel). Meer aangepaste, of weggebroken haakse vleugels, en onder meer vergroten van de celramen. West- en zuidgevel (gedeeltelijk) onder platte daken met vrij goed behouden "straatgevel"-ordonnantie met dezelfde vensterregisters.

Resten van de oorspronkelijke inrichting: smalle overwelfde middengang met cellen aan weerszij, afgesloten door een houten deur op duimen; graffiti in de ruwe wandbepleistering.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuchthuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40746 (geraadpleegd op ).